Ward Peeters

Sociale media: ‘Ook op de online speelplaats moeten we als maatschappij durven opstaan tegen haat’

Ward Peeters Doctoraatsonderzoeker (Universiteit Antwerpen) naar de impact van sociale netwerken op onderwijs.

Online wordt er veel gal gespuwd en volgen de negatieve commentaren elkaar in rap tempo op. Daarom zou je een slecht beeld kunnen hebben van sociale media, maar klopt dat wel? En wat kan je er tegen doen? ‘We zijn niet plotseling rechtse of linkse maniakken geworden, maar er is wel iets mis met hoe we met onze sociale media omgaan’, schrijft doctoraatsondezoeker Ward Peeters.

Het internet is een broeihaard van racisten, kleinburgerlijke eikels en homofobe praatdraaiers. Aan de andere kant heb je dan weer de naïeve lariekoekverkopers, wereldverbeteraars en boomknuffelaars; zij die “niet tegen hun verlies kunnen“. Een kwartier op Facebook en Twitter en je hebt elk vakje aangevinkt. Het internet is inderdaad een speelplaats vol pestkoppen.

Sociale media: ‘Ook op de online speelplaats moeten we als maatschappij durven opstaan tegen haat’

Maar klopt dat wel? Zijn we allemaal zo extreem geworden dat we bij de volgende terroristische aanslag onze gal weer moeten spuien over alle moslims, of godbetert, over een vader die net zijn zoon verloren is bij een aanval van IS in Istanboel? Het antwoord is neen. De mens is niet plots een rechtse of linkse maniak geworden. Er is echter wel iets mis met hoe we met onze sociale media omgaan.

Want wat doe je tegen online haat? Worden we plots allemaal omringd door racisten? En waarom springt er niemand op de barricade tegen al die online bagger? Dit zijn vragen die de laatste weken meer en meer grond kregen, maar die tot op de dag van vandaag zonder eenduidig antwoord blijven. Om tot een oplossing te komen moeten we eerst kijken naar wat het speelveld van deze megalomane mix van opinies en reacties is. Met andere woorden: wat is die sociale media nu eigenlijk?

Facebook als speelplaats

Een speelplaats waar je met andere mensen samen speelt, praat, huilt, lacht, deelt en verbeeldt. Dat is wat sociale media zoals Facebook, Snapchat en Twitter voor ons geworden zijn. Ieder van ons heeft zijn eigen online identiteit ontwikkeld, de beste representatie van onszelf. De foto’s worden doordacht uitgekozen, statussen worden bijgespijkerd en likes worden zorgvuldig uitgedeeld.

Maar we zijn niet de enigen die onze online identiteit construeren. Ook anderen in het netwerk dragen bij aan hoe onze online identiteit vorm krijgt. Door wat we het ‘publiek gearticuleerd profiel‘ noemen, hebben we niet altijd in de hand wat er over ons verschijnt. Denk maar aan de foto van dat ene dronken feestje die je moeder toch niet meteen onder ogen moest krijgen, maar die nu in het lang en in het breed op je wall staat.

We leven in een bubbel

De mens heeft zich deze nieuwe online omgeving snel eigen gemaakt. Maar, zoals vaak, evolueert de technologie sneller dan wij ze kunnen volgen. Sociale media is ons stappen voor. We zijn namelijk selectief geworden in het consumeren van informatie en scrollen door de berichten en pagina’s die ons niet interesseren. Wanneer we dus iets zien dat niet van toepassing is op ons, verdwijnt het tussen de plooien van het internet. Dat is ook de reden waarom berichten die niet in onze persoonlijke kraam passen onbeantwoord blijven en genegeerd worden.

Dit zorgt ervoor dat we in een sociale mediabubbel terechtkomen. Deze bubbels zijn gevuld met gelijkgezinden en voldoen dus aan al onze sociale noden. Onze berichten worden geliket, onze tweets geretweet en onze posts geshared. We lijken de koning te rijk.

Het netwerk-effect doet de bubbel barsten

Om ons dat gelukzalige gevoel van waardering te laten houden, zorgen de algoritmes van sociale netwerken ervoor dat, wanneer we iets negeren, het ook weg is. Maar wanneer we iets leuk vinden, blijft het keer op keer verschijnen. Naarmate er meer mensen een product, post of idee leuk vinden en gebruiken, des te waardevoller dat product of idee wordt. Dat is wat we het netwerk-effect noemen.

Wanneer iedereen het dus eens is over iets, wordt dat idee na verloop van tijd gemeengoed. Geen weerstand staat gelijk aan de absolute waarheid. Zo werkt het algoritme. Wanneer er dus een haatbericht wordt gepost dat aanhangers krijgt, zal de verleiding voor iemand om iets anders kwetsends eraan toe te voegen groter zijn naarmate er meer mensen het bericht ondersteunen. Omdat we nu eenmaal enkel de dingen zien die we zelf leuk vinden, komen de eerste, kleinere berichten zonder likes en volgers niet in onze bubbel terecht.

Maar als zulke berichten meer volgers krijgen die deze boodschappen wel kunnen smaken en het dus ook sneller voorgeschoteld hebben gekregen, zorgt het netwerk-effect ervoor dat het, met genoeg aanhangers, beschouwd wordt als algemeen aanvaard. Een hoop mensen vindt dit leuk, dus iedereen vindt dit leuk. De kans dat de eerste groep mensen niet representatief is voor de gehele samenleving, maar een sub- of nichegroep vormt, wordt hier even door het computerbrein overboord gegooid. De bubbel met haatberichten barst open en wordt verspreidt over het netwerk.

Wat te doen tegen online haat

Zolang niets ons persoonlijk raakt, gaan we de rechtstreekse confrontatie uit de weg. Men wil geen verlies leiden waar ook niet veel te winnen valt. Dat is nu net de foute reactie volgens het gelijkenkansencentrum UNIA. Sta op! Ga ertegenin! Laat van je horen! Deze woorden lijken op het eerste gezicht enkel maar meer bagger op sociale media tot resultaat te hebben, maar beschrijven precies hoe het netwerk-effect gebruikt kan worden om de negatieve spiraal te stoppen.

Het negeren van een pestkop op de speelplaats is immers even erg als pesten zelf, dat is wat ons op de lagere school duchtig werd ingepeperd. Ook sociale netwerken werken op dezelfde manier. Wanneer we racistische of haatdragende berichten negeren, staat de deur open voor een verspreiding van die ideeën. Wanneer de bubbel barst, kan het anderen infecteren als een zwerende wonde.

De sociale media bubbels zijn echter zorgvuldig geconstrueerd om ons te plezieren en ons vaste gebruikers te maken. Het is daarom ook enorm moeilijk om haatberichten te stoppen. Ze worden immers gevoed in hun eigen bubbel van gelijkgezinden. Wat wel mogelijk is, is de verdere verspreiding van zulke haatberichten een halt toe te roepen. Wanneer de bubbel barst, kan de infectie van het grotere netwerk beperkt worden. Mensen moeten worden ontmoedigd om steun te bieden.

Op deze speelplaats moeten we als maatschappij dus durven opstaan tegen haat. Rapporteren, discussiëren en protesteren. Zij die de haatberichten moeten verdragen staan nu nog te vaak alleen, met een grote cirkel afkeurende maar afzijdige blikken om zich heen; blikken die naar een scherm turen en verder scrollen wanneer hen iets niet leuk lijkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content