Vrije Tribune

‘Advocaat zal niet verdwijnen, maar het wordt tijd dat we durven vernieuwen en investeren in ons beroep’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘De investeringen in digitale innovatie binnen onze beroepsgroep zijn véél te beperkt’, schrijft advocaat Bram Vandromme. ‘Geen enkele klant wordt warm van een advocaat die zich laat ringeloren als ondernemer.’

Veel advocaten steken nog te vaak de kop in het zand wat ‘legal tech’, het gebruik van technologie bij juridische innovatie, betreft.

La profession ne sera pas ubérisée et les legaltech n’existeront plus quand elles se rendront compte que finalement ce marché du droit n’est pas un marché comme unautre‘, besloot de Franse advocate Michèle Bauer recent in een opiniestuk ‘Ubérisation de la profession d’avocat et le pouvoir des legaltech: une Fake News?‘.

Dit standpunt zou elke advocaat ongemakkelijk moeten doen schuifelen op zijn of haar stoel.

Advocaat zal niet verdwijnen, maar het wordt tijd dat we durven vernieuwen en investeren in ons beroep.

Het doet denken aan het halsstarrig dichttimmeren van de ramen van een woning aan de kust net voordat het oog van de storm voorbijraast, zoals ik het uit het recent boek ‘The day after tomorrow’ van Peter Hinssen begreep. Veel advocaten lijken er nogal gerust op, en lijken te denken dat het nogal zal meevallen met de storm die op ons afkomt. Maar mocht de Belgische markt niet zo beperkt zijn, dan lagen we als advocaten vermoedelijk al een stuk meer in de touwen.

Alles wijst erop dat Michèle Bauer, en een grote horde advocaten in haar kielzog, het stevig aan het verkeerde eind hebben. Het standpunt blijkt hardnekkiger dan verwacht en dat uit zich ook in de praktijk: de investeringen in digitale innovatie binnen onze beroepsgroep zijn véél te beperkt.

Natuurlijk is de juridische markt geen markt zoals een ander, maar dat deze louter zou toebehoren aan advocaten, en de technologische innovaties deze markt niet doorheen zal schudden, is zelfs de huidige werkelijkheid al oneer aandoen.

‘De toekomstige concurrentie op de juridische markt komt niet van andere advocaten, maar net wél van buitenaf.’

Consultant Barend Blondé vergeleek de juridische markt recent, tijdens een uiteenzetting over ‘digitale en andere strategische uitdagingen voor de advocaat van de toekomst’, met een pot confituur die openstaat in de zon. ‘Dat trekt vliegen aan’, zei hij. De toekomstige concurrentie op de juridische markt komt volgens hem niet van andere advocaten, maar net wél van buitenaf.

Dit standpunt verwondert niet.

Ook vandaag al begeven tal van andere spelers dan advocaten(kantoren) zich op de juridische markt. De ‘big four’ (Deloitte, PwC, Ernst&Young en KPMG, nvdr.) doen dat al enige tijd, maar ook allerhande boekhoudkantoren, notarissen en andere advieskantoren, zoals bijvoorbeeld deJuristen, gooien zich steeds meer op de juridische markt én lijken ook beter in staat om de technologische innovaties te omarmen. Zo kondigde, bijvoorbeeld, PwC vorige week nog aan dat ze een partnerschap aangaan met eBrevia voor documentennazicht via artificiële intelligentie.

Waar advocaten eerder in een kramp schieten als het gaat over ‘bots’ en andere digitale processen, zien andere spelers op de juridische markt de bestaande en toekomstige technologische ontwikkelingen net als kansen om hun dienstverlening te verbeteren. Op die manier differentiëren ze zich verder van de advocatuur en verbeteren ze ook mogelijk hun marktpositie aan een verschroeiend hard tempo.

Gelukkig zijn er ook advocaten die beseffen dat we dringend in de ring moeten stappen, maar de spoeling is voorlopig toch eerder dun. We moeten kost wat kost de treppenwitz vermijden, maar de advocatuur lijkt op dit moment, jammer genoeg, een vogel voor de kat.

In tegenstelling tot wat we als advocaten vaak gewoon zijn, zijn er geen regels beschikbaar voor innovatie: geen handleiding en al zeker geen wettekst waarop we kunnen terugvallen.

Veel advocaten houden er dus ook niet van.

Ook voldoende technologische bagage ontbreekt al te vaak in onze beroepsgroep. Of zoals Bob Ambrogi (@bobambrogi), auteur van www.lawsitesblog.com, het recent op Lexpo omschreef: ‘Lawyers fear and lack competence in technology.’

Nochtans, niet enkel technologische innovatie is, dringend, nodig, maar we moeten ook innoveren wat de dienstverlening zelf betreft: wat wil onze klant? Wanneer wenst hij welke documenten of diensten? Wat kan geautomatiseerd verlopen?

Boeken zoals ‘customer innovation’ van professor Marion Debruyne (@MarionDebruyne), decaan aan de Vlerick Business School, leren ook ons dat we werk moeten maken van klantgerichte innovatie, zonder ‘de betere muizenval ‘ te creëren: een beter product waar uiteindelijk niemand op zit te wachten.

Als advocaten echter blijven redeneren zoals Michèle Bauer, vanuit een soort zelfgenoegzaamheid, vertonen we te weinig wendbaarheid in de technologische revolutie die onze sector, nu al, ondergaat. De trein staat niet op punt te vertrekken, maar is al onderweg. Het is geen kwestie meer van rustig op te stappen, maar, liefst zonder ongevallen, op een of andere manier toch nog op die trein te geraken.

Advocaten zijn ondertussen ondernemers geworden. Maar de wijze waarop we naar de digitale kansen kijken, verraadt dat we daar, diep vanbinnen, blijkbaar nog niet altijd even klaar voor zijn.

Misschien moeten we onszelf als beroepsgroep ook wat minder op de borst kloppen.

Ook al zijn er zeker tal van redenen om voor een advocaat te kiezen: juridische problemen moeten en kunnen heus niet enkel door advocaten opgelost worden. Ook het pleitmonopolie smelt weg als sneeuw voor de zon.

Ondertussen leeft de zoektocht naar de toekomst van het beroep wel. In februari 2018 maakten Patrick Henry en Patrick Hofströssler hierover aan Minister van Justitie Koen Geens nog een, overigens erg lijvig, rapport over waarin ze ook aangeven dat, wat de technologische innovatie betreft, ‘de Belgische advocaten en kantoren nog niet klaar’ zijn ‘om de uitdaging aan te gaan en de noodzakelijk (aanzienlijke) middelen vrij te maken om de eisen waaraan ons beroep in de toekomst zal moeten voldoen, efficiënt aan te pakken‘.

Ook de Orde van Vlaamse Balies (OVB) is bezig met het uitwerken van een visie over de toekomst van het beroep, maar over de kansen die de digitalisering kan bieden, blijft het toch allemaal wat beperkt. Ook DIPLAD (www.diplad.be), dat de advocatuur moet binnenloodsen in het digitale tijdperk en werd opgericht door de verschillende Ordes, focust op wat al vele jaren op digitaal vlak louter noodzakelijk was en niet op innovatie waarmee we morgen een voorsprong kunnen nemen.

Bovendien maken wij het ons als advocaten ook zelf soms onnodig moeilijk.

Zo zijn de deontologische regels kwaliteiten die ons in positieve zin kunnen onderscheiden van andere juridische marktspelers, maar we mogen onszelf ook niet steevast in de voeten blijven schieten. Er zijn ook tal van deontologische regels die onze marktpositie, misschien zelfs onnodig, bemoeilijken.

Zo is de advocaat beperkt in het combineren van professionele activiteiten, kan de advocaat slechts één associatie aangaan, is structureel samenwerken met andere juridische beroepen of specialisten in een welbepaald vakgebied vaak uitgesloten, zijn investeringen van vreemd kapitaal onmogelijk en is een actieve klantenwerving, bijvoorbeeld via pitchen, eigenlijk niet toegelaten.

De vraag die we ons moeten durven stellen: strookt dit alles met het ondernemerschap dat ons toekomt? Kunnen we in dergelijk kader überhaupt de digitale kansen die zich aanbieden, wel optimaal benutten?

Zal de advocaat verdwijnen?

Natuurlijk niet, maar het is tijd dat we durven innoveren én investeren in ons beroep.

Net zoals elke ondernemer, in elke andere sector, dat moet doen.

Het is te windstil, wat ervoor zorgt dat het al te warm zal worden onder onze stoel. Denken aan morgen is lastig. De dossiers afhandelen, die vandaag op onze tafel liggen, is inderdaad veel makkelijker, maar we vertonen wat te weinig daadkracht om ons beroep naar de toekomst te loodsen. We benutten de kansen die er voor ons als ondernemers liggen, veel te weinig. Geen enkele klant wordt warm van een advocaat die zich laat ringeloren als ondernemer, en de dienstverlening niet aanpast aan de mogelijkheden van morgen.

Bram Vandromme (1983°) is advocaat aan balie van Kortrijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content