Ayla Cremmery: ‘De verandering moet van iedereen komen om ergens te geraken’
‘Als de IT-sector diverser wil worden, dan moeten we van de clichés af. Maar dat is een taak voor iedereen, van onderwijs tot filmmakers.’ Maak kennis met Ayla Cremmery, de Data News Young ICT Lady of the Year 2021!
Tijdens de jurering liet u opmerken dat meisjes bij het kiezen van een opleiding niet dezelfde fout mogen maken als u, en dat u niet stereotiep bent begonnen met computerwetenschappen. Wat moeten we daaronder verstaan?
Ayla Cremmery: Ik ben geen gamer of iemand die uit zichzelf al veel bezig was met IT en allerlei technische nevenprojecten. Aanvankelijk ging ik er ook van uit dat je zo’n zaken nodig had om computerwetenschappen te studeren. Dat er een zekere voorkennis nodig was.
Daarom heb ik in eerste instantie een bachelor bouwkunde behaald. Daar begint iedereen vanaf nul. Niemand weet hoe je beton moet storten. Maar na die bachelor had ik spijt dat ik niet voor computerwetenschappen ben gegaan en heb ik mijn opties bekeken.
Was die overstap in praktijk moeilijk?
Cremmery: Omdat ik al binnen de opleiding Burgerlijk Ingenieur zat, kon ik via een verkort bachelorprogramma in computerwetenschappen stappen. Dus ik heb nu twee bachelordiploma’s en één masterdiploma.
Intussen werkt u vijf jaar bij AE als consultant. Hoe zag die carrière er tot nu toe uit?
Cremmery: Dat begon bij een startersklas, de AE Apprenticeship. Van daaruit ben ik met mijn eerste project bij Remedus in Aartselaar gestart als developer. Zij zijn vrij snel op ehealth gesprongen met een platform om patiënten in de thuiszorg beter op te volgen.
Die opdracht heeft de basis gelegd voor wat ik doe. Want je komt van de schoolbanken, je denkt dat je veel weet en dan kom je op je eerste job en besef je dat je absoluut niets weet. Maar daar heb ik door het team als full stack developer veel meegekregen.
Na een kleine drie jaar ben ik daar vertrokken en als technisch architect voor c-Quilibrium beginnen werken. Zij maken software rond cash supply management. Mijn opdracht was om de kwaliteit en het design van de applicatie te bewaken terwijl ze van lokale ontwikkeling naar nearshoring gingen. Dat was telkens één dag per week en dat ritme lag me minder. De rest van de week werkte ik voor Sofico waar ik op dit moment nog altijd zit. Dat is een Belgisch bedrijf dat internationaal software voor leasingmaatschappijen voorziet.
Het is het hokjesdenken en de stereotypes waar we vanaf moeten
Hoe kijkt u tegenover de job van consultant? Is de variatie van verschillende klanten een voor- of nadeel?
Cremmery: Mijn houding is dat ik voor een project of klant meedraai in het team en daarbij een deel van dat bedrijf wordt. Maar ik blijf een AE’er en AE is ook een tof bedrijf om voor te werken. We zijn een grote familie met een heel goed kenniswerkingsysteem. Als je iets niet weet, dan mag je er zeker van zijn dat er iemand binnen AE je daarmee kan helpen.
Werkt dat even vlot in een jaar waarbij we meestal thuis hebben gewerkt?
Cremmery: Ik zit al ruim 2,5 jaar bij Sofico dus ik was al wel deel van het team. Remote werken is natuurlijk aanpassen maar er gaat geen dag voorbij dat ik geen collega hoor of online zie. Sofico is een internationaal bedrijf dus afspraken met bijvoorbeeld de collega’s in Nederland waren sowieso al via Teams. Daar maakt het minder uit of je op kantoor zit of niet.
Hoe ziet, los van AE of huidige klanten, uw ideale job er uit?
Cremmery: Liefst bouw ik samen met een team aan een nieuw product of applicatie -web of mobile maakt niet uit- en neem ik daar als full stack developer aan deel. De front end spreekt me ook meer aan: de verschillende schermen die je als gebruiker ziet. Op zulke dingen wil ik me graag focussen. En als het kan in een maatschappelijk relevante context.
Ziet u zichzelf altijd als consultant werken? Of zou u ooit naar een multinational of een start-up trekken?
Cremmery: Op dit moment niet. Ik vind het heel tof om me in te werken in een bedrijf en samen met het team van die klant iets te bereiken. Die afwisseling heb ik ook nodig en dan heb je in consultancy een luxepositie. Ik sta nog maar aan het begin van mijn carrière, er is nog veel bij te leren en hoe meer contexten ik leer kennen, hoe beter. Maar dat hoeft zeker niet elke zes maanden te zijn, er mag wat stabiliteit en lange termijn in zitten. Een grote multinational spreekt me op dit moment niet aan. Maar wie weet ooit, en als het de juiste is, misschien wel.
Wat doet u graag buiten de schermtijd?
Cremmery: In een normaler jaar ga ik heel graag naar optredens. Ik speel heel graag boardgames met vrienden, misschien zit daar dan toch mijn geeky kant, en verder ga ik graag weg met vrienden. Ik ging al wandelen nog voor het hip werd!
Wat ziet u, los van het tekort aan vrouwen in de sector, zelf als de grote uitdagingen in ICT?
Cremmery: Dat is moeilijk. De grote zaken zoals omgaan met AI is er zeker een van. Dan niet enkel de ethische kant, maar ook inclusiviteit. Stop je er enkel mannelijke voorbeelden in, dan gaat dat vooral mannelijke uitkomsten geven.
Maar ook buiten AI moeten we blijven denken aan inclusiviteit. De wereld wordt digitaler dus het is alsmaar belangrijker dat we niemand vergeten. Bijvoorbeeld zorgen dat wat je maakt ook gebruiksvriendelijk is voor ouderen, voor mensen die kleurenblind zijn en voor anderen. Dat zijn niet de grote problemen, maar het is wel iets dat ik persoonlijk belangrijk vind.
In België maken vrouwen iets meer dan 17 procent uit van de ICT’ers. Hoe heeft u dat ervaren? Zijn vrouwen welkom? Zijn er nog vooroordelen die moeten gesloopt worden?
Cremmery: Eigenlijk heb ik daar nog geen last van ondervonden. Misschien heb ik geluk gehad, maar ik heb nog geen vooroordelen ondervonden omdat ik vrouw ben.
In mijn ervaring is de sector alleen maar vragende partij naar meer vrouwen. Het probleem is dat er te weinig vrouwen beschikbaar zijn. Maar ik heb er in de vijf jaar op de arbeidsmarkt nog nooit last van ondervonden. Omgekeerd zelfs, in die mate dat ik me afvraag of sommige bedrijven niet voor iemand kiezen omdat ze vrouw is. Terwijl ik niet wil dat dat het pluspunt is om mij te kiezen.
Tegelijk moet je team wel divers zijn zodat zich dat ook vertaalt in de software die je maakt. Dus het moet een criterium zijn, maar het is niet gemakkelijk.
Wat ziet u als de obstakels of zaken die we moeten aanpakken om meer meisjes en vrouwen richting ICT te krijgen?
Cremmery: We zitten met een imagoprobleem. Om die reden heb ik zelf in eerste instantie niet voor computerwetenschappen gekozen: je hebt een beeld van de ‘typische IT’er’. Dat heeft dan ook de bijklank van een computernerd of de persoon die de printer komt herstellen.
Dat is niet sexy, en vrij beperkt. Mochten jongeren meer beseffen dat IT’ers ook degenen zijn die TikTok ontwikkelen, dan trekt het misschien wel meer mensen aan. Ik kan ook geen printer herstellen, ik kan software schrijven. Ook in series of films is de IT’er zelden iemand normaal. Het is bijna altijd een man en er is bijna altijd een geeky of sociaal vreemd kantje aan.
Gaat genderneutraal speelgoed of initiatieven als CoderDojo dat imagoprobleem en het tekort aan vrouwen oplossen? Niet alles, maar als het inclusief is voor alle achtergronden, dan helpt dat wel. Het is het hokjesdenken en de stereotypes waar we vanaf moeten. Dat geldt overigens niet alleen voor IT, denk maar aan schoolboeken waar het gaat over de ‘brandweerman’ en de ‘verpleegster’ in plaats van een brandweervrouw en een verpleger.
Dat bewustzijn wordt soms wel aangekaart in de media. Is daar al iets in verbeterd volgens u?
Cremmery: Dat is al heel fel verbeterd, maar onbewust zit dat er nog altijd in en we moeten er meer op inzetten om dat er uit te krijgen. Dat doe je niet enkel door kinderen met STEM-speelgoed te laten spelen, maar ook door de stereotypen rond rolpatronen te doorbreken en tegelijk een realistisch beeld te geven van wat de job inhoudt. Dat kan heel breed gaan.
Binnen dertig jaar 50/50 vrouwen en mannen in IT: Het zou super zijn, maar ik durf niet beweren dat we dat halen
STEM-speelgoed is ook niet altijd goedkoop.
Cremmery: Je hebt vaak lijstjes met ‘het beste STEM-speelgoed’, maar dan zie je dat er misschien één ding tussen zit dat maar twintig euro kost. En dat is voor sommige gezinnen ook al duur speelgoed. Daarbuiten ga je naar zestig, tachtig of honderd euro. Bij zo’n bedrag ga ik ook nadenken of ik het wel zou kopen. STEM-speelgoed is zeer tof, en geweldig om talenten te ontdekken. Maar het moet toegankelijk zijn voor iedereen of je zet opnieuw een groep buitenspel.
Denkt u dat we ooit naar een meer 50/50 verhouding zullen gaan van vrouwen in ICT?
Cremmery: Ik denk dat er zeker dingen aan het veranderen zijn. Bij het maken van mijn presentatie voor She Goes ICT sloeg ik een folder van Dreamland open om te kijken hoe het zat met de clichés rond meisjes- en jongensspeelgoed, en dan zeker voor STEM. Dat viel eigenlijk best mee dus er worden stappen gezet. Toen ik zo’n boekje kreeg als kind dan waren het enkel de jongens die met K’nex speelden.
Zetten we die stappen vlug genoeg? Neen. Ik hoop dat we het nog meemaken, dat binnen dertig jaar de startersklas bij AE standaard 50/50 is en dat van die vrouwen ook nog eens voor de helft technische profielen zijn. Gaan we dat halen? Het zou super zijn, maar ik durf het niet beweren.
Maar het moet breder dan IT gaan. We moeten alle stereotypen breken en misschien zelfs daar genderidentiteit in meenemen en spreken van personen in plaats van mannen en vrouwen, dat zou mooi zijn.
Is daar ook een rol weggelegd voor de mannen, die vandaag meer dan 80 procent van sector uitmaken?
Cremmery: Ja, het is belangrijk dat het niet alleen de minderheden zijn die voor zichzelf opkomen. Die verandering betekent ook dat de mannen die vandaag grote IT-bedrijven leiden daar mee omgaan. Dat zit in kleine dingen, maar de verandering moet van iedereen komen om ergens te geraken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier