VOnet op toerental

“VOnet stelt het goed, dank u”, reageert Karl Musschoot, afdelingshoofd communicatie bij de Vlaamse Overheid, enigszins laconiek.

“VOnet stelt het goed, dank u”, reageert Karl Musschoot, afdelingshoofd communicatie bij de Vlaamse Overheid, enigszins laconiek.

Het is precies een jaar geleden dat het Vlaamse Overheidsnetwerk, zoals het voluit heet, gelanceerd werd met een eerste applicatie: een contentmanagementsysteem om gegevens en documenten gemakkelijk onderling uit te wisselen. VOnet was het gevolg van het Vlaamse mantra ‘Beter Bestuurlijk Beleid’, dat de structuur van de Vlaamse overheidsdiensten en -instellingen omgooide. Voortaan waren er 13 grote beleidsdomeinen, waaronder departementen en agentschappen vallen. VOnet moest de communicatie tussen die entiteiten vereenvoudigen.

VOnet telt nu, na een jaar, zo’n 50 ‘ad hoc’-toepassingen. Een van de opvallendste is BIBIS, het bibliotheekbeheersysteem van de Vlaamse overheid, waarmee de collecties van enkele bibliotheken en documentatiediensten worden ontsloten. “Agentschappen kunnen dat nu via VOnet gebruiken, waardoor we eigenlijk een soort intern ‘bibliotheeknetwerk’ creëren,” vertelt Musschoot. Maar ook meer structurele platformen – collaboratieve (Sharepoint) of business intelligence (Cognos) – worden door de entiteit e-government en ICT-Beheer (e-IB) via VOnet ter beschikking gesteld. “Die ondersteunende toepassingen werden ontwikkeld als gemeenschappelijke systemen, waarom ze dan ook niet via VOnet vrijblijvend aanbieden en promoten?”

Bij de opstart waren er enkele agentschappen die zich onthielden van een aansluiting op VOnet, wegens geen interesse of onvoldoende personeel. “We zien nu dat een aantal daarvan toch op hun stappen terugkeren. Zo zijn er aanvragen van de VRT en zelfs van een ‘verre dochter’, cultuurhuis Brakke Grond in Amsterdam. We blijven de vinger aan de pols houden.” Sommige agentschappen zijn niettemin nog wat voorzichtig om bepaalde data aan te bieden op VOnet. “Het basisprincipe is natuurlijk dat het, wanneer het op VOnet staat, voor iedereen zichtbaar is”, zegt Musschoot. “Er zijn natuurlijk uitzonderingen voor bepaalde licentiekwesties, bijvoorbeeld voor sommige databanken van de bibliotheken, of voor vertrouwelijke data, zoals werkdocumenten of verslagen van vergaderingen.”

Recent werd met het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) het overleg sterk geïntensiveerd om de eigen geografische data aan te bieden. Ook de Vlaamse Infolijn (1700) profiteert van het gemeenschappelijke netwerk. “Dankzij de toegang tot toepassingen van De Lijn en Kind & Gezin kunnen de mensen van 1700 nu gemakkelijk daarover vragen beantwoorden.” Beter bestuurlijk beleid ten top, vindt Musschoot. “Samenwerking zonder de autonomie aan te tasten.”