De waarde achter het cliché ‘innovatie’

Het is een modewoord van jewelste, “innovatie”. Iedereen wordt er dagelijks mee om de oren geslagen vanuit de media, vanuit de politiek, van op het werk of in de scholen. Omdat het een cliché en een containerbegrip voor alles en niets dreigt te worden, is duiding en uitdieping een must. Want innovatie ís nog altijd meer. Er schuilt een economische realiteit achter waar geen enkel bedrijf nog onderuit kan.

Innovatie, aldus het Van Dale woordenboek, betekent zoveel als “het invoeren van iets nieuws”. Zo algemeen hoeven we het hier niet te houden, het zou ons veel te ver van de kern wegleiden. Het gaat om economische innovatie, vernieuwing binnen een economische context: de markt, een marktsegment, een product, een productieproces, een bedrijf, …Het was Joseph Schumpeter, een Oostenrijkse econoom die leefde in de eerste helft van de 20ste eeuw, die innovatie voor het eerst in de economische zin van het woord introduceerde. Loutere kenniscreatie (of inventie) leidt niet zomaar tot bruikbare of verkoopbare toepassingen van nieuwe producten en processen (innovatie). Innovatie komt enkel tot stand, aldus Schumpeter, als er nieuwe combinaties gemaakt worden van technologische en niet-technologische kennis. Die combinaties zijn ook enkel echt innovatief als ze nieuwe economische of maatschappelijke meerwaarde creëren, als ze met andere woorden nuttig zijn. Innovatie draait dus niet zozeer rond hightech, maar wel rond toegevoegde waarde. Wanneer een product of dienst beter een behoefte kan invullen dan een ander, is dat een feit. In sommige gevallen is de meerwaarde van een innovatie direct duidelijk en springt de markt er massaal op. Maar van de meeste nieuwe producten of diensten wordt de werkelijke waarde pas geleidelijk aan duidelijk, tenminste als zij succesvol blijken.Uniek zijnCombinaties maken van kennis, zowel nieuwe als al aanwezige. Het lijkt gemakkelijk, maar het legt wel de volledige druk op de creativiteit van de ondernemer en zijn bedrijf. De competenties moeten aanwezig zijn. Om je concurrenten te slim af te zijn, moet je de expertise van binnen je onderneming en van daarbuiten succesvol kunnen combineren. Die expertise vloeit niet alleen voort uit Research & Development (R&D) en slaat dus niet alleen op technologische vernieuwingen. Ook een bepaald bedrijfsproces kan geïnnoveerd worden en ook een innoverende marketing van een product bestaat. Het spreekwoordelijke gat in de markt is slechts één aspect van innovatie, naast ‘zachtere’ kennisaspecten als opleiding, arbeidsorganisatie, bescherming van intellectuele eigendom, het menselijke kapitaal, …Het komt er op aan iets uniek te hebben, zowel voor de buitenwereld (de klanten) als binnen de muren van je eigen bedrijf. Dat klinkt moeilijker dan het is. Elk bedrijf probeert immers bij zijn oprichting uniek te zijn tegenover de buitenwereld. Dat was meestal de ontstaansreden en de eerste impuls voor succes. Dan stoppen met innoveren, is een gewisse dood tegemoet gaan. Anders gezegd: innovatie is een essentiële voorwaarde voor bedrijven om hun groei en hun voortbestaan te bestendigen.R&DNaast de genoemde zachte stimulansen voor innovatie zijn er de harde kennisresultaten van technologisch en wetenschappelijk onderzoek. R&D (of O&O zo u wil) is slechts één van de vele innovatieversnellers, maar een belangrijke en vooral een gemakkelijk controleerbare.Van de ruim 4,65 miljard euro aan Belgische R&D-budgetten in 1999 was 66,2% afkomstig van de bedrijven zelf, 23,2% van de overheid, 3,2% van hogere onderwijsinstellingen en 7,4% van ‘derden’ (vooral vanwege de Europese Unie). Zoals uit deze cijfers blijkt, is in België het grootste deel van het geld voor R&D afkomstig uit de bedrijfswereld. Van de grotere bedrijven welteverstaan, want KMO’s zoeken minder hun heil in pure R&D. Zowel budgettaire redenen als praktische overwegingen spelen hier mee.Volgens een recent gepubliceerd onderzoek van het adviesbureau Booz Allen Hamilton groeit het R&D-budget wereldwijd zeer sterk. De duizend grootste innoverende bedrijven ter wereld (op basis van het R&D-budget) gaven vorig jaar 384 miljard dollar uit aan R&D. Dat betekent sinds 1999 een gemiddelde groei van 6,5% per jaar en de laatste de drie jaar zelfs een groei van 11% per jaar.De onderzoekers van dezelfde studie deden een opvallende vaststelling. Er blijkt geen aantoonbare statistische relatie te zijn tussen de grootte van de R&D-uitgaven en de grootte van het succes van je bedrijf. Je kan jezelf dus geen succes kopen. Grotere bedrijven hebben zo een voordeel. Ze hoeven, relatief bekeken, een minder groot aandeel van hun omzet te spenderen om tot dezelfde prestaties te komen.En KMO’s?Voorgaand onderzoek besluit dat de manier waarop je investeert in innovatie belangrijker is dan de hoeveelheid geld, het eeuwige verhaal van kwaliteit en kwantiteit dus. Dat is goed nieuws voor de KMO’s. De wil om te innoveren en het besef van het belang daarvan is meestal aanwezig, maar de massa’s geld ontbreken om zoals de grote jongens aan R&D te gaan doen. KMO’s kunnen op een andere manier hun weg zoeken naar vernieuwing.Bij KMO’s komen de ideeën niet uit een R&D-afdeling, maar uit het hele bedrijf. Daarom is een vruchtbaar bedrijfsklimaat van het grootste belang. Mensen moeten gestimuleerd worden om met hun onderneming mee te denken en samen te zoeken naar oplossingen. Het is immers niet het bedrijf dat innoveert maar de mensen die er werken. Vandaar dat er een goede mix nodig binnen het personeel: creatieve mensen en cynici, denkers en doeners, leiders en volgers.Ideeën ontspruiten vaak uit opportuniteiten. Om die reden moeten KMO’s hun oren en ogen openhouden voor opmerkingen van leveranciers en klanten en aandachtig zijn voor de stroevere kanten van het bedrijf. Andere ideeën zouden dan weer kunnen opborrelen uit brainstormsessies. Zijn de ideeën aanwezig, dan is het een kwestie van de juiste keuzes maken. Via projecten en goede projectteams kunnen nieuwe ideeën realiteit worden. Aarzel vooral niet om naar de overheid te stappen met de vraag naar subsidies, goedkope leningen of hulp van innovatiespecialisten. En ook de Belgische universiteiten, hogescholen en onderzoekscentra zijn vaak ideale partners om op hoog niveau te innoveren.Slot op de deurNa al het voorgaande mooi te hebben toegepast in je eigen bedrijf, zou het zonde zijn om een essentieel punt te vergeten: bescherming van innovatie. Bescherming van intellectuele en industriële eigendom is een wezenlijk onderdeel van innovatie, als het ware het slot op de deur. Na al je investeringen en moeite kan je het niet riskeren om iemand anders met je pluimen te laten lopen. Octrooien verbieden aan derden om jouw innovatie te gaan produceren, verkopen of gebruiken.Het vooroordeel dat octrooien of patenten veel geld of eindeloos veel moeite kosten, klopt geenszins. De kleine inspanning van een octrooiaanvraag weegt amper op tegen de grote voordelen ervan, zowel voor je eigen onderneming als voor de hele economie. Je bedrijf is immers volledig wettelijk beschermd tegen namaak of diefstal van je innovaties. Voor veel ondernemingen zijn octrooien de zekerheid achter grote R&D-investeringen, wat weer bevorderlijk is voor de grootschalige economische innovatie.DuurzaamHet mag duidelijk wezen dat de weg naar innovatie, van idee tot patent, economisch noodzakelijk is. Ze is niet altijd even vanzelfsprekend en in sommige gevallen bezaaid met allerlei obstakels. Toch leidt innovatie tot een gewisse duurzame groei van het bedrijf en van de economie. Voor veel ondernemingen slaat de term ‘duurzaam’ op een veel te lange termijn. Innovatie lijkt voor hen een drogreden om geld in de bodemloze put van een onzekere toekomst te gooien. Het zogenaamde ‘cliché’ of ‘modewoord’ innovatie toont zijn waarde echter in de praktische uitwerking. Succes is aan de durvers.—————————–Bedrijven vragen betere randvoorwaardenUit een gezamenlijke studie van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en onderzoeksbedrijf Arthur D. Little in 2003-2004 is gebleken dat Belgische managers wel willen innoveren, maar dat de randvoorwaarden (belastingen, onderwijs, arbeidsmarkt, milieuwetgeving, e.d.) daarvoor in ons land en in Europa nog altijd helemaal niet aantrekkelijk zijn. Vooral de fiscale stimulansen voor R&D laten nog te wensen over. Bedrijven klagen anderzijds ook over een te grote bureaucratische rompslomp en veel te veel regelgevende hindernissen.Hoewel innovatie een topprioriteit is voor Belgische managers en hoewel ze veel geld willen steken in R&D, zullen ze dat in de huidige situatie niet doen binnen België, noch binnen Europa. Dat betreft althans de grotere bedrijven. Voor de Belgische KMO’s is verplaatsing naar het buitenland nauwelijks een optie. Maar ze lopen om bovengenoemde redenen evenveel risico om minder te innoveren. Minder innoveren betekent aan concurrentiekracht verliezen en achterop geraken. En achterop geraken is commercieel dodelijk. En het ergste van al, aldus de studie, is dat veel innovatieve ondernemingen gewoon het licht niet eens zullen zien.—————————-

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content