Landen als de VS, Japan, Duitsland, Nederland en ook België gaan met het Global Forum on Cyber Expertise een internationaal bureau voor cyberveiligheid oprichten in Den Haag. Ook Vodafone en Microsoft zijn bij de stichtende leden.
‘Landen en bedrijven hebben elkaar nodig om te zorgen voor een veilig internet. Een bedrijf in Amerika kan worden aangevallen vanuit Afrika, Nederlandse ondernemers kunnen de dupe worden van Poolse criminelen’. Dat hebben de Nederlandse ministers Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) en Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) gezegd op de cybertop in Den Haag.
Zij lanceerden een internationaal bureau voor cyberveiligheid, het Global Forum on Cyber Expertise, dat in Den Haag gevestigd zal worden. Dat moet cyberkennis en -ervaring delen. Het gaat behalve om cyberveiligheid ook om cybercriminaliteit, gegevensbescherming en de manier waarop de overheid via digitale kanalen met de burger communiceert.
Microsoft en Vodafone
Onder de oprichtende leden zijn landen als Nederland, Duitsland, België, Australië, Israël, Japan en de Verenigde Staten. Ook bedrijven als Vodafone en Microsoft doen mee.
Vooral landen met onvoldoende kennis van bepaalde cybergebieden profiteren van de kennis en expertise van landen en ondernemingen die daar wel over beschikken. Maar ook de ‘donorlanden’ hebben er baat bij, omdat cyberveiligheid weinig grenzen kent.
Hoeveel mensen er op het zogeheten Global Forum on Cyber Expertise komen te werken, is nog onbekend. Maar het wordt vanwege de ondersteunende functie geen groot bureau.
‘Vitale internetonderdelen mogen niet aangevallen worden, net zoals ziekenhuizen in tijden van oorlog’
In het kader van de cybertop in Den Haag schreef Bert Koenders samen met Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, een opiniestuk voor de onlinekrant EUobserver. Daarin pleiten ze ervoor dat ‘landen actie ondernemen tegen cyberdreigingen uit hun eigen grondgebied’.
‘Bepaalde vitale onderdelen van het internet zouden niet lamgelegd mogen worden door cyberaanvallers, net zoals ziekenhuizen niet onder vuur genomen mogen worden in tijden van oorlog.’ Ze hebben het dan bijvoorbeeld om kritieke infrastructuur waarvan hulpdiensten afhankelijk zijn.
(Belga/MI)
