Heel wat techmiljardairs hebben ergens op de wereld een afgelegen schuilplaats waar ze naartoe kunnen vluchten wanneer een onbestemd armageddon – mogelijk in gang gezet door kunstmatige intelligentie – de rest van de mensheid uitroeit. Het zegt een paar dingen over hun vertrouwen in de eigen technologie.
Wanneer kwaadaardige AI de mensheid uitroeit, of die laatste een andere manier heeft gevonden om zichzelf collectief het hoekje om te helpen, zullen er op zijn minst drie privévliegtuigen het luchtruim kiezen. Aan boord: respectievelijk Sam Altman (OpenAI), Mark Zuckerberg (Meta) en Jeff Bezos (Amazon). Hun bestemmingen: vliegveldjes in het Californische Big Sur, het Hawaïaanse eiland Kauai, en een eilandje voor de kust van Florida.
Eens ze zijn geland, rennen zij en hun gezin naar een woning die ze daar hebben laten bouwen, maar dat is niet het einde van hun vlucht: eens binnenshuis in dat buitenverblijf wordt er nog een laatste sprint getrokken naar de kelderverdieping, waar er een veilige bunker op hen wacht. Daar kunnen ze in alle comfort de apocalyps uitzitten terwijl wij – hun klant, hun product, of beide – collectief creperen.
Het klinkt een beetje als Billionaires’ Bunker, een recente Spaanse Netflix-reeks waarin de elite zich verschanst in een rijkelijk uitgeruste bunker om een nucleair armageddon op het aardoppervlak te overleven. Hetzelfde thema van ‘luxe-prepping’ staat ook centraal in de Netflix-film Leave the World Behind. En techmiljardairs met een eigen eiland of bergtop, ver weg van de bewoonde wereld, vinden we in films als Ex Machina en Fountainhead, en tv-reeksen als Alien: Earth.
Hollywood ziet er al verhalen in, maar de echte miljardairsbunkers lijken momenteel nog vooral in aanbouw. Het einddoel van de constructies is echter overduidelijk: de tech bro’s geven een deel van hun aanzienlijke fortuin uit om een comfortabele schuilplaats voor zichzelf te voorzien terwijl de rest van ons de Eindtijd meemaakt. In 2017 al schatte LinkedIn-oprichter Reid Hoffman, in een interview met The New Yorker, dat meer dan 50 procent van alle grote Silicon Valley-ondernemers zo’n ‘apokalypsverzekering’ hebben genomen in de vorm van een schuilplaats.
Vooral in Nieuw-Zeeland, zo blijkt: ver genoeg verwijderd van de rest van de wereld. ‘Zeggen dat je ‘een huis in Nieuw-Zeeland koopt’ is als een knipoog, een ‘zeg maar niets meer’. Zodra je die vrijmetselaars-handdruk hebt gegeven, zeggen mensen dingen als: ‘Oh, ik ken een makelaar die oude ICBM-silo’s verkoopt, volledig nucleair gehard, die eigenlijk best interessant zouden zijn om in te wonen.’

AGI als kantelpunt
Ze kunnen zich ermee indekken voor al dan niet nucleaire oorlogen, een nieuwe pandemie, de effecten van een klimaatcrash. Maar de tech bro’s weten donders goed dat het hun eigen technologie kan zijn die de mensheid de das omdoet.
‘Ik probeer er niet te veel over na te denken’, zei OpenAI-stichter Sam Altman. ‘Maar ik heb wapens, goud, kaliumjodide, antibiotica, batterijen, water, gasmaskers van de Israëlische defensiemacht en een groot stuk land in Big Sur waar ik naartoe kan vliegen.’ Die bemoedigende boodschap verkondigde hij in 2016 in een interview met The New Yorker, vijf jaar voordat zijn OpenAI’s ChatGPT het brede publiek voor ’t eerst een vooruitblik gaf van de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie.
Generatieve AI staat ondertussen al een heel eind verder, en helpt u om zakelijke mails te sturen naar uw baas, maar ze vormt nog maar een babystapje in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie: de echte proef voor de technologie haar invloed op het welzijn van de mensheid wordt wanneer het punt van de Artificial General Intelligence (AGI) wordt bereikt – kunstmatige intelligentie die alle cognitieve taken kunnen leren uitvoeren, zonder dat ze specifiek getraind is voor iedere taak – en vervolgens Artificial Superintelligence (ASI): AI die intelligenter is dan de mens.
De meeste prognoses zien een AGI-doorbraak ergens tussen 2030 en 2050, stemmen als Sam Altman zien het zelfs binnen de komende jaren al gebeuren. Wanneer het ook gebeurt: vanaf dat moment wordt het spannend. De huidige groei die de technologie vertoont, voedt niet alleen de vrees voor een Terminator-scenario, waarin zelfbewuste AI de mensheid als een bedreiging of een inferieur wezen ziet en ze van het aardoppervlak wil vagen. Steeds betere kunstmatige intelligentie kan ook vòòr die ‘singulariteit’ bijvoorbeeld leiden tot een golf van extreem realistische desinformatie die de nu al wankele geopolitieke rust doorbreekt, wat ultiem zou kunnen leiden tot een kernoorlog.
Of stel je een infrastructuurcrash voor door de massieve rekenkracht en dataopslag die kunstmatige intelligentie begint te vergen: de vraag naar datacentercapaciteit voor het trainen en gebruiken van AI verdubbelt ongeveer om de zes maanden, stelden computerwetenschappers in 2022 vast tijdens de International Joint Conference on Neural Networks in het Italiaanse Padua. Dat is veel sneller dan de groei in de bouw van datacenters. Om maar te zeggen: er zijn verscheidene wereldwijde doemscenario’s mogelijk, telkens met AI als vlam aan de lont.

Dus niét optimistisch
De Silicon Valley-elite die vandaag al die vluchtbunkers uitgraaft verkoopt, is tegelijkertijd druk bezig om de AI-technologie uit zijn labo’s te verkopen als een weldadige kracht voor de mensheid, met eerste en toekomstige doorbraken in gezondheidszorg, onderwijs, productiviteit, wetenschap, infrastructuur, energie, mobiliteit en financiële dienstverlening. Maar geloven ze daar dan écht voor de volle honderd procent in, als ze niet eens heel zeker zijn in het voortbestaan van de geordende menselijke samenleving of het mensdom tout court? Het bezit van zo’n luxueuze vluchtweg doorprikt het bijzonder rooskleurige beeld dat ze meestal aan hun technologie ophangen.
Achter de utopische product roadmaps zit echter een diep cynisme verscholen, ontdekte de Amerikaanse schrijver en mediatheoreticus Douglas Rushkoff. In een opinieverhaal in de Britse krant The Guardian beschreef hij drie jaar geleden hoe een trits miljardairs hem uitnodigden op een geheime retraite om hem uit te horen over de aankomende bedreigingen voor het voortbestaan van de mensheid. Vrij snel kreeg hij door dat het hen er minder om ging de doemscenario’s voor te zijn dan wel zichzelf ervoor te redden.
‘Ik probeerde hen tot rede te brengen’, schreef Rushkoff. ‘Ik hield een pleidooi voor samenwerking en solidariteit als de beste manier om onze gezamenlijke, langetermijnuitdagingen aan te pakken. Ze rolden met hun ogen bij wat voor hen ongetwijfeld klonk als hippiefilosofie.’
De techreuzen van deze wereld zullen ons dus blijven proberen te overtuigen van de benevolente effecten van hun technologie. Maar ondertussen houden ze zichzelf ook het adagium ‘Hope for the best, prepare for the worst’ voor. En zijn ze een niet zo stichtend voorbeeld voor de rest van ons: zijzelf laten natuurlijk schuilkeldercomplexen op maat bouwen, maar voor armere sukkels die een paar honderdduizenden euro’s veil hebben voor hun post-apocalyptische zielenrust zijn er tal van ‘immobedrijven’ op de wereld die zich hebben gespecialiseerd in het bouwen van zo’n luxueuze bunkercomplexen. De wereldwijde vluchtbunkermarkt wordt momenteel op zo’n 20 miljard euro per jaar geschat, en de verwachtingen luiden dat dat cijfer tegen het einde van dit decennium tot meer dan 30 miljard euro zal zijn gestegen.
Maar vergeet niet dat er nog een moeilijk te tweaken menselijke factor in het spel blijft: die ultieme vlucht van de techmiljardairs moet worden overzien door een team van menselijke beveiligers. Zullen die op het moment van de waarheid wel een gewisse dood tegemoet willen gaan om hun broodheer te redden? Een voormalige bodyguard van een multimiljardair vertelde in ieder geval tegen BBC-techjournaliste Zoe Kleinman dat hij, als puntje bij paaltje was gekomen in de tijd toen hij nog in dienst was, zonder verpinken zijn baas overhoop had geknald om diens bunker in te nemen.