Inbreng in natura: een gewaarschuwd softwareontwikkelaar…

Heeft u software ontwikkeld en bezit u de intellectuele eigendomsrechten? Bent u al zelfstandige en wil u een vennootschap oprichten? Software kan deel uitmaken van de inbreng in natura in het kapitaal van een onderneming, maar die inbreng komt niet zo maar uit de lucht vallen. Kris Thesin, jurist bij het Brusselse Agentschap voor de Onderneming (BAO), leidt ons door de kronkels van het Wetboek van Vennootschappen.

Heeft u software ontwikkeld en bezit u de intellectuele eigendomsrechten? Bent u al zelfstandige en wil u een vennootschap oprichten? Software kan deel uitmaken van de inbreng in natura in het kapitaal van een onderneming, maar die inbreng komt niet zo maar uit de lucht vallen. Kris Thesin, jurist bij het Brusselse Agentschap voor de Onderneming (BAO), leidt ons door de kronkels van het Wetboek van Vennootschappen.

Waarom kan het interessant zijn om software te gebruiken als inbreng in natura bij de oprichting van een vennootschap?

Kris Thesin: “De meeste bedrijven (NV, BVBA, CVBA) moeten sowieso een minimumkapitaal bij elkaar brengen in de opstartfase. Dat kapitaal kan bestaan uit een inbreng in contanten (een som geld dus), maar ook uit bijdragen in natura, meestal een gebouw, een voertuig, roerende goederen, octrooien, een handelsfonds, … om het even welk goed waarvan de waarde economisch kan worden bepaald. Beide soorten inbrengen bestaan naast elkaar. “

“Een softwareprogramma ontwikkeld door de oprichter van het bedrijf kan dus zeker dienst doen als inbreng in natura. Het belang van een dergelijke inbreng, bijvoorbeeld wanneer een jonge ondernemer over weinig cash beschikt, is dat het bedrag van de vereiste inbreng in contanten beperkt kan worden.”

De inbreng in natura is echter strikt gereglementeerd. Welke procedures moeten hiervoor gevolgd worden?

Thesin: “De oprichter(s) van de vennootschap moet(en) een verslag opstellen dat de redenen uitlegt die hem of hen aanzetten om het goed in kwestie voor te stellen als inbreng in natura, dat beschrijft hoe elke inbreng nuttig zal zijn voor de activiteit van de onderneming, en de waarde raamt. Dit verslag is nu verplicht volgens het Wetboek van Vennootschappen.”

“Maar er is meer: het verslag moet worden overgemaakt aan een bedrijfsrevisor die het in een tweede verslag moet onderzoeken, van commentaar voorzien en eventueel bekritiseren. Opgelet: dit moet gebeuren door een erkende bedrijfsrevisor, niet door een boekhoudkundig expert. De bedrijfsrevisor zal ook de gebruikte valorisatiemethode van de oprichters beoordelen en onderzoeken of de waarde van de inbreng in natura wel degelijk overeenstemt met de waarde van de effecten, aandelen of deelbewijzen die in ruil worden toegekend.”

Wat is de reikwijdte van het oordeel van de bedrijfsrevisor?

Thesin: “De bedrijfsrevisor kan zich in principe niet uitspreken over de rechtmatigheid van de inbreng. Men zou kunnen zeggen dat hij zich uitspreekt over de vorm in plaats van over inhoud. Een negatief advies van de bedrijfsrevisor is niet bindend voor de oprichters, maar wanneer ze het definitieve verslag neerleggen bij de griffie van Koophandel, moeten ze duidelijk vermelden dat ze het niet eens zijn met de conclusies van de revisor.”

Welke risico’s nemen bedrijfsoprichters die deze welomlijnde procedure niet naleven?

Thesin: “In geval van faillissement is het verslag van de oprichters waar we het zojuist over hadden een belangrijk element in het oordeel van de rechter van de Rechtbank van Koophandel, die hierin eventueel een geval van al dan opzettelijke overwaardering van de inbreng in natura kan zien, en bijgevolg een kunstmatig opblazen van het kapitaal van de onderneming. Daarom wilde het Wetboek van Vennootschappen een waarschuwing geven met dit verplichte advies van een bedrijfsrevisor.”

Waarom is dit ernstig?

Thesin: “Als een overwaardering van de inbreng in natura, in dit geval een software, bewezen is, kunnen de oprichters persoonlijk aansprakelijk gesteld worden. Het voordeel van ‘beperkte aansprakelijkheid’, en dus de bescherming van het persoonlijke vermogen, dat met name de oprichting van een vennootschap rechtvaardigt, is dan niet langer van toepassing. Daarom mag deze procedure niet al te licht worden opgevat.”

“Belangrijk om weten is dat de verplichtingen dezelfde zijn bij een kapitaalverhoging van een bestaande vennootschap. In dat geval stelt het bestuursorgaan van de vennootschap een verslag op dat de inbreng in natura rechtvaardigt en ook hier is de tussenkomst van een bedrijfsrevisor vereist.”

Zijn er uitzonderingen?

Thesin: “Sinds 2009 voorziet het Wetboek van Vennootschappen in 3 uitzonderingen op deze verplichte tussenkomst van een bedrijfsrevisor: wanneer de inbreng in natura betrekking heeft op roerende waarden van de geldmarkt (de wet is dan van mening dat hun waarde voldoende duidelijk is), wanneer de ingebrachte elementen in de afgelopen zes maanden reeds werden gewaardeerd door een bedrijfsrevisor en tot slot, wanneer de inbrengen bij een kapitaalverhoging activa zijn die reeds gewaardeerd werden in de laatste jaarrekeningen die werden goedgekeurd door een rekencommissaris.”

Vindt u deze operatie uiteindelijk raadzaam?

Thesin: “Zoals in het begin werd uitgelegd kan het interessant zijn om de inbreng in contanten die de oprichters moeten betalen, te beperken. Men moet echter weten dat de hele procedure, met name de verplichte tussenkomst van de bedrijfsrevisor, een kostprijs van minstens 1000 euro met zich meebrengt. Maar die kostprijs kan veel hoger zijn in functie van het aantal en de complexiteit van de inbrengen in natura.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content