Philips wil gezondheidskosten drukken met digitalisering

Een VR-programma leert gebruikers aan hoe ze een nieuwe MRI-machine moeten bedienen. © Philips / BM Fotografie
Els Bellens
Els Bellens Technologiejournaliste bij Data News

Philips is al een tijdje bezig zich om te turnen van een algemene elektronicagigant naar een ‘health’ specialist, en dat gaat de volgende jaren niet veranderen. Het bedrijf wil een overkoepelend platform worden voor gezondheidsdata.

Philips maakt al lang geen lampen meer. “We zijn gemigreerd naar een health tech company“, vat Henk Valk, CEO Philips Benelux, het kort samen. “Audio en video zijn afgestoten, en verlichting is een eigen bedrijf geworden: Signify. Wij zijn momenteel een bedrijf dat diensten en producten maakt voor connected care.” Het bedrijf deed zijn strategie uit de doeken op de High Tech campus in Eindhoven.

Die ‘connected care’, dat moet alles van gezondheidstechnologie omvatten, van mensen helpen om gezond te leven (denk aan stappentellers en weegschalen) over preventie en diagnose van ziektes tot de eigenlijke behandeling en, achteraf, thuisverzorging. “Onze activiteiten zitten in dat continuüm van zorg”, aldus Valk. Hij geeft er meteen enkele voorbeelden van nieuwere Philips-producten bij. Zo werkt het bedrijf aan een MRI-machine en aan digitale modellen om borstkanker op te sporen. Ook in dat verhaal: een tandenborstel die vertelt hoe goed je aan het poetsen bent en zelfs de Air Fryer om frietjes te bakken met minder vet, want gezonde levensstijl, weet je wel.

Als je de uitlopers even niet meetelt, ligt de belangrijkste focus voor Philips’ technologie bij ziekenhuizen, niet toevallig de plaatsen waar veel van de intensievere gezondheidszorg gebeurt, en ook waar de noden rond kostendrukking en werkdruk van het personeel het hoogst zijn. Het bedrijf wil hier een platform creëren dat alle verschillende gegevens rond een patiënt, van sensordata en testresultaten tot ‘real time monitoring’ samenvoegt. Die digitalisering moet de druk op specialisten en verpleging verlichten, en het leven van patieënten aangenamer maken. Een ambitieus doel, dat gestoeld is op sensoren en data.

Open platform

Het idee daarachter is dat geneeskundigen steeds meer toestellen en software gaan gebruiken om hun patiënten in het oog te houden: digitale bloedsuikermetingen, stappentellers, slaaptrackers, … Het zijn IoT-toestellen waar al enkele jaren mee wordt geëxperimenteerd, en die data kan gebruikt worden om dokters een beter zicht te geven op het leven van de patiënt.

Daar komt bij dat ook in het ziekenhuis zelf de monitoring stilletjesaan digitaal wordt, met bijvoorbeeld camera’s die merken wanneer je uit bed valt, of hartslagmeters die meteen de verpleging verwittigen als er iets mis gaat. Maar uiteindelijk moeten al die gegevens in één dashboard terecht komen, wil een dokter daar ook wat mee kunnen aanvangen. Philips wil alvast een van de spelers worden om een onderliggende basis te leveren waarop al die data, software en toestellen kunnen worden geënt.

Frank Dendas, country manager Belux bij Philips
Frank Dendas, country manager Belux bij Philips© Philips / BM Fotografie

“Als je in het ziekenhuis ligt, wil je niet met 1.300 bedrijven omgaan. Wij willen een open platform zijn, dat kan samenwerken met eender welk bedrijf. Als je als patiënt nieuwe informatie bij je data wil stoppen, dan willen wij dat kunnen voorzien”, zegt Valk. Hij geeft daarbij aan dat het veranderende gedrag van patiënten hier een grote rol speelt. “Vroeger ging je naar het hospitaal, iemand maakte een beeld, en ze zeiden: je hebt kanker, we gaan dat zo genezen. Nu willen mensen zelf kiezen, en hoe meer info je hebt, hoe beter je ook de behandeling specifiek kunt maken.”, aldus Valk.

Als je in het ziekenhuis ligt, wil je niet met 1.300 bedrijven omgaan

Dat dashboard of platform moet een soort virtueel verzorgingscentrum worden, dat de patiënt volgt vanop intensieve zorgen tot thuis. Frank Dendas, country manager en commercial director Health Systems Belux, toont bijvoorbeeld een console waarmee verpleging vanuit een centrale ruimte alle kamers op de intensieve gang kan monitoren. Een gelijkaardig systeem volgt de vooruitgang van patiënten op de algemene afdeling, of thuis. Gaat er iets mis, krijgt de verpleegster of verpleger een bericht op zijn of haar mobiele telefoon. “In plaats van een hele nacht van kamer tot kamer te gaan om te monitoren, gaan we pas de patiëntenkamer binnen als er iets mis is”, legt Dendas uit. “Zo is er meer tijd voor eigenlijke zorg. Bottom line is dat je minder risico hebt als je meerdere mensen kunt monitoren.”

Belangrijk argument hier is de kost, zegt Valk nog: “Meestal moet je na een operatie vijf dagen op intensieve zorgen liggen omdat de monitoring daar heel specifiek is. Als je dat ook met sensoren kan doen op de algemene afdeling, of zelfs thuis, dan kan je de kosten voor ziekenhuizen drukken. Je hebt minder bedden nodig en patiënten zijn ook gelukkiger, want ze slapen beter in hun eigen bed.”

Security

Eerste opmerking bij dat plan: wat gebeurt er met al die persoonlijke data die je zo verzamelt? “Het is potentieel gevoelige data, en we gebruiken dan ook de hoogst mogelijke vorm van compliance om die op te slaan”, zegt Valk. “Uiteindelijk kiest de patient wie de data krijgt.” Het valt alvast op dat Philips niet in de eerste plaats van plan lijkt een data provider te worden. “Die data is van jou”, zo beklemtoont Valk. “Niemand gaat die gebruiken als je mensen geen toestemming geeft om ze te gebruiken. En als ze dat doen, gaat het anoniem zijn.”

Want uiteindelijk is dat soort gegevens wel een goudmijn. “Als je die data als ziekenhuis gebruikt en bijvoorbeeld leert dat het drukker is op zaterdag dan op maandag, dan kan je je rooster daaraan aanpassen. Als een specialist er patronen in ziet, en bijvoorbeeld kan leren dat mensen vanaf een bepaalde leeftijd, met bepaalde gewoonten, meer kans hebben op bijvoorbeeld een longziekte, dan kan de wereld daar alleen maar beter van worden.”

Philips hamert er bovendien op dat de sensoren en meettoestellen die het zelf maakt ‘security by design’ zijn, en dus veilig op eender welk platform moeten kunnen worden ingeplugd zonder dat er data kan lekken. Maar hoe zit het dan met dat open platform? “Als je je Fitbit wil gebruiken, ben je vrij om dat te delen”, lacht Valk. “Wij maken beveiligde, door de FDA goedgekeurde toestellen, maar op het einde van de dag is het jouw leven en jouw keuze. Je kan je stappenteller gebruiken, die je gegevens misschien niet geweldig goed beschermt, maar die wel een beeld kan geven van hoe fit je bent. Uiteindelijk gaat het voor ons om de pool van informatie, en waar we die samenbrengen. En die is wel stevig beveiligd. Die info is daar, en die gaat niet terug naar de toestellen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content