Vernieuwt Google ook businessmodellen voor software?

Google heeft onlangs de Android Apps Inventor uitgebracht. Dit programma laat softwareontwikkelaars toe om zelf apps voor het Android-besturingssysteem voor mobiele telefoons te ontwerpen.

Google heeft onlangs de Android Apps Inventor uitgebracht. Dit programma laat softwareontwikkelaars toe om zelf apps voor het Android-besturingssysteem voor mobiele telefoons te ontwerpen.

Zoals het filmpje http://www.youtube.com/watch?v=8ADwPLSFeY8 van Google op de site aantoont, is het systeem verbluffend simpel: een jongedame, die een ontstellend gebrek aan nerdkwaliteiten schijnt te bezitten, ontwerpt in iets meer dan 60 seconden een Google Android App en downloadt en installeert die op haar smartphone, die uiteraard op Android draait. De app die ze ontwerpt is niet spectaculair. Wat wel spectaculair is, is de werkwijze die ze gebruikt. Onze sympathieke softwareontwerpster is namelijk geen programmeur. Ze schrijft geen enkele lijn code om haar app te ontwerpen, te installeren en te gebruiken. Erger, ze ziet zelfs op geen enkel ogenblik welke code ze automatisch creëert. Ze kiest enkel functies, blokjes, widgets, e.d.; voegt die samen, en … hopla, een app.

Dat is nieuw, en de gevolgen zijn veel meer vergaand en spectaculair dan het gebruiksgemak dat Google aanreikt aan softwareontwerpers. Het betekent immers dat geen enkele lijn code van zo’n app wordt geschreven door menselijke programmeurs, maar dat de code van de app volledig wordt gegenereerd door een ander programma. En dit heeft radicale gevolgen op elk business model dat gebaseerd is op het in licentie geven van een gebruiksrecht op software – ongeveer 99 procent van de markt, inclusief open source.

Immers, elke licentie is gebaseerd op het feit dat software wordt beschermd door auteursrecht (u weet wel, het ©-symbool dat u zal terugvinden in elk ‘about’-scherm). Welnu, software die geschreven wordt door andere software (m.a.w., waar geen enkele lijn code wordt geschreven door een menselijke programmeur) valt buiten auteursrecht, en is volledig onbeschermd.

Hoe kan dat? Om dat te verklaren is een kleine omweg nodig naar de genesis van auteursrechtelijke bescherming van software. Lang geleden werd beslist om geen apart Intellectueel Eigendomsrecht in het leven te roepen voor software, maar om die voornamelijk te beschermen via het verlenen van auteursrecht op de bron- en machinecode. Dit betekent dat functionaliteit niet wordt beschermd, maar wel de code die functionaliteit uitdrukking geeft.

Concreet kan je bijvoorbeeld een back-upfunctie van een ander programma perfect namaken, zolang je zelf alle code in je eigen software schrijft. Dat was een handige keuze, want auteursrecht, dat véél ouder is, kende al lang het onderscheid tussen een idee en de uitdrukking ervan. Bovendien, zoals de Europese richtlijn over de bescherming van software het zo duidelijk zegt in de inleiding: “Overwegende dat voor de ontwikkeling van computerprogramma’s belangrijk menselijk en technisch potentieel en aanzienlijke financiële middelen moeten worden ingezet, terwijl zij kunnen worden gekopieerd voor een fractie van de kosten die moeten worden besteed om deze programma’s zelfstandig te ontwikkelen,…”

De keuze voor auteursrecht hield echter in dat, te allen tijde, aan twee voorwaarden moest voldaan worden vooraleer code binnen het toepassingsgebied van auteursrecht kon vallen. Er moet een auteur zijn, en de code moet elementen van de persoonlijke uitdrukking van de programmeur bevatten.

De eerste voorwaarde lijkt nogal evident: er moet een auteur zijn. Maar laat ons eens kijken naar ons concreet voorbeeld van de jongedame die de Google-app ontwerpt. Is er een auteur? Niet onze ontwerpster, zij geeft enkel instructie over welke functionaliteit de app moet hebben. Ze schrijft geen enkele lijn code, het niveau waarop auteursrecht functioneert. Haar keuze voor deze of gene functie (en de combinaties ervan) is per definitie onbeschermbaar. Niet Google, want Google stelt enkel de tools ter beschikking. Google beslist niet welke code wordt geschreven, of hoe die wordt samengesteld. Het is dus eerder problematisch om een auteur van de code aan te duiden – meer zelfs, het is helemaal niet duidelijk wie nu eigenlijk de belangrijkste bijdrage levert aan het tot stand komen van de app.

Maar zelfs als we dit probleem zouden oplossen, blijft de tweede voorwaarde onvervuld. Je kan onmogelijk stellen dat de code van de app ook maar enige persoonlijke uitdrukking is, aangezien de code automatisch wordt gegenereerd.

Conclusie: de code van de app valt buiten het auteursrecht. Dus mag die vrij gekopieerd worden. En wat zegt Google daarover? Niets.

In de terms beperkt Google zich ertoe om te zeggen dat, als er auteursrecht zou zijn, dit toekomt aan de gebruiker. Wat betekent dit voor de softwareindustrie? Meer en meer code wordt automatisch gegenereerd door andere software. Op de duur zal het schrijven van software niet langer een menselijke activiteit zijn. Dat betekent dat de fundamentele premisse van de Europese Richtlijn, hierboven aangehaald, ook niet langer van toepassing zal zijn. En dus is het misschien wel terecht dat software buiten auteursrecht zal vallen, want het zal niet meer moeilijk en kostelijk zijn om het te maken.

De dagen van businessmodellen, gebaseerd op dure licenties op gebruiksrecht, zijn dus waarschijnlijk geteld. Was dat de hoofdbedoeling van Google? Waarschijnlijk niet. Maar het is zonder twijfel mooi meegenomen.

Joren De WachterJoren De Wachter (www.jorendewachter.com ) is onafhankelijk adviseur over gebruik van Intellectuele Eigendomsrechten (IE) in business modellen voor technologiebedrijven, en dit met een specifieke focus op ict.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content