Proces L&H: “Nevenbedrijven waren niet frauduleus”

De LDC-contracten zijn niet vals. Dat was de kern van het betoog van Luc Gheysens, de advocaat van Jo Lernout. Indien het Hof dat aanvaardt, vallen meteen enkele andere beschuldigingen weg, aldus de raadsman. “Het is een domino-effect”, luidde het.

De LDC-contracten zijn niet vals. Dat was de kern van het betoog van Luc Gheysens, de advocaat van Jo Lernout. Indien het Hof dat aanvaardt, vallen meteen enkele andere beschuldigingen weg, aldus de raadsman. “Het is een domino-effect”, luidde het.

De LDC’s (Language Development Companies, specifieke taalontwikkelingsbedrijfjes voor spraaktechnologie) waren wel degelijk een economische realiteit, aldus de advocaat, en kwamen tegemoet aan een vraag van Microsoft. Volgens hem was de vergoeding die de LDC’s betaalden aan L&H niet arbitrair vastgelegd, maar weloverwogen. “Eens dat bedrag werd gestort aan L&H, was het omzet die verworven was. Die vergoedingen moesten nooit worden terugbetaald, dus waarom mocht L&H die dan niet opnemen?”

Dat enkele contracten met die LDC’s geantidateerd werden, wijt de advocaat aan praktische bezwaren door het vele heen- en weergereis van de toplui. Volgens het openbaar ministerie wilde men zo de kwartaalcijfers kunstmatig opdrijven.

“Laat ons een beetje menselijk blijven”, aldus Gheysens. “Iedereen in deze business leeft naar die kwartaalcijfers toe. Als men dan elk foutje gaat uitvergroten, dan kan je – zoals het OM heeft gedaan – niet anders dan tot de vaststelling komen dat er fraude was.”

De advocaat hekelde verschillende keren het feit dat de openbaar aanklagers de reis naar de VS hebben verzwegen, waarbij Lernout en Hauspie een vooraanstaand Amerikaans expert hebben gesproken die stelde dat er niets verkeerd zou zijn met de omzeterkenning van de licentievergoedingen van nevenbedrijven.

De advocaat stelde nog dat zijn cliënt nooit een contract van een LDC heeft ondertekend, maar enkel de businessplannen voor die taalbedrijfjes schreef. “Het gaat hier over strafrecht”, benadrukte de advocaat. “Lees de verklaringen van het personeel van L&H: Jo Lernout was de techneut, niks meer.”

Mogelijk waren er volgens Gheysens investeerders in die LDC’s die niet meteen de bedoeling hadden een activiteit te ontwikkelen. “Het is een commerciële omgeving waarin je niet altijd weet wat de bedoelingen zijn van de andere partij. Het kan goed zijn dat zij dat bedrijfje met winst wilden doorverkopen, maar dat is onze zaak niet.”

Dat er onvoldoende financiële middelen waren in diverse LDC’s, is volgens Gheysens de zaak niet van zijn cliënt. “Het is logisch dat de investeerders eerst het geld zochten om de vergoeding voor het gebruik van de technologie (3 miljoen dollar per LDC) te betalen. Nadien moesten zij beslissen: zelf ontwikkelen en extra geld zoeken, of doorverkopen.” Door de snelle val van L&H is het volgens Gheysens in veel van die taalbedrijfjes nooit zover gekomen.

“De investeerders van die LDC’s kenden inderdaad de bedrijfstop van L&H. Et alors? Uiteraard waren er contacten, maar daar is niks verkeerd aan.”

Dat bepaalde feiten verzwegen werden voor revisor KPMG, betwist Lernouts advocaat, die daarvoor verwees naar een verklaring van een medewerker van Artesia.

Bron: Belga

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content