Telecomenquête: Niet elke operator wil ook integrator zijn

. © iStockphoto

Hoe kijken bedrijven naar unified communications, security en het internet of things? Hoe evolueren de marktaandelen van de operatoren? Speelt er voldoende concurrentie? Het zijn maar enkele van de vragen waarvoor Orange, Proximus en Telenet bij Beltug aan tafel schoven.

Het leverde een hoffelijk debat op, vaak geanimeerd, nooit openlijk gecrispeerd – al scheelde het een paar keer niet veel.

Naar goede gewoonte brengt Data News verslag uit over het marktonderzoek van Beltug. Bij de studie van 2017 koos de vereniging van digital technology leaders voor een enigszins andere aanpak. Voor het eerst gebeurde het onderzoek in nauwe samenwerking met de operatoren zelf.

“Er is vrij weinig informatie over de Belgische ict-sector beschikbaar”, zegt Danielle Jacobs, directeur bij Beltug. “Via ons marktonderzoek willen we de behoefte aan informatie invullen.” De voorbije jaren voerde Beltug het onderzoek alleen uit. Voor de editie 2017 droegen ook Orange, Proximus en Telenet bij aan de uitwerking van de topics en de vragenlijst.

De praktische uitvoering van het onderzoek gebeurde door GfK. De resultaten van de studie zijn afkomstig van 1.547 respondenten, actief bij 348 organisaties, bedrijven of publieke instellingen met meer dan 200 medewerkers, gevestigd in ons land en verspreid over alle sectoren.

De studie opent met een opmerkelijk cijfer. Eén op drie respondenten (29 %) geeft aan unified communications (uc) te gebruiken. Bij 15 % liggen er plannen op tafel voor de komende twaalf tot vierentwintig maanden. Een verrassende 43 % is geen gebruiker – en heeft ook geen plannen rond uc. “De introductie van uc is vaak een lang proces”, zegt Stefan Bovy, director Medium Enterprise Market bij Proximus.

“Het gebruik van uc heeft een impact op mobiliteit en efficiëntie, bijvoorbeeld via videoconferenties. Op dat moment grijpt uc in op een specifiek bedrijfsproces. In de praktijk starten medewerkers vaak met een functie als chat, wat veel minder impact heeft op de processen.” Bovendien is uc een heel brede term, klinkt het aan tafel, en hangt er ook veel af van het bedrijf en de sector. Een bouwbedrijf met 200 arbeiders heeft op het vlak van uc andere behoeften dan een dienstverlener met 200 consultants.

Draagvlak bij business

“Bij ons kwam het initiatief rond uc vanuit de hr-afdeling”, zegt Vincent Simonart, hoofd van het it-departement van de Nationale Bank. “In minder dan een jaar hebben we een volledige roll-out van Skype for Business uitgevoerd. Om met zo’n project succes te hebben, moet je op de steun van de business kunnen rekenen.”

Ook bij Indaver – dat momenteel uc in gebruik neemt – kwam het initiatief van bij de business. “We kregen de concrete vraag om ondersteuning te bieden rond het gebruik van webinars”, zegt Jean-Pierre Bernaerts, cio bij Indaver. “Omdat er draagvlak was bij de business, kwamen we snel tot een positieve business case. Wellicht was het moeilijker geweest om uc puur vanuit de ict-afdeling te lanceren.”

Nochtans hoeft uc niet meteen heel ingrijpend te zijn. Wie het niet gebruikt, blijft gewoon verder werken zoals voorheen. “Dat klopt”, zegt Annemie Depuydt, directeur ICTS bij KU Leuven. “Maar door de oplossing aan te bieden, ontstaan er min of meer vanzelf verschillende use cases.”

76% gebruikt UC vooral voor chat

De respondenten geven aan uc vooral te gebruiken voor chat (76%), desktop sharing (68%) en presence (58%). Het marktaandeel voor uc van Microsoft (44%) is dubbel zo groot als dat van Cisco (22%). Aanbieders als Unify, Avaya en Mitel halen minder dan 10 %. “Heel wat bedrijven hebben een enterprise agreement met Microsoft”, zegt Jean-Pierre Bernaerts, “waar al een basis voor Skype for Business zit inbegrepen.” Dat verklaart mogelijk waarom zo veel bedrijven eerst de oplossing van Microsoft bekijken.

.
.© Data News/Beltug

“Maar dat is eigenlijk alleen op de desktop van toepassing”, zegt Martine Tempels, senior vice-president bij Telenet Business. “Op het vlak van mobile ligt de markt nog open. Daar zal wellicht nog veel veranderen. De vraag is onder meer of Google en Apple er iets zullen proberen.” Nog een belangrijk aandachtspunt is de integratie met spraak. Eén op drie van de bevraagde bedrijven heeft weliswaar uc in huis, maar daarvan is maar 59 % geïntegreerd met spraaktelefonie. Dat cijfer hoeft niet te verbazen. De integratie van uc met voice brengt een vrij grote complexiteit met zich mee. Annemie Depuydt: “We hebben de oefening intussen achter de rug, maar zonder de medewerking van een integrator was dat niet gelukt.”

Holistisch veiligheidsbeleid

Security blijft een belangrijk aandachtspunt voor alle ondernemingen – en op alle fronten: netwerk, cloud en mobiel. Zo toont de studie aan dat 77 % van de bevraagde bedrijven zijn medewerkers niet toelaat om zelf software op de desktop te installeren. De vraag is daarbij hoe een bedrijf in tijden van bring your own device hoopt om ongewenste toepassingen alsnog buiten de deur te houden. “Wij willen onze gebruikers net heel veel vrijheid bieden”, zegt Annemie Depuydt. “Eigen toestellen meebrengen mag dus. We hebben er wel eerst het netwerk voor gesaneerd.” Wellicht vormen de banken op het vlak van security het ene uiterste, en een organisatie als de KU Leuven het andere. “Als cio moet je security holistisch bekijken”, stelt Erwin Verstraelen, cio bij Groep AVEVE. “Een hacker kan ook gewoon het bedrijf binnenwandelen, bij een pc plaatsnemen en via een usb-stick van alles op het netwerk loslaten.”

77% laat medewerkers niet toe om zelf software op de desktop te installeren

“Eigenlijk is security geen apart hoofdstuk”, zegt Vincent Simonart. “Security vormt de rode draad doorheen alles wat we doen, zeker in de financiële sector. Om een eenvoudig voorbeeld te geven: zelfs bij de introductie van Skype moesten we een compleet securitydossier voorleggen. Dit jaar gaat zowat de helft van het ict-budget naar security.”

Indaver neemt later dit jaar een chief information security officer (ciso) in dienst. “Er komt dus een apart budget voor security”, zegt Jean-Pierre Bernaerts. “We zijn ons heel bewust van de risico’s op het vlak van beveiliging.” Voor de meeste bedrijven is het echter niet altijd eenvoudig het securitybudget te bepalen.

“Dat budget zit in alles verweven”, zegt Erwin Verstraelen. “We hebben intussen geen eigen datacenter meer, maar werken daarvoor samen met partners. We hebben daarvoor een securitybeleid uitgewerkt.”

Wie aanvaardt risico?

Volgens de studie verwacht een kleine helft van de bedrijven (46 %) de komende twaalf tot vierentwintig maanden geen grote wijziging in het securitybudget. Ongeveer één op drie (28 %) verwacht wel een stijging. “Bij ons is dat zeker het geval”, zegt Vincent Simonart, “maar we zijn dan ook paranoïde wanneer het om security gaat. De grote kunst bestaat erin de beveiliging optimaal te organiseren, maar aan de medewerkers toch een werkbare ict-omgeving aan te bieden.”

46% verwacht de komende 12 tot 24 maanden geen stijging in het securitybudget. 28% verwacht dat wel.

Tegelijk valt security in principe onder de verantwoordelijkheid van de ciso, met de cio in de rol van adviseur. “Ict-beveiliging moet een plaats krijgen onder corporate risk”, zegt Erwin Verstraelen. “Het is daarbij ook belangrijk dat je een bepaald risico aanvaardt, anders kan je niet werken. Alles risico’s uitschakelen is onmogelijk. Maar het is aan de business om te bepalen welke graad van risico aanvaardbaar is.”

Alles risico’s uitschakelen is onmogelijk. Maar het is aan de business om te bepalen welke graad van risico aanvaardbaar is.

Flink marktaandeel

Via de marktstudie bekijkt Beltug traditiegetrouw hoe de operatoren zich in de praktijk tot elkaar verhouden. Danielle Jacobs: “We wilden specifiek nagaan welke operatoren de bedrijven gebruiken voor welke diensten: vaste telefonie, mobiele communicatie (voice en data), vast internet, mobiel internet en bedrijfsnetwerk.”

De helft van de respondenten (48 %) verkiest dezelfde operator voor vaste en mobiele diensten.

Aan bedrijven die met verschillende operatoren werken, vroeg Beltug aan te geven hoe de verhoudingen liggen. Voor vaste telefonie behoudt Proximus (65 %) met afstand het grootste marktaandeel. Orange (13 %) en Telenet (7 %) volgen op ruime afstand. Bij mobiele communicatie is het overwicht van Proximus (66 %) vergelijkbaar, maar is de voorsprong op Orange (23 %) een stuk kleiner. Telenet volgt verderop met 8 %. Rond vast internet zijn Proximus (54 %) en Telenet (20 %) de grootste aanbieders.

Ongeveer zeven top tien bedrijven hebben een netwerkverbinding tussen verschillende vestigingen. Hier is het overwicht van Proximus (41 %) een stuk kleiner. Bij bedrijven met meer dan 500 medewerkers – zoals filialen van buitenlandse ondernemingen – zakt het aandeel van Proximus tot 28 %. In dat marktsegment doet Orange (9 %) het beter dan in de complete markt, vanaf 200 medewerkers (4 %). De helft van de respondenten (48 %) verkiest dezelfde operator voor vaste en mobiele diensten.

“Twintig jaar na de liberalisering van de sector blijft het marktaandeel van Proximus heel flink”, stelt Danielle Jacobs vast. Al is dat uiteraard relatief. “Alles samen is er inderdaad nog altijd weinig concurrentie”, vindt Martine Tempels. “Maar in het onderzochte marktsegment – bij bedrijven vanaf 200 medewerkers – speelt er duidelijk wel meer concurrentie dan voorheen.

Bovendien lopen de cijfers niet bij ieder segment gelijk. Proximus is dominant op voice, maar dat geldt een stuk minder voor internet en bedrijfsnetwerk.” Tegelijk is het moeilijk om een vergelijking te maken met vroeger. “Die percentages zeggen niet alles”, vindt Jean-Pierre Bernaerts. “Lang geleden ging het alleen om vaste telefonie. Vandaag praten we over internet en de mobiele wereld.”

“Proximus is niet meer het bedrijf van twintig jaar geleden”, zegt Stefan Bovy. “De concurrentie stelt ons voortdurend voor nieuwe uitdagingen. Er is ook niet één specifieke reden waarom we zo’n grote marktaandelen hebben. Zowel de markt als wijzelf evolueren voortdurend.”

Niet alleen de prijs speelt mee – meer krijgen voor hetzelfde geld – maar ook de service.

Bovendien stelt ook de klant zich anders op. “We praten anders met onze providers dan vijf of tien jaar geleden”, zegt Erwin Verstraelen. “We vergelijken het aanbod en durven de providers zo tegenover elkaar te plaatsen. Niet alleen de prijs speelt daarbij mee – meer krijgen voor hetzelfde geld – maar ook de service.”

Operator vs integrator

Dat één op drie (29 %) bedrijven dezelfde partner verkiest voor ict en telecom, brengt de tegenstellingen aan tafel duidelijker naar voren. Proximus profileert zich duidelijk als een one-stop-shop voor ict en telecom, waarbij het bedrijf niet alleen als operator, maar ook als integrator optreedt. Bij Telenet en Orange liggen de kaarten anders. “Als bedrijf moet je een duidelijke keuze maken”, zegt Martine Tempels. “Telenet kiest ervoor om met de beste partijen samen te werken. We willen en kunnen niet alles doen voor iedereen.” Het betekent niet dat Telenet geen ambitie zou hebben. Martine Tempels: “De overname van Base toont het duidelijk aan: we hebben ambitie als operator, niet als integrator.”

Telenet: “De overname van Base toont het duidelijk aan: we hebben ambitie als operator, niet als integrator.

Orange stelt het nog iets scherper, door in de eerste plaats op connectiviteit te focussen. “Dat is niet altijd de makkelijkste weg, want connectiviteit wordt een commodity”, zegt Frank De Weser, director Business Marketing & M2M Business Unit bij Orange.

“Onze uitdaging bestaat erin kwaliteit te bieden, onder meer via service level agreements (sla’s), en zo op te treden als de geprefereerde partner van de integratoren.” Orange onderstreept daarbij graag zijn onafhankelijkheid. “Natuurlijk hebben we voor onze klanten een compleet aanbod”, zegt Ingrid Gonnissen, chief enterprise officer bij Orange, “maar de uitvoering gebeurt via partners.”

Het is Orange daarbij om neutraliteit te doen, in functie van de best passende oplossing. “We stellen ons ongebonden op”, vervolgt Ingrid Gonnissen. “Dat laat ons toe voor iedere klant de partners te kiezen die het beste passen.” “Wij doen heus ook niet alles zelf”, antwoordt Stefan Bovy. “In de kmo-markt, bijvoorbeeld, werken we nauw samen met partners. Maar Proximus vormt wel het unieke aanspreekpunt en we bieden een end-to-end sla voor het geheel.”

Op zoek naar business cases

Uit de enquête blijkt dat er behoorlijk wat interesse bestaat voor het internet of things (iot) en machine-to-machine (m2m). Bijna één op drie respondenten (28 %) heeft één of meer iot-applicaties in gebruik, 7 % heeft plannen in die richting. Proximus (67 %) blijkt hier met LoRa de dominante netwerkspeler. Bij één op vier bedrijven zijn m2m-toepassingen (op basis van een simkaart) in gebruik, via Proximus (60 %), Orange (23 %) of Telenet (17 %).

Bijna één op drie respondenten (28 %) heeft één of meer iot-applicaties in gebruik.

“In de m2m-markt richten we ons op de zogenaamde total solution providers”, zegt Frank De Weser. “Het gaat om bedrijven die onder meer betaalterminals aanbieden, of trackingoplossingen voor voertuigen, en waarbij de communicatie via ons netwerk verloopt.” Ook de KU Leuven ziet een opportuniteit in het internet of things. “We plannen de bouw van een eigen low power-netwerk”, zegt Annemie Depuydt, “onder meer om start-ups te ondersteunen. We zijn erg benieuwd hoe de markt voor iot zich verder zal ontwikkelen.”

“De connectiviteit is vaak maar een klein deel van het verhaal”, zegt Stefan Bovy. “Het komt erop aan een goede business case in elkaar te steken. Dat blijft vaak het moeilijkste element van iot.” “Momenteel is het belangrijk de mogelijkheden af te tasten en te experimenteren”, vult Erwin Verstraelen aan. “Wanneer er potentieel blijkt, dan moet je het geheel nog integreren binnen de bestaande bedrijfsprocessen. Daar bevindt zich doorgaans de grootste drempel, niet bij de technologie.”

Hetzelfde geldt voor big data, al blijkt ook daar nog heel wat werk aan de winkel: 37 % van de respondenten kent de term niet of weet niet waar hij voor staat. Bij de operatoren schuilt er veel potentieel in de big data die uit het netwerk afkomstig zijn, zoals de locatiegegevens van mobiele toestellen van klanten. “Analyse daarvan laat ons toe onze dienstverlening te verbeteren”, zegt Frank De Weser. Maar er zijn ook andere pistes. “Geanonimiseerde data over de aanwezigheid en de verplaatsingen van mensen maken de weg vrij naar nieuwe toepassingen rond mobiliteit, city marketing of de inplanting van winkels.”

Voice over wifi

Sturen ondernemingen telefonie ook over het draadloze bedrijfsnetwerk ? In 14 % van de gevallen wel, zo blijkt. Bij 4 % van de respondenten loopt een pilootproject. Aan tafel zijn de meningen verdeeld. “In principe werkt het”, zegt Annemie Depuydt. “Bij ons maken heel veel studenten van de mogelijkheid gebruik om over het wifi-netwerk te bellen.” Betrouwbare voice over wifi in de context van een onderneming vraagt echter een specifieke kijk op het draadloze netwerk – en een ander niveau van investering. Er moet voldoende dekking zijn, met een naadloze hand-over tussen de verschillende access points. Het voorbehoud rond voice over wifi blijkt ook uit de reacties van de respondenten. Amper 9 % van de gebruikers omschrijft de maturiteit van de oplossing als uitstekend, 21 % heeft twijfels, 34 % beschouwt de service als ondermaats.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content