Vrije Tribune

De EdTech markt was nog nooit zo interessant!

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Ook het onderwijs gaat door een gigantische technologische (r)evolutie. Eentje die meer creativiteit en openheid toelaat, als we ze tenminste omarmen. Dat schrijft Annemie Depuydt, ICTS manager aan de KU Leuven.

“The trouble with our times is that the future is not what it used to be.” Toen de Franse dichter Paul Valéry zowat een eeuw geleden deze uitspraak deed, kon hij moeilijk hebben ingeschat hoe populair de quote in de 21ste eeuw zou worden.

Het is vandaag een VUCA-wereld (Volatile, Uncertain, Complex, Ambiguous). Alles verandert aan een razendsnel tempo en de resem aan opties en richtingen maakt dat men zich vaak onzeker voelt. Hoe meer men weet en ontdekt, hoe complexer de wereld wordt. Alles kan op verschillende manieren begrepen en geïnterpreteerd worden.

En de wereld van technologie draagt hier zeker aan bij. Het is vaak ook niet eenvoudig om doorheen de vele mantra’s en slogans van de technologiemarkt heen te kijken en te zien wat de werkelijke waarde van iets is.

Meer dan ooit moet het onderwijs durven experimenteren en keuzes maken.

Gelukkig wordt onderzoek op technologisch vlak nu ook veel sneller gevaloriseerd. Dat kan gaan om maanden of weken, terwijl daar vroeger gemakkelijk vijf tot tien jaar kon overgaan. Rondom universiteiten en in technologieparken wereldwijd is er ondertussen een kleurrijke bedrijvigheid van allerhande grotere en kleinere technologiebedrijven. Nieuwe mogelijkheden kristalliseren zich nog verder uit op de werkvloer of zijn in het slechtste geval een kort leven beschoren.

Maar dit alles maakt het net zo boeiend. Meer dan ooit moet je durven keuzes maken en ook durven experimenteren, snel durven falen om je te focussen op het volgende succes.

De EdTech markt is ‘big business’

Onderwijs is een megamarkt met heel veel stakeholders. Als je gewoon al even optelt hoeveel mensen er nu al direct bij betrokken zijn (leerlingen, onderwijzend personeel, onderwijsorganisatie, …) dan kom je in België alleen al gemakkelijk tot getallen met zeven cijfers. En technologie zal voor al die betrokkenen een enorme impact hebben. Het zal een impact hebben op hoe studenten leren, hoe onderwijzers onderwijzen, hoe het onderwijs wordt georganiseerd en beleefd.

Onderwijs zal bovendien ook nog veel meer buiten de grenzen treden van de traditionele onderwijsinstellingen en levenslang leren zal aan belang winnen. De helft van de jobs zal veranderen en leren zal voor het leven zijn, niet langer beperkt blijven tot de klassieke onderwijsperiodes die we nu kennen in het leven van een mens. Nieuwe spelers zullen op de markt komen, onvermijdelijk, en dit bovenop iedereen die nu al klassiek met onderwijs bezig is.

De helft van de jobs zal veranderen en leren zal voor het leven zijn

Voor veel grote bedrijven is onderwijs of leren nu ook al een kernactiviteit aan het worden. Bijna alle traditionele softwareleveranciers gooien zich als gevolg ook op die markt, doen overnames en investeren.

Eventueel gaat het nog verder en zien we nu de eerste tekenen van het (al dan niet) gedeeltelijk ontbinden (‘unbundling’) van het onderwijs zoals we het nu kennen. In vele sectoren worden zaken al lange tijd, soms zelfs eeuwen, op dezelfde manier gedaan. De technologie van vandaag kan gebruikt worden om dat te doorbreken. Er zijn vele voorbeelden van dergelijke sectoren (kranten, tv, muziek, hotels, taxi’s, verkoop, enz ..). Waarom zou onderwijs dan volledig gespaard blijven? Kijk bijvoorbeeld naar de MOOC-markt (Massive Open Online Course). Je hoeft geen universiteit of hogeschool te zijn om een cursus te maken, en je hoeft niet ingeschreven te zijn aan een onderwijsinstelling om ze te volgen.

De ‘EdTech buble’

Op het WEF (World Economic Forum) dit voorjaar deed de futurist Thomas Frey volgende uitspraak: “Tegen 2030 zal het grootste bedrijf op het internet een onderwijs-gebaseerd bedrijf zijn waar we nog nooit van gehoord hebben. De studenten zullen leren van robot-onderwijzers over het internet. En het zal niet zijn omdat de technologie zo gesofisticeerd is maar omdat het bedrijf verantwoordelijk hiervoor het grootste van zijn soort zal zijn.”

Het valt dan eigenlijk ook niet te verbazen dat er enorm geïnvesteerd wordt in de sector van Educatieve Technologie. Zoveel zelfs dat je vandaag gerust kan spreken over een ‘Edtech Bubble’. De EdTech sector groeit enorm, met ontelbaar veel start-ups, sommige met financiering door de Bill Gates’en van deze wereld of door de overheid. Anderen starten van nul in hun achtertuin. Het is een boeiende en sprankelende wereld die door velen aandachtig gevolgd wordt en af en toe wel voor wat opwinding kan zorgen.

De EdTech markt is erg volatiel.

Maar het maakt de EdTech markt ook wel erg complex. De connecties tussen alle spelers evolueert voortdurend. De klassieke EdTech leveranciers worden geconfronteerd met klanten die zelf experimenteren, met start-ups, met nieuwe investeerders, met de overheid, met de grote IT-bedrijven die zich allemaal op deze markt beginnen profileren (Amazon, Microsoft, Google, ERP leveranciers, …).

Eduventures publiceert jaarlijks een rapport over de EdTech markt en zegt dat het opmaken ervan een vermoeiende bezigheid is gezien alle overnames, fusies, consolidaties en nieuwe en verdwijnende startups. De EdTech markt is dan ook erg volatiel. Van de 500 bedrijven opgenomen in 2016 zijn er meer dan 100 verdwenen in de 2017 versie van hun rapport.

Samenwerking tussen EdTech en onderzoek

Ontwerpers van educatieve technologie gaan vaak uit van een simplistische set van veronderstellingen over hoe het brein leert. Vaak pretendeert men wel dat alles gestoeld is op een wetenschappelijke basis maar men erkent ook dat er nog veel werk aan de winkel is. De tools zijn één ding maar er is verdere opvolging nodig naar de manier waarop die in verschillende leercontexten gebruikt worden en daar al dan niet het beoogde effect halen.

Het brein is een verbazingwekkende informatieprocessor met unieke mogelijkheden om informatie te verwerken, te analyseren en op te slaan. Leren is dan ook een erg complex proces. Het onderzoek hierover zal nog vele jaren vragen en er is voorlopig geen simpele theorie die als basis kan dienen waarop de EdTech sector de tools bouwt die de educatieve wereld kunnen transformeren. En die zal er misschien ook nooit zijn. In plaats daarvan is er een overvloed aan overlappende en vaak tegenstrijdige benaderingen over leren en onderwijzen.

Alle onderwijsinstellingen zijn in meerdere of mindere mate bezig met digitalisering.

De EdTech sector en de educatieve onderzoekswereld kunnen elkaar hier helpen en versterken. Vanuit operationele experimenten kan men nieuwe inzichten verwerven en vice versa kunnen bepaalde verworven inzichten vrij snel aan de realiteit getoetst worden. Verbeteringen in het onderwijs via digitale tools vragen een collectieve inzet van beide partijen door middel van onderzoek, experimenten, feedback van resultaten, incrementele ontdekkingen en verbeteringen doorheen de tijd. De EdTech sector en de educatieve onderzoekswereld moeten een gemeenschappelijke taal vinden. Beide werelden zoeken ook meer en meer aansluiting bij elkaar.

Ook onderwijsinstellingen spelen hier een rol. Veel critici van de huidige onderwijsinstellingen schilderen hen af als ommuurde bastions die de digitale vernieuwing aan de poorten tegenhouden. Die tijd ligt echter al ver achter ons. Alle onderwijsinstellingen zijn in meerdere of mindere mate bezig met digitalisering. Voor hen is het echter, net zoals voor de onderzoekers en de EdTech sector, een complexe wereld. De boodschap hier is duidelijk: “Experimenteer mee!”. Initiatieven op dit vlak worden voor een groot deel heel erg geapprecieerd door de vele betrokken stakeholders (studenten, docenten, maatschappij, overheid, …). Niet iedereen is altijd even enthousiast, sommigen zijn misschien al eens wat conservatiever, maar dat is geen probleem. Het hoeft geen eenheidsworst te zijn binnen een instelling.

Van een LMS naar een LEP

Om dit mogelijk te maken hebben onderwijsinstellingen een modulaire, beter geïntegreerde, flexibele leeromgeving nodig: een ecosysteem. De monolithische leeromgeving, een Learning Management Systeem (LMS), is namelijk een tanend model. In de plaats komt een wolk aan mogelijkheden en tools, geïntegreerd via een Learning Experience Platform. Dat is een ecosysteem waarin zowel studenten als docenten kunnen gaan shoppen. Het LMS krijgt een andere rol in het geheel, de rol van integrator en backbone.

Het platform blijft in grotere onderwijsorganisaties van cruciaal belang. Het ontfermt zich onder andere over de belangrijke taak en het complexe proces om het juiste leermateriaal, de juiste communicatie en de juiste feedback naadloos bij de juiste studenten te krijgen. Het maakt tevens dat men alles kan koppelen aan het onderwijsaanbod waar nodig. Het regelt de toegangsrechten, zorgt voor privacy compliance, bewaakt de IP van het materiaal, garandeert beschikbaarheid en bedrijfszekerheid enzovoort… Het laat toe informatie te consolideren over systemen en tools heen. Het maakt dat gebruikers overal kunnen leren, op verschillende manieren en laat studiebegeleiders toch ook nog toe alles op een efficiënte manier op te volgen, feedback te geven en te rapporteren. Het maakt dat men alles gemakkelijk kan zoeken en vinden, ongeacht het formaat, ongeacht de plaats waar het zich bevindt. En dat iedereen – studenten, docenten en begeleiders – zijn eigen content en tools ook zelf naar de eigen behoeften kan organiseren en beheren.

De monolithische leeromgeving is een tanend model.

Dit kan allemaal niet erg ‘cool’ klinken maar alle opgesomde zaken zijn wel cruciaal. Zonder een LEP/LMS als ruggengraat dreigt men in een neerwaartse spiraal terecht te komen. Het gebrek aan elke vorm van centralisatie kan leiden tot een erg inefficiënte aflevering van leermaterialen met een laag engagement van de student tot gevolg en tevens een gebrek aan monitoring en opvolging. Het wordt erg moeilijk om de effectiviteit van de trainingsprogramma’s op te volgen. Ook voor studenten is het belangrijk dat hun gebruik van allerhande tools kan worden teruggekoppeld aan hun leerproces en aan hun cursusresultaten.

Erg belangrijk in deze context is het gebruik van open standaarden in de EdTech wereld, zoals bijvoorbeeld LTI (Learning Tools Interoperability) ontwikkeld door IMS Global Learning Consortium. Dergelijke standaarden laten toe om allerhande tools te integreren in de eigen leeromgeving, om de nodige administratieve beheerinformatie uit te wisselen maar evenzeer om de basisinformatie over het gebruik noodzakelijk voor feedback en learning analytics vanuit deze massa aan leertools terug te koppelen. Onderwijsinstellingen moeten compliance met deze standaarden eisen van de EdTech leveranciers al tijdens hun aankoopprocessen. Velen doen dit ook al. Zo kan je in de publieke cataloog, het Eduappcenter al een uitgebreide reeks tools vinden die LTI compliant zijn.

De wondere wereld van de EdTech tools

Dit brengt ons dan eindelijk tot de ‘real fun stuff’, namelijk de bonte verzameling aan tools en systemen, nieuw en oud, die men kan inzetten zowel binnen als buiten de klasmuren. De rijkheid aan mogelijkheden die de exploderende EdTech sector aanbiedt, geeft aanleiding tot vele duizenden experimenten, zowel binnen als buiten de klassieke klasomgeving over heel de wereld. Enthousiaste docenten, studenten en andere betrokkenen experimenteren er samen op los.

Deze online tools situeren zich op verschillende vlakken: het aanmaken en consumeren van leermateriaal, het samenwerken en co-creëren, het communiceren en feedback geven, het geven van opdrachten en oefeningen, het evalueren, testen, examineren, beoordelen en belonen, het aanmaken van online portofolio’s en opvolgen van de ontwikkeling van competenties, het begeleiden van stages op de werkplek, het monitoren van het gebruik van de leeromgeving en het succes ervan analyseren o.b.v. learning analytics, enzovoort…

Via de backbone van het ecosysteem moet men alles uit al deze omgevingen op een geïntegreerde manier, als een samenhangend geheel kunnen aanbieden, o.a. via embedded mashups, LTI integratie en deep linking.

Heel wat van die tools reiken alternatieve manieren en formaten aan om leerinhoud vorm te geven. Men spreekt ook wel eens over ‘de dood van het leerboek’. Leermateriaal ontstaat immers via allerhande kanalen: via docenten en onderwijzers, tutors en mentors, studenten gaan zelf op zoek en wisselen zaken onderling uit, gebruiken sociale netwerken en het internet, allerhande content providers (‘the usual suspects’ maar ook heel wat nieuwkomers) produceren leermateriaal, tot zelfs via robots.

Enthousiaste docenten, studenten en andere betrokkenen experimenteren er samen op los.

En het materiaal komt onder vele vormen en formaten: online office-like documenten maar ook video, audio en multimedia, podcasts, kennisclips, SPOCs en MOOCs, simulaties, virtuele werelden en mixed reality, VR, AR, hologrammen, games, chatbots. Op alles wil men online feedback kunnen gegeven, wil men kunnen annoteren en wil men kunnen aanvullen met eigen inzichten. Vele tools stimuleren een actieve inbreng van alle betrokkenen bij het leerproces. Men kan blogs posten, wiki’s toevoegen, in context chatten en mailen, video conferencen, skypen en groepsgesprekken voeren, discussiefora inrichten en eraan deelnemen, polls houden enzovoort.

Vaak zijn er erg gespecialiseerde omgevingen, services en (client)hardware nodig om bepaalde soorten materiaal zelf te kunnen aanmaken en/of te kunnen distribueren tot bij de student in de klas of er buiten. We denken hierbij aan smartboards, interactieve videowalls, video opname materiaal voor lesopnames, videostreamingservices, table top displays, … Ook allerhande wearables vinden specifieke toepassingen binnen het onderwijs zoals trackers, smartglasses, VR brillen, … Vergeten we zeker ook de connectiviteit niet. Het lijkt een evidentie maar het vraagt vaak toch wel extra inspanningen zoals het uitrusten van grotere leslokalen en aula’s met High Density WiFi of met IOT sensoren. En als je het aan de studenten zelf vraagt dan willen ze naast WiFi vooral ook meer stopcontacten overal.

Belangrijk hier is ook het Open Access verhaal of meer specifiek OER (Open Educational Resources). Open Onderwijs gaat uit van de stelling dat kennis openbaar goed is en dat het internet en het web iedereen toelaten om materiaal in alle mogelijke formaten hierover te delen en te (her)gebruiken. Overal ter wereld groeien portalen waar men gratis leermateriaal ter beschikking stelt. Creative Commons of andere licenties specifiëren wat er mag en wat niet.

Dit alles wordt dan overgoten met wat (digitale) slogans zoals mobile first, cloud(like) experience, focus op usability, ‘student-and-teacher-and-course-centric’ of misschien korter ‘multi-centric’, … en je krijgt een vrij goed beeld van wat bedoeld wordt met een Leer Ecosystem of LEP (Learning Experience platform).

Learning analytics

Een grote hype is er ook rond learning analytics. Experten zijn het wel nog niet eens over een correcte definitie van het begrip waardoor het een containerbegrip dreigt te worden waar iedereen iets anders mee bedoelt.

In de meest enge zin analyseert men hier alle online leeractiviteiten van een student en probeert men te onderzoeken welke online handelingen en activiteiten tot succes leiden om van daaruit te kunnen adviseren. Deze discipline staat nog in zijn kinderschoenen en er zijn tot op heden nog weinig studies die een duidelijk verband kunnen leggen tussen het (online) leergedrag van een student en zijn/haar kans op succes. Er is nog niet zwart op wit bewezen dat EdTech het potentieel heeft om het brein uit te dagen om betere leerresultaten te bereiken maar er is erg veel onderzoek op dit domein.

Preconditie hiervoor is al deze gegevens bij elkaar te krijgen, alle info over deze leer activiteiten en clickstreams (digital foot print data) te bundelen. Het massaal kunnen bundelen van de informatie zou een katalysator kunnen zijn voor het onderzoek op het domein van learning analitics. Onderzoekers en de Edtech sector zijn hier heel hard mee bezig. De inzichten die zo verworven worden kunnen een grote impact hebben op de verdere evolutie van educatieve software tools.

Professor BOT

We kunnen het vandaag niet over EdTech hebben zonder even te reflecteren over hoe machine learning (of artificiële intelligentie) het onderwijs zal veranderen in de komende decennia. Thomas Fry voorspelt tegen 2030 een wereld waarin veel studenten onderwezen zullen worden door bots i.p.v. door onderwijzers en docenten. Intelligente systemen zullen studenten adviseren en hen beoordelen en hen op een erg persoonlijke manier benaderen. Anderen zeggen dat robots het niet verder gaan brengen dan de rol van intelligente digitale assistent van het onderwijzend personeel. Iedereen is het er wel over eens dat ze een grote rol gaan spelen. De TU Berlijn heeft dit jaar al een chatbot met de naam Alex ingezet om studenten te helpen om hun cursusagenda in te plannen.

De inhoud zelf van de opleidingen zal ook drastisch veranderen aangezien in heel wat domeinen men moet opgeleid worden voor een wereld waarin vele huidige rollen zullen overgenomen worden door machines. Elk huishouden en elke persoon zal zijn/haar eigen bot als metgezel en als een verlengstuk van zichzelf hebben, net zoals nu zo goed als iedereen een smartphone heeft.

Het lijkt allemaal iets voor een heel verre toekomst maar in de academische wereld en de bedrijfswereld is er veel interesse en loopt er ook veel onderzoek. Bij de les blijven is dus de boodschap.

Het is een sprankelende wereld.

Docenten kunnen kiezen tussen twee houdingen naar EdTech toe: ‘er schrik voor hebben met alle klassieke bezwaren tot gevolg die leiden tot inertie’ of ‘het omarmen en durven experimenteren zelfs al weten ze nog niet goed waar ze aan beginnen’. Het tweede lijkt me interessanter. Dus, wees ermee bezig, desnoods in een ‘niche’ of in een ‘hoek’. Zie alles wat je doet als een experiment. Ga in dialoog met je peers binnen en buiten je eigen omgeving over je resultaten. Er is geen handleiding van A tot Z of geen leerplan of eindtermen die je haarfijn uitleggen hoe je dit moet aanpakken, wel veel goede tips van collega’s. Dit moet toch een droomdomein en een uitlaatklep zijn voor mensen die met hart en ziel in het onderwijs staan en vaak grenzeloos creatief zijn. Er zijn veel mooie voorbeelden in het werkveld.

Beleidsverantwoordelijken binnen het onderwijs moeten openstaan voor punctuele, interessante initiatieven en experimenten van medewerkers en dit faciliteren. En het zal niet altijd een succes zijn maar gaandeweg kan er erg veel van geleerd worden. Geef dus ruimte aan enthousiastelingen die iets willen proberen. Geef hen zeker ook ruimte voor falen. Onderwijsinstellingen kunnen zich eigenlijk niet permitteren om er niet mee bezig te zijn.

Geef ruimte aan enthousiastelingen die iets willen proberen.

De overheid kan zeker ook een rol spelen door dit aan te moedigen, maar vooral ook door te zorgen voor een grenzeloze connectiviteit en samenwerking tussen onderwijsinstellingen waardoor men een open digitale onderwijsruimte creëert. Ze kunnen ook meer investeren in onderzoek naar onderwijstechnologie.

Voor IT-afdelingen en verantwoordelijken binnen de onderwijssector is zeker ook een belangrijke rol weggelegd om dit mee te faciliteren: zorgen dat de onzichtbare backbone alles naadloos integreert, zorgen voor de integratie via het bouwen van de nodige interfaces, alle nodige basisomgevingen supporteren, een broker rol vervullen naar de Edtech leveranciers, inspireren vanuit de agile manieren van werken die in de IT-sector ingang vinden, inspireren vanuit hun technische expertise, ondersteunen van experimenten en initiatieven, technologie promoten, … IT kan een rol spelen door alles de grond te laten raken, door super concreet te durven worden, te durven afdalen in de catacomben van een high level idee en te durven zeggen “daar heb ik dat concreet voor nodig, denk ik”.

En bij wijze van slot .. Men mag zeker de fout niet maken om te veel te reguleren. Als studenten bijvoorbeeld graag samen een facebook groep maken om buiten een opgevolgde leeromgeving ook eens van gedachten te kunnen wisselen en info uit te wisselen dan is daar absoluut niks mis mee. Integendeel!

Annemie Depuydt is ICTS manager aan de KU Leuven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content