AuriStor ontwikkelde een commercieel product dat zijn roots heeft in de openbronwereld. Het resultaat is een oplossing voor grote organisaties met een specifieke behoefte aan gedistribueerde file sharing, die tegelijk hun technical debt rond oudere AFS-implementaties willen wegwerken.
Van een bedrijf met een goed dozijn klanten zou je vermoeden dat het om een start-up gaat. Maar is het dat wel, als het al achttien jaar bestaat? Het is een vraag die spontaan opborrelt bij het verhaal van AuriStor, een Amerikaans bedrijf waar Data News onlangs kennis mee maakte in New York, in het kader van de IT Press Tour. Want ook al bestaat AuriStor officieel sinds 2007, het lijkt erop alsof het nu pas van de grond aan het komen is.
Met tegenzin
Het traject van AuriStor is dan ook niet bepaald klassiek. ‘We hebben tien jaar geprobeerd om ons idee via een openbronmodel in de markt te zetten’, vertelt CEO en oprichter Jeff Altman, ‘maar dat leverde alleen maar schulden op.’ AuriStor ging daarom met frisse tegenzin op zoek naar een andere manier om geld in het laatje te krijgen. ‘We wilden graag een openbronbedrijf zijn, maar de realiteit verplichtte ons er een productbedrijf van te maken.’
Wat AuriStor aanbiedt is een moderne, enterprise-versie van het klassieke Andrew File System (AFS). Dat was een commercieel product van IBM, tot het bedrijf in 2000 besliste om de code vrij te geven.
‘De eerste honderd exabytes zijn gratis’
Het belangrijkste product van AuriStor – verkocht onder de naam AuriStorFS – omschrijft het bedrijf zelf als een gedistribueerd bestandssysteem voor Linux, macOS, Solaris en Windows. Wat de oplossing typeert is dat je er data en bestanden mee beheert die zich verspreid bevinden over diverse locaties – on-prem, in datacenters, in clouds – terwijl het lijkt alsof ze lokaal op je eigen pc staan. Met name op het vlak van snelheid en schaalbaarheid doet AuriStorFS het naar eigen zeggen beter dan oudere AFS-implementaties.
Gratis tot 100 EB
AuriStor richt zich met zijn oplossing voornamelijk op grote organisaties die nood hebben aan gedeelde bestanden over diverse locaties heen, zoals universiteiten, onderzoeksinstellingen of bedrijven met geografisch verspreide teams. AuriStor koos daarbij voor een prijszetting die naar eigen zeggen zo weinig mogelijk pijn doet.
‘Dat lukt het best als je doet alsof je eigenlijk betaalt voor support op een openbronoplossing’, zegt Jeff Altman. Het bedrijf maakte er een punt van om het datavolume van zijn klanten niet in de prijszetting te betrekken. Dat gebeurt bij AuriStor niet zonder gevoel voor humor. ‘De eerste honderd exabytes zijn gratis’, klinkt het. De toeslag voor een datavolume dat groter is, heeft AuriStor nog nooit moeten aanrekenen.
Weg met datasilo’s
De basis van AuriStor is duidelijk: alles draait om files. ‘We werken platformonafhankelijk’, legt Altman uit. ‘De files zijn overal beschikbaar. Zo elimineren we de beperkingen van datasilo’s, die we vervangen door één enkele, gezaghebbende bron van de waarheid.’ Het resultaat is dat je als bedrijf eindelijk geen opslagschijven meer beheert, maar data, stelt het bedrijf. ‘Je stelt alles precies in zoals je het zelf wil.’
AuriStor werkt met een kernteam van vijf ontwikkelaars, aangevuld met een vijftal externe experten. Het bedrijf draait zowat twee miljoen euro omzet. De meeste concurrentie komt ironisch genoeg uit de openbronwereld. ‘Mensen zijn toch nog altijd geneigd om voor een zogezegd gratis oplossing te gaan’, aldus nog Altman. ‘Zelfs als ze zich daardoor voor jaren in de problemen steken en het zich beklagen dat ze geen betere keuze maakten.’