De fragmentatie van het Belgisch innovatiebeleid

De overheid heeft zijn rol te spelen inzake innovatie. Zij moet de voorwaarden scheppen die bedrijven toelaten in onderzoek en ontwikkeling te investeren. Door de federalisering van België is het innovatiebeleid een lappendeken van programma’s en initiatieven geworden.

België telt vele overheden, dat is bekend. Op het vlak van innovatie hebben zowel de federale overheid als de gewesten en de gemeenschappen bevoegdheden.Federale overheid: coördinatieOp Belgisch niveau worden de R&D-activiteiten voor twee derden door de industrie gefinancierd. Meer dan 95 procent hiervan richt zich op interne ontwikkelingen. Indien men er de overheidssteun bij rekent, bedraagt het aandeel aan R&D binnen de ondernemingen meer dan 70 procent van de bruto binnenlandse R&D-besteding. De overheidsfinanciering van het industriële onderzoek en de promotie van nieuwe technologieën komt voor een groot deel van de gewesten. Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling speelt echter ook het federale niveau zijn rol, vooral dan op het vlak van de coördinatie en, uiteraard, voor alles wat zich op dat niveau bevindt.Inzake onderzoek en ontwikkeling zijn de gemeenschappen verantwoordelijk voor de algemene ondersteuning van het onderzoek dat plaatsvindt binnen het hoger onderwijs, terwijl de gewesten instaan voor de ondersteuning van industrieel onderzoek, technologie en innovatie. De federale overheid is bevoegd voor de activiteiten van de federale wetenschappelijke instellingen en voor het ruimteonderzoek dat binnen een internationaal kader plaatsvindt. Verder is het federale niveau eveneens verantwoordelijk voor de netwerken die gegevens uitwisselen tussen onderzoeksinstellingen en voor diverse andere activiteiten die een consequente aanpak vereisen op nationaal of internationaal vlak.Federaal WetenschapsbeleidDe belangrijkste speler van de regering op dit vlak is het Federaal Wetenschapsbeleid (ex-Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden, kortweg DWTC). Het jaarlijks werkbudget bedraagt ongeveer 523.000 euro. Het is deze dienst die zorgt voor het gecoördineerd uitvoeren van de activiteiten die de federale overheid verricht inzake onderzoek naar gezondheidszorg, milieu, voedingsmiddelen, ontwikkelingssamenwerking, defensie, kernenergie, de economie, telecommunicatie, transport en gerecht. Het wetenschapsbeleid is ook verantwoordelijk voor de werking van het BELNET-netwerk, dat zorgt voor de uitwisseling van gegevens tussen wetenschappelijke instellingen, en ondersteunt de onderzoeksactiviteiten van tien federale wetenschappelijke instellingen (ruimteonderzoek, grote musea, nationale archieven en bibliotheek,….)Verder is het federale bestuursniveau, in samenspraak met gewesten en gemeenschappen, nog verantwoordelijk voor activiteiten waarvan het onontbeerlijk is dat die homogeen doorgevoerd worden op nationaal of internationaal vlak. Dat is onder meer het geval voor de interuniversitaire samenwerking rond fundamenteel onderzoek. Ze zorgt ook voor de coördinatie van de deelname aan innovatieprogramma’s en voor de netwerken voor verspreiding van de technologie. De federale overheid (economie) komt ook tussenbeide bij de algemene ondersteuning van technologische innovatie, en dat op twee vlakken: enerzijds voor de infrastructuur en de cofinanciering met de gewesten voor de sectorale centra voor technisch onderzoek. Anderzijds doet zij dat eveneens voor het regelgevende kader, met name op het vlak van intellectuele en industriële eigendom en op het vlak van de normalisatie.Eén bedrijf op twee innoveert.Hoe wordt dit beleid nu vertaald op het terrein? Hoe innovatief zijn de Belgische ondernemingen? Volgens een federaal onderzoek dat tussen eind 2001 en begin 2002 uitgevoerd werd op basis van de Oslo-handleiding (meetmethode voor technologische innovatie *), is gemiddeld 47 procent van onze bedrijven innovatief. Deze innovatie zit vooral binnen grote ondernemingen, en dan hoofdzakelijk binnen de productiesector. Binnen Europa is er een enorm verschil in innovatie, van 28 procent voor Griekenland, tot 60 procent in Duitsland. Met bijna 50 procent innovatieve bedrijven bevindt België zich dus eigenlijk bij de goede leerlingen.Vlaams pact onderstreept belang innovatieLigt Vlaanderen wakker van technologische innovatie? Blijkbaar wel, al hebben we soms het gevoel dat het allemaal wat compacter zou kunnen. Bij onze zoektocht naar overheidsdiensten en organisaties die de ontwikkeling van technologische innovatie in Vlaanderen steunen, bleek al snel dat er aan initiatief alvast geen gebrek is.Begin 2003 ondertekenden vertegenwoordigers van de Vlaamse Overheid, de academische wereld en de industrie het zogenaamde Innovatiepact. Daarmee engageerden de partners zich om tegen 2010 investeringen in onderzoek en ontwikkeling vanwege de overheid en de privé-sector te laten stijgen tot drie procent van het Bruto Regionaal Product. Wie wegwijs wil raken in het Vlaamse innovatiebeleid begint het best bij de AWI, de Administratie Wetenschap en Innovatie. Het is de administratie die ondersteuning biedt aan Fientje Moerman, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel. Inderdaad, u leest het goed, sinds de verschillende staatshervormingen behoren onderzoek en innovatie tot de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten. De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor het onderzoek in het onderwijs, terwijl het Vlaams Gewest bevoegd is voor onderzoek in verband met – onder meer – economie en innovatie. De AWI zorgt verder voor de voorbereiding van de begroting van het Vlaamse wetenschapsbeleid, voor de communicatie met het grote publiek en voor de evaluatie van Vlaamse onderzoekscentra als IMEC, VITO en VIB.Waar de AWI zich beperkt tot de ondersteuning van het beleid, gaat het IWT tot de actie over. Het IWT is het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen. Het treedt op als het loket voor de bedrijfswereld. Of nog anders gezegd: het IWT is het overheidsagentschap dat de centen verdeelt die de Vlaamse overheid voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie uittrekt. Op jaarbasis gaat het al snel om zowat 250 miljoen euro financiële steun aan bedrijven, onderzoeksinstellingen en innovatie-actoren. Daarnaast treedt het IWT ook op als dienstverlener en als coördinator tussen de diverse actoren die in Vlaanderen met technologische innovatie bezig zijn. Via zijn loketfunctie biedt het IWT tal van handleidingen en brochures aan, met informatie over de manier waarop een onderneming in aanmerking kan komen voor financiële steun bij een innovatieproject.Hefboom voor welvaart en welzijnIn ons beknopte overzicht kunnen we ook niet aan de SERV voorbij, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. In de SERV zetelen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De raad fungeert dan ook vooral als overlegorgaan. Binnen het kader van de Innovatie Gids wilden we even stilstaan bij het tweejaarlijkse Sociaal-Economisch Rapport, het zogenaamde SERA-rapport, dat de SERV eerder dit jaar publiceerde. Het rapport stelt dat wetenschappelijke en technologische kennis duidelijke hefbomen vormen om economische welvaart en sociaal welzijn te bereiken. Dat Vlaanderen ten opzichte van andere Europese landen maar een gemiddelde positie inneemt op het vlak van innovatie, moeten we volgens de SERV als een extra stimulans aangrijpen om onze prestaties te verbeteren. In dat verband is de SERV duidelijk: willen we onze economie omvormen tot een creatieve kenniseconomie, dan moet Vlaanderen resoluut de kaart van de hoogtechnologische activiteiten trekken. Het rapport merkt daarbij op dat de privé-sector veel beter scoort dan de overheid, ten minste waar het de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling betreft. Trouwens, los van het SERA-rapport levert de SERV ook zelf een concrete bijdrage. Dat gebeurt via de onderzoeksinstelling Stichting Technologie Vlaanderen – Innovatie en Arbeid. Het onderzoek is doorgaans gericht op de sociale impact van technologische innovatie.De namen van de partners die het Innovatiepact ondertekenden – we vermelden onder meer het VEV, Industrie Vlaanderen, UNIZO en de Vlaamse universiteiten – geven voldoende aan dat innovatie en technologische ontwikkeling zowat overal op de agenda staan. Eén van de initiatieven uit de academische wereld is in dat kader het steunpunt Ondernemerschap, Ondernemingen en Innovatie, een samenwerkingsverband van de Universiteit Gent, de Katholieke Universiteit Leuven en de Vlerick Leuven Gent Management School. Het steunpunt stuurt onder meer een onderzoeksgroep die de snel evoluerende wereld van de technologische innovatie en e-business bestudeert. De onderzoeksgroep gaat op zoek naar de kritische succesfactoren en de remmende elementen bij het gebruik van internettechnologie bij Vlaamse KMO’s en internet start-ups.Wallonië: Marshall-planDe woordcombinatie Wallonië en innovatie doet op informaticavlak meteen denken aan bedrijven als Ezos, Sodiplan, Adhoc Solutions, Cedeti en Euremis. Zij positioneerden zich in nichemarkten als interoperabiliteit (Ionic Software), medische beeldvorming (Euresys) of belichting voor evenementen (Arkaos).Internationale erkenning is er onder meer voor EVS, IRIS, Selligent, Star Informatique en Elsewhere Entertainment. De bedoeling van het recent aangekondigde Marshall-plan is meer dergelijke lichtpunten creëren, niet alleen op het vlak van nieuwe technologie, maar ook in domeinen als gezondheidszorg, voeding, mechanische engineering, logistiek, transport, luchtvaart en ruimtevaart. De middelen zijn beperkt, de ambitie daarentegen…Nieuwe ICT-coördinatorDe activiteiten stimuleren: dat is het leidmotief van het Marshall-plan, een plan dat de Waalse economie en de tewerkstelling wil stimuleren dankzij de investering van een miljard euro over vier jaar gespreid. Honderd vijftig miljoen daarvan moet dienen om onderzoek en ontwikkeling te stimuleren binnen het bedrijfsleven, en om de competenties aan te passen aan de wensen van de ondernemingen. Meer in het bijzonder heeft de Waalse Regering voor de informatietechnologie beslist een nieuw Waals Agentschap op te richten voor technologische stimulatie. Het doel van dit agentschap: zorgen voor een betere overgang van onderzoek naar ontwikkeling. Naast de aanstelling van een nieuwe ICT-coördinator heeft de Waalse regering ook vier concrete maatregelen genomen.Ten eerste wordt een budget van 5 miljoen euro (en de Franstalige Gemeenschap doet er nog eens evenveel bovenop) vrijgemaakt om over vier jaar gespreid 120 extra beurzen voor doctoraten te financieren. Op die manier moeten samen 600 beurzen gecreëerd worden.Verder worden uitmuntendheidsprogramma’s opgezet om de resultaten van dit onderzoek om te zetten in industriële toepassingen. Op die manier moeten met name competitiviteitspolen mogelijk gemaakt worden. Het budget hiervoor bedraagt 22,5 miljoen euro.Ten derde wil de Waalse regering mobiliserende programma’s intensifiëren door initiatieven inzake onderzoek en ontwikkeling te ondersteunen. Daarbij worden verschillende partners (universiteiten, onderzoekscentra, bedrijven, …) bijeengebracht. Het budget voor dit onderdeel bedraagt 25 miljoen euro.Tot slot wordt een bedrag van 90 miljoen euro uitgetrokken dat moet dienen om de resultaten van onderzoek bij universiteiten en bedrijven te vertalen in het creëren van activiteiten en tewerkstelling.Ontwikkeling en creatie van activiteitenHet Marshall-plan is in de eerste plaats belangrijk voor de ondernemers, en dat beseft ook Agoria. Zo’n 1.300 bedrijven zijn lid van deze federatie. Zij vertegenwoordigen elf sectoren, waaronder die van de informatietechnologie en die van de communicatie. Georges Campioli, algemeen directeur van Agoria Wallonië, steunt het Marshall-plan: “We verwelkomen de actie die ondernomen wordt door de Waalse regering en we zullen er aan meewerken. Tijdens ons laatste ‘Forum Wallon’ in juni, gewijd aan R&D, heeft Agoria nog eens de nadruk gelegd op het belang van de investeringen in innovatie. Dat de overheid haar inspanningen verhoogt, naast de inspanningen die ook de private sector doet, is dus goed nieuws. Wel vinden we dat de budgettaire middelen in de eerste plaats naar concrete projecten moeten gaan, die gedragen worden door de industrie. Deze zal op haar beurt bestellingen plaatsen bij de meest gespecialiseerde onderzoekscentra. Het gaat erom opleidingscheques te geven. Het succes daarvan wordt door iedereen erkend.”Fiscaliteit voor R&D verlichtenVoor Agoria Wallonie moeten de ondernemingen inzake R&D kunnen kiezen tussen subsidies of voorschotten die ze kunnen recupereren. Ook moeten de maatregelen die in Wallonië voorzien worden, gepaard gaan met een federaal promotieplan voor innovatie. “De voorstellen van Agoria daaromtrent vragen met name om een gedeeltelijke vrijstelling van de voorheffing voor het R&D-personeel van de ondernemingen, een verhoging van de fiscale aftrek (tot 25%) voor investeringen in R&D en de versterking van de samenwerking tussen Belgische onderzoekscentra.”Het is ook binnen die context van aanmoediging dat op 10 oktober laatstleden de prijzen voor de technologische innovatie werden uitgereikt op een officiële ceremonie waarop meer dan 150 politieke en economische beslissingnemers samenkwamen in de Arcelor-lokalen. De ‘Prix de l’Innovation Technologique en Wallonie’ is de erfgenaam van de ‘Grand Prix de l’Innovation Technologique en Wallonie’ en stelt zich als doel de ondernemingen te belonen die de laatste jaren in Wallonië een nieuwe activiteit ontwikkelden, gebaseerd op hun onderzoek. De prijs werd geïnitieerd door de ‘Conseil Wallon de la Politique Scientifique’ (CPS) en ondersteund door de ‘Conseil économique et social de la Région Wallonne’ (CESRW) en de minister van Onderzoek, Nieuwe Technologie en Buitenlandse Zaken van Wallonië. Vijfendertig ondernemingen stelden zich kandidaat voor drie prijzen die elk 2.500 euro waard waren.KitoZyme kreeg de prijs in de categorie ‘Spin-off voor het op punt stellen van plantaardige biopolymeren die het milieu respecteren’. DeltaServices Industrials sleepte de prijs in de wacht in de categorie ‘Jonge innoverende onderneming voor de ontwikkeling van toegepaste radiotechnieken voor het optimaliseren van motoren met interne verbranding, smeermiddelen en additieven’. Free Fiel Technologies haalde het in de categorie ‘Innoverende onderneming voor de ontwikkeling van software die toelaat geluid en trillingen te simuleren’. Het ziet er naar uit dat de innovatie de wind in de zeilen heeft, ook al gaan er bij ondernemingen, onder meer bij IRIS, stemmen op dat de overheid nog meer in het bedrijfsleven zou moeten investeren. CEO Pierre De Muelenaere van IRIS: “Terwijl men praat over een Marshall-plan voor Wallonië, vrezen we dat het onderzoek dat op de markt gericht is, weer eens vergeten zal worden. Het is goed dat universitair onderzoek gefinancierd wordt, maar er moet ook voor de ondernemingen gezorgd worden.”Brusselse RegioSinds de hervorming van de Belgische instellingen in 1980 is ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd geworden voor steun aan de innovatie. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil zich opstellen als een Europees kruispunt in de sectoren van het wetenschappelijk onderzoek en de spitstechnologie.Het gewest beschikt over diverse troeven: vier universitaire centra, vier industriële hogescholen, drie medische faculteiten en universitaire ziekenhuizen en verschillende private en openbare onderzoekscentra. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgt twee sporen voor het wetenschappelijk onderzoek. Ten eerste is er het onderzoek met een economisch doel. Hierbij wordt steun verleend aan industrieel basisonderzoek, de ontwikkeling van prototypes, interregionale onderzoeksactiviteiten en acties voor technologische begeleiding. Wetenschappelijk onderzoek zonder economische finaliteit is gebaseerd op twee raamprogramma’s.Research & Co’Research in Brussels’ is een jaarlijks project dat ervoor zorgt dat knowhow van buitenlandse vorsers geïntegreerd wordt door aan jonge onderzoekers binnen Brusselse universitaire centra beurzen toe te kennen. ‘Prospective Research for Brussels’, van zijn kant, zorgt voor de financiering gedurende drie of vier jaar van jonge beloftevolle onderzoekers, zodat ze onderzoek in bepaalde sleutelgebieden verder kunnen zetten.De Directie Onderzoek en Innovatie van het Bestuur Economie en Werkgelegenheid heeft drie missies: versterken van de bestaande vernieuwing, het bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten (prototypes, nieuwe producten, nieuwe procédés,…) en begeleiden van Europese projecten zoals EU, Eureka of Cost. Ze kan daarbij onder meer een beroep doen op het Brussels Innovation Relay Center (Brussels IRC), dat sinds 1995 geïntegreerd werd binnen het Brussels Agentschap voor de Onderneming (ex-Brussels Technopol) om Brusselse ondernemingen en onderzoekscentra te helpen bij het innoveren en samenwerken met internationale partners (meer dan 1.000 transnationale transfers en 7.000 onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten).Het Brussels Agentschap voor Tewerkstelling koestert zes sectoren: voedingsmiddelenindustrie, stadsindustrie, milieu, gezondheid, biotechnologie en NICT (Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën). Serge Kalitventzeff, verantwoordelijke van de NICT-pool: “We kunnen op verschillende niveaus ingrijpen om de innovatie aan te moedigen: de sterktes en de zwaktes van een project analyseren, onderzoeken en toegang geven tot nuttige of strategische informatie, of ook de nodige partners identificeren en de gepaste publieke fondsen aanspreken.”———————————–Het budget van het Federaal Wetenschapsbeleid.Nationale R&D 115,8 miljoen euroInternationale R&D 167,5 miljoen euroWetenschappelijke instellingen 94,1 miljoen euroAndere 139,6 miljoen euroIn 2003 bedroeg het budget van het DWTC (later herdoopt tot Federaal Wetenschapsbeleid) 517 miljoen euro. Dit jaar bedragen de kredieten ongeveer 523 miljoen euro.————————————Kiezen voor wetenschap en technologische innovatieDe Vlaamse overheid lijkt zich stilaan bewust van het feit dat er te weinig jongeren voor een wetenschappelijke opleiding kiezen. Dat zorgt op termijn voor een tekort aan wetenschappers, onderzoekers en innovatieve ondernemers, waardoor de economische groei en concurrentiepositie van Vlaanderen rechtstreeks onder vuur komen te liggen. Uit een rondvraag bij de universiteiten die Data News begin oktober organiseerde, bleek dat het aantal nieuwe studenten in de opleiding informatica opnieuw is afgenomen. Het is trouwens een trend die voor alle wetenschappelijke richtingen opgaat. De campagne ‘Wetenschap maakt knap’ komt dan ook geen moment te vroeg. Het gaat om een initiatief van de Administratie Wetenschap en Innovatie om het maatschappelijke draagvlak voor wetenschap en technologische innovatie te versterken. Het doel is jongeren warm te maken voor een studierichting of beroepskeuze die met wetenschap of innovatie te maken hebben. De Vlaamse overheid stelde hiervoor in 2005 een actiebudget van negen miljoen euro ter beschikking.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content