Kristof Van der Stadt

Slimmer dan of slimmer met de computer?

Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Worden computers ooit slimmer dan mensen? Het debat meandert door de geschiedenis van de computer en de technologie heen als het bochtige parcours van een formatieronde. Dan weer bedreiging, soms al realiteit en dan weer opportuniteit – al naargelang welke kant van het verhaal je belicht.

Worden computers ooit slimmer dan mensen, zullen robots het dan helemaal voor het zeggen hebben en vervalt onze mensheid vervolgens in een computergestuurde maatschappij naar het scenario van een peperdure Hollywoodfilm of een goedkope B-film? Het debat meandert door de geschiedenis van de computer en de technologie heen als het bochtige parcours van een formatieronde. Dan weer bedreiging, soms al realiteit en dan weer opportuniteit – al naargelang welke kant van het verhaal je belicht.

Wat mij in zo’n debat continu stoort, is de polarisatie tussen voor- en tegenstanders. De realiteit is dat beroepen mee evolueren met de digitalisering en automatisering. Het is de mate van weerstand bij bedrijven en managers die de snelheid van de verandering bepaalt. ‘Change management’. Het is een specialiteit die in de jaren ’80 ontstaan is als gevolg van wijzigingen in de organisatie door de invoer van een nieuw computersysteem. Change management wordt nu véél breder gezien als een vorm van management om de werkwijze van een organisatie te stroomlijnen na invoer van een nieuwe structuur. Noem het gerust een voorbeeld van een job die gecreëerd werd door de computer.

In onze eigen it-sector zijn er tig voorbeelden te vinden van ‘nieuwe’ it-jobs. Data analists en data scientists bijvoorbeeld. Zij specialiseerden zich in het bepalen en verfijnen van algoritmes, in het fileren van gestructureerde data, in het orde scheppen in een chaos van ongestructureerde data en in het analyseren van die immense hoop aan gegevens. Het big data verhaal inderdaad. Een voorbeeld van een baan die gecreëerd werd vanuit de noodzaak om vooruit te gaan, vanuit de wil om méér te gaan doen met de gegevens die computers aan een alsmaar versnellend tempo genereren. Het analyseren van gegevens zorgt voor nieuwe inzichten die mensen kunnen gebruiken om beter en doordacht beslissingen te nemen, maar het zijn de computers die het eigenlijke berekeningswerk doen. De data analist zit – weliswaar kort door de bocht – enkel aan de knoppen om de analyse te sturen.

Zelfs ‘nieuwe’ banen die onrechtstreeks door de computer gecreëerd werden, zijn op termijn bedreigd

Een unieke, toekomstgerichte job? Zeker weten. Maar dat was de data inputter in zijn tijd ook. Om maar te zeggen: zelfs die ‘nieuwe’ banen die onrechtstreeks door de computer gecreëerd werden, zijn op termijn bedreigd – of vatbaar voor verandering: nogmaals, al naargelang de mate van weerstand.

Toen ik vanochtend de cover van De Standaard zag, waarop staat dat de helft van de Belgische jobs vervangen kan worden door robots, moest ik meteen ook denken aan Conrad Wolfram, een ronduit geniaal wiskundige die ik enkele maanden geleden in Stockholm aan het werk zag in de marge van het Business Innovation Forum van Ericsson. Hij pleit ronduit voor een radicale ommezwaai in de manier waarop we onze kinderen wiskunde aanleren. Maak van wiskunde eerder een soort ‘programmatietaal’, luidt zijn redenering.

Wolfram aanvaardt de realiteit dat computers meer rekenkracht hebben dan het menselijk brein – en altijd zullen blijven hebben. Sterker: de wet van Moore zorgt ervoor dat de reken- en opslagcapaciteit van computerchips alleen maar exponentieel zal blijven toenemen – iets wat we van ons brein niet bepaald kunnen zeggen. Dus – redeneert Wolfram – kan je maar beter de computer inzetten voor dat waar hij altijd al voor ontworpen was: het maken van berekeningen. “Het is toch niet meer van deze tijd dat kinderen op school ingewikkelde vraagstukken met de hand moeten oplossen terwijl één zoekopdracht op Google al de oplossing biedt? Ik vraag mij af waarom we kinderen 12 jaar lang wiskundige vergelijkingen aanleren terwijl de smartphone in mijn hand het in milliseconden oplost”, preekte Wolfram voor een kerk die weliswaar gevuld was met technologieadepten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Kinderen zouden volgens de man eerder moeten geleerd worden hoe ze een vergelijking kunnen oplossen en hoe ze daar de computer kunnen voor inzetten. En zo’n vergelijking is dan in niets – welja – vergelijkbaar met de vraagstukken die wij op de schoolbanken voorgeschoteld kregen. Wolfram heeft het dan over ‘real life’ vergelijkingen in de levenssfeer van scholieren. Kwestie van wiskunde ook weer populair te maken bij kinderen én op die manier ook de instroom van it-studenten te bevorderen. Daar hebben we allemaal baat bij, toch?

Eigenlijk draait het pleidooi van Conrad Wolfram rond het vermijden om krampachtig sneller, beter en slimmer te willen zijn dan de computer. Die mega-, giga-, tera-, peta-, exa-, zeta-, en yottabyterace kunnen we toch niet winnen. Laat ons eerder inzetten op het slimmer omgaan mét computers. Ik kan mij alvast perfect vinden in die uiteenzetting. Maar misschien heb ik helemaal geen reden tot spreken. Volgens het onderzoek in De Standaard loop ik als journalist immers maar 8 procent kans dat mijn job binnen nu en 20 jaar overgenomen wordt door een robot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content