Omar Mohout

Hoe kunnen we de financiële kloof in het Belgische start-up ecosysteem dichten?

Omar Mohout Serieondernemer Omar Mohout begeleidt start-ups en jonge entrepreneurs, en is adviseur bij Sirris, het collectief centrum van de Belgische technologische industrie.

Het gaat goed met het Belgische start-up ecosysteem, maar het aantal scale-ups blijft al bij al beperkt. Omar Mohout haalt het nijpend tekort aan groeikapitaal aan als voornaamste oorzaak, en geeft enkele aanbevelingen die het probleem kunnen indijken.

Het gaat uitstekend met het Belgische start-up ecosysteem, dank u. Er zijn meer start-ups dan ooit; acceleratoren schieten als paddenstoelen uit de grond; media-aandacht in overvloed; beleidsmakers nemen maatregelen op maat van het start-up volkje en alsmaar meer kapitaal vloeit richting innoverende technologiebedrijven.

We weten dat start-ups hyperschaalbaar zijn (klein team maar grote marktimpact), en dat ze dus niet voor het leeuwendeel van de jobcreatie zullen zorgen. Maar omdat technologie de fundamentele drijfveer is voor groei in de industriële wereld spelen start-ups, en met name scale-ups, toch een economische hoofdrol. Ze hebben een disproportionele positieve impact op de economie. Lokale dienstenbedrijven, die wel veel jobs creëren, zijn een gevolg en niet de reden van economische groei volgens econoom Enrico Moretti. Anders gezegd, wat er in technologie gebeurt is bepalend voor de rest van de economie.

Met het wegvallen van technologiedrempels is de lancering van een start-up niet moeilijk meer. Maar transformeren van een start-up tot een scale-up is des te moeilijker. Het magische punt waar deze transformatie plaatsvindt is de zogeheten ‘product/market fit’. Vanaf dit punt is de zoektocht naar een bedrijfsmodel voorbij en verschuift de focus naar uitvoering en opschaling. Dit is belangrijk want het zijn de scale-ups, en niet de start-ups, die voor het gros van groei zorgen en de grootste impact maken in termen van werkgelegenheid, innovatie, waardecreatie, duurzaamheid en internationalisering. Ze versterken de kenniseconomie significant. Niet verwonderlijk dus dat deze groeibedrijven toegenomen aandacht krijgen in het ecosysteem, ook van de overheden.

Het nijpend tekort aan groeikapitaal is de hoofdverklaring voor de zwakste schakel in het Belgische start-up ecosysteem.

Het ophalen van groeikapitaal is een uitstekende indicatie om scale-ups te spotten. In 2014 hebben we 22 Belgische technologiebedrijven in kaart gebracht die minstens € 1 miljoen euro aan groeikapitaal hebben opgehaald. Dit jaar zitten we al aan 39 bedrijven die we in de ‘club van € 1 miljoen’ mogen verwelkomen. Bijna een verdubbeling dus, een trend die ook te zien is in de aangroei van durfkapitaal: van € 100 miljoen in 2014 naar € 213 miljoen in 2015 volgens het onderzoek van het collectief centrum voor de technologische industrie Sirris.

Ook het gemiddelde opgehaalde bedrag is van € 2,2 miljoen naar € 3 miljoen gegaan. Voordat we ons op de borst kloppen moeten we dit vergelijken met onze buurlanden: het Nederlandse ecosysteem haalt twee keer zoveel op terwijl de Franse, Engelse en Duitse evenknieën vlotjes over de miljarden euro’s groeikapitaal gaan. De laatste Belgische eenhoorn -bedrijven met een waardering van minsten 1 miljard dollar- is gespot in 2007: TeleAtlas. En dit terwijl er in bijna elk buurland één of meerdere eenhoorns vrolijk rondhuppelen.

Kijken we daarentegen naar het aantal start-ups dan vallen we niet uit de toon en kunnen we ons mannetje staan zelfs tegenover de grote jongens Londen, Parijs en Berlijn. Het probleem ligt dus niet op start-up vlak maar wel in het aantal en de omvang van de Belgische scale-ups. Het nijpend tekort aan groeikapitaal is de hoofdverklaring voor de zwakste schakel in het Belgische start-up ecosysteem.

België barst van de creativiteit en talent. Als we maximaal willen profiteren van deze pool van innovatie moeten we ervoor zorgen dat we een omgeving creëren om bedrijven te ondersteunen tijdens de kritieke fase van opschaling. En daar hoort een vlotte toegang tot risicofinanciering en groeikapitaal bij.

Welke zijn de financiering mechanismes voor groeikapitaal die ter beschikking staan van scaleups?

Banken

Anders dan in de Verenigde Staten, waar 70 procent van de bedrijfsfinanciering van de markt komt en 30 procent van de banken, is het in Europa net omgekeerd. In België is het nog extremer, 80 procent loopt via de banken. Het is overduidelijk dat er een belangrijke rol is weggelegd voor onze financiële instellingen in dit verhaal.

Het is niet omdat bankiers geen grote fondsen meer mogen opzetten dat ze hun klanten niet kunnen adviseren rond investeringen in bepaalde bedrijven.

De tijd dat de banken er grote fondsen op nahouden ligt na de financiële crisis en de strengere Basel-normen voor risicofinanciering echter achter ons. Er zijn op dit moment geen andere partijen die deze leemte kunnen vullen. Maar het is niet omdat bankiers geen grote fondsen meer mogen opzetten dat ze hun vermogende klanten niet kunnen adviseren rond investeringen in bepaalde fondsen of bedrijven.

Anderzijds kunnen banken achtergestelde leningen, mezzaninefinanciering, convertibles of op omzet gebaseerde leningen aanbieden aan groeiers. Minder bekend is venture debt, waarbij de bank 30 tot 50 procent levert van een kapitaalsronde. Mits goed uitgevoerd kunnen dergelijke kredieten gepoold worden en als volwaardig beleggingsinstrument op de markt worden gezet.

Het vereist evenwel dat banken de nieuwe regels van de digitale economie begrijpen. Je ziet dat de grootbanken die shift momenteel maken, bijvoorbeeld BNP Paribas Fortis met de Innovation Hubs. Banken begrijpen dat innovatie cruciaal is voor het ecosysteem en de economie in het algemeen en beginnen langzaam maar zeker hun deuren te open voor start-ups en scale-ups. Kijk naar de initiatieven van KBC en recenter ING op dit domein.

Aanbeveling: open staan voor nieuwe manieren om leningen toe te kennen; de natuurlijke rol van intermediair volop uitspelen; samenwerken met andere fondsen; alternatieve financieringsmethoden ondersteunen; en vooral kennis opdoen over de werking van startups en scaleups.

Business angels

België wordt door sommigen plagend het land der engelen genoemd omwille van het groot aantal business angels. Hoewel groot in aantal is hun individuele financiële bandbreedte veelal beperkt.

Business angels spelen vooral een rol in de beginfase van een start-up en veel minder in de groeifase. Dit kan veranderen als de angels samen een syndicaat vormen waardoor ze hun middelen kunnen poolen. Maar dat vereist een verdere professionalisering van het beroep die de individuele kruideniersinvesteerder ,die elke euro zelf wikt en weegt, omvormt naar een passievere rol met een actiever kapitaal.

Aanbeveling: Syndicaten vormen en professionaliseren.

Crowdfunding

Er zijn er een 10-tal Belgische crowdfunding-platformen actief, en ook enkele buitenlandse spelers zijn actief in onze contreien. Het lijkt veel maar het is weinig in vergelijking met de 80 platformen in Nederland. Het beperkt aantal Belgische spelers heeft in elk geval het voordeel dat er minder fragmentatie is.

Overigens is dit laken in de loop van 2015 bijna volledig door de grootbanken naar zich toe getrokken. MyMicroInvestment staat vooral sterk in Franstalig België en KBC Bolero Crowdfunding is heer en meester in Vlaanderen. Naast het partnerschap met MyMicroInvest heeft BNP Paribas Fortis ook via dochterbedrijf Hello Bank! het Hello crowd! platform in de markt gezet. ING België, dat zich sterk profileert als ondernemersbank, kon niet achter blijven en lanceert op dit moment een eigen crowdfunding-platform in samenwerking met het Engelse Seedrs en Franse KissKissBankBank.

Met een slordige € 5 miljoen aan opgehaald kapitaal via crowdfunding van vooral kleinere bedragen is dit nog niet het kanaal voor groeikapitaal. Uitzonderingen zoals Opinum en NeoScores uitgezonderd, waar crowdfunding hand in hand gaat met grote beleggers die intekenen.

Aanbeveling: de combinatie van private banking / institutionele spelers en crowdfunding kan werken voor grotere tickets.

Venture Capital fonds

Er zijn in België meer dan 20 VC-fondsen actief. Ze variëren in omvang van enkele miljoenen tot tientallen miljoenen euro’s. In 2015 waren er meer dan 60 venture capital transacties waarvan 1/3 door buitenlandse spelers.

Ook grotere spelers en family offices die tot voor kort hun neus ophaalden voor het kleine grut zijn actiever geworden in dit domein. Zo ook GIMV. Start-ups waren lang enkele maten te klein voor deze beursgenoteerde reus maar dat is voltooid verleden tijd. GIMV organiseert tegenwoordig pitchdagen voor start-ups en heeft een eigen Pitch@Gimv award. Straffer nog, GIMV heeft een heuse koffiebar, Kofika, geopend waar CoffeeConnect sessies doorgaan voor start-ups die met vragen zitten rond het investeringsproces.

Volta Ventures en Fortino hebben tot nu toe elk in 2 Belgische scale-ups geïnvesteerd. Een wereld van verschil voor die bedrijven maar in de vaart der volkeren een druppel op een hete plaat.

Daarnaast zijn er nieuwkomers zoals Volta Ventures en Fortino. Met elk een slordige € 40 à € 50 miljoen in oorlogskas lijkt een groot deel van het groeikapitaaltekort hiermee opgelost. Maar uiteraard moet dat bedrag over de levenscyclus van het fonds verspreid worden. Bovendien investeren ze niet enkel in België. Concreet: beide fondsen hebben tot nu toe elk in 2 Belgische scale-ups geïnvesteerd. Een wereld van verschil voor die bedrijven maar in de vaart der volkeren een druppel op een hete plaat.

Het aantrekken van bedragen boven de € 1 miljoen is niet evident in België. Dat komt vooral door de beperkte omvang van het merendeel van de Belgische fondsen. Zeker als de betreffende scale-up verschillende opeenvolgende rondes wil doen is de risicoconcentratie te groot.

Grotere fondsen hebben de financiële bandbreedte om ervaren experten met sectorkennis aan te trekken. Het bekende Silicon Valley fonds Andreessen Horowitz, met 4 miljard dollar onder de gordel, heeft een eigen team dat de bedrijven waarin ze investeren ondersteunt op alle gebieden: recruitment, marketing, sales, technologie, design…om ze sneller te doen groeien. Omvang en professionaliteit vormen op hun beurt een aantrekkingskracht op institutionele beleggers. Waardoor de kansen op een double down verhogen door verder te investeren in de meest belovende bedrijven uit hun portfolio.

Aanbeveling: Meer fondsen maar vooral grotere fondsen; fonds van fondsen.

Publieke instellingen

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is de overheid de grootste kapitaalverstrekker. Er is simpelweg geen grotere durfkapitalist in Vlaanderen dan Minister-president Bourgeois, idem dito voor Brussel en Wallonië.

Als we kijken naar het meeste aantal venture deals dit jaar dan komen de namen boven van PMV, LRM en Qbic. Alle drie overheids- of semioverheids-fondsen. Maar ook als we naar de laatste 10 jaar kijken zijn de investeerkampioenen (gedeeltelijk) overheid-gedreven: LRM, Hummingbird, Capricorn, PMV en ARKimedes.

Dat is overigens in de buurlanden niet anders. Het High-Tech Gründerfonds, het meest actieve fonds van Duitsland, is voor 90 procent gefinancierd door de staatsbank KfW Banking Group. Het heeft ondertussen al 250 bedrijven in de portfolio. Het fonds investeert telkens tickets van € 0,5 tot 2 miljoen in tech-bedrijven. Het is dus duidelijk opgezet met als doel om de ‘scale-up kloof’ te overbruggen.

Een grote uitdaging bij publieke instellingen is het gebrek aan heldere communicatie over de verschillende financieringsmogelijkheden. Hun aanpak zou moeten vertrekken vanuit enerzijds het zichtpunt van de ondernemer en anderzijds de fase van de onderneming. Het vergt van de overheid een grotere rol als kennispartner.

Aanbeveling: Een ambitieuze overheid zou elk technologiebedrijf dat een product/market fit heeft bereikt in een gestroomlijnde procedure van 2 weken in staat moeten zijn om tickets van € 1 miljoen aan te bieden. En dit niet beperken tot homegrown scale-ups, maar voor ieder die zijn hoofdkwartier in dit land wil vestigen. Silicon Valley ondernemers zijn daar per slot van rekening ook niet geboren. Anders gezegd, een visie om van dit land een Startup Nation te maken. In de praktijk komt dat neer op een nieuwe GIMV die ooit een cruciale rol speelde om Vlaamse KMO’s internationaal te laten groeien.

Beursgang

Voor snelgroeiende bedrijven is het interessant om naar de beurs te gaan. Een beursintroductie is een manier voor het bijeenbrengen van kapitaal dat het bedrijf kan gebruiken voor investeringen en groei. De bijhorende publiciteit is ook mooi meegenomen. De keerzijde zijn de strikte eisen nodig voor een beursintroductie, de kosten, transparantie en het gevaar van een vijandelijke overname. Deze hinderpalen zijn blijkbaar onoverkomelijk voor Belgische scale-ups, ook al is in theorie een notering vanaf enkel miljoenen euro’s aan op te halen kapitaal mogelijk.

Neem bijvoorbeeld Nasdaq, het walhalla voor technologiebedrijven. Het Leuvense Materialise noteerde in 2014 op Nasdaq na een beschamende Belgische tech afwezigheid van 17 jaar! Vergelijk dat met Nederland met 10 en Israël met 63 technologiebedrijven die op Nasdaq noteren.

De Brusselse beurs, Euronext, belooft niet veel beterschap. De laatste notering van een technologiebedrijf was in 2006 van het intussen overgenomen Metris. Al bij al staan er niet meer dan een handvol Belgische technologiebedrijven op Euronext genoteerd, 7 om precies te zijn. Het probleem is niet enkel de regulatie maar het vinden van een bank die bereid is om haar reputatie op het spel te zetten door de beursgang van een dikwijls piepjong technologiebedrijf te begeleiden

De groeibedrijven die aan het worstelen zijn om kapitaal te vinden verdienen meer dan een applaus vanop de zijlijn.

In 1997 lanceerde de Duitse Beurs de Neuer Markt, een op technologie gerichte beurs voor jonge groeibedrijven. De soepele regelgeving nam een grote drempel weg voor een beursintroductie. Op het hoogtepunt noteerden meer dan 300 bedrijven. In 2003 ging de beurs roemloos ten onder in een wolk van fraude, faillissementen, mismanagement en misinformatie. Weinig zaken hebben zoveel schade berokkend aan het ontwikkelen van een op groei en innovatie gerichte Europese beleggingscultuur en risicoappetijt dan de crash van Neuer Markt.

Neuer Markt is sindsdien het symbool geworden om de wurgende regulatie te behouden als de ultieme bescherming voor aandeelhouders. Maar is dat ook zo? Het meest spectaculaire Neuer Markt fraudedossier is Comroad. Comroad zette een constructie op waarbij het transacties met zichzelf boekte om schijnomzet te generen. Iets dat ons niet onbekend klinkt na het Lernaut&Hauspie-debacle, ondanks het feit dat het bedrijf op de strikt gereguleerde Nasdaq-beurs noteerde. Idem dito voor de Spaanse beurslieveling Gowex, die vorig jaar implodeerde. Op het hoogtepunt was deze eenhoorn 2 miljard dollar waard, tot bleek dat veel van hun contracten fictief waren en omzet via een reeks nepbedrijven werd gegenereerd.

Aanbeveling: De perceptie dat een beursgang enkel voor grote bedrijven is weggelegd moet worden weggenomen en banken spelen ook hier een hoofdrol. In combinatie met nieuwe auditmogelijkheden – in een digitale wereld kan men quasi alles meten – zou een Neuer Markt aanpak terug te overwegen zijn.

Het kader

Het durfkapitaal in België heeft veel weg van een Bonsai-boompje: veel knip- en plakwerk om het kort te houden, maar niet het woud aan mogelijkheden waar getalenteerde ondernemers recht op hebben. Door het tekort en versnippering van het Belgisch aanbod aan risicokapitaal, gebeuren de grotere kapitaalrondes door buitenlandse investeerders. Dat is op zich niet erg, integendeel, aantrekken van buitenlands kapitaal is een goede zaak. Alleen spreekt het boekdelen over een land waar (risico-avers) kapitaal overvloedig aanwezig is maar de nodige mobilisatie ontbreekt.

België heeft een goed opgeleide bevolking, talent en kapitaal zijn er in overvloed. De groeibedrijven die aan het worstelen zijn om kapitaal te vinden verdienen meer dan een applaus vanop de zijlijn. Oftewel moeten hoge groei bedrijven hun groei afremmen, waarbij hun potentieel onbenut blijft, oftewel moeten ze naar het buitenland kijken. Een boer die enkel zaait maar niet oogst zal niet lang blijven boeren.

Het creëren van een geoliede financieringsomgeving is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van een dynamisch ecosysteem dat haar plaats op de wereldkaart opeist. Dat vereist dat groeibedrijven een volwaardige beleggingscategorie (asset class) in dit land worden, groot genoeg om het gat te dichten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content