Interview Lissah Blommaert, Inclusive Tech Champion of the Year 2024: ‘We denken te weinig na over diversiteit in projectteams’

© Debby Termonia
Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Ze was op weg om landmeter te worden of in bouwkunde af te studeren, maar koos dan toch voor IT. Maak kennis met onze allereerste Inclusive Tech Champion of the Year.

Vorig jaar had u zichzelf al ingeschreven voor Young ICT Lady. Deze keer deed u een gooi in de nieuwe categorie Inclusive Tech Champion. Vanwaar die gedrevenheid?

Lissah Blommaert: Het zou het niet meer nodig moeten zijn om awards rond vrouwen in ICT of diversiteit uit te reiken, maar het draagt wel nog altijd bij aan de representatie. En dat is ook een van de redenen waarom ik zelf wilde deelnemen. Ja, het draagt wel bij om de vrouwen in technologie en die bredere beweging rond inclusiviteit een keer in de verf te zetten. En ja, dat is nog altijd nodig. Er zijn nog genoeg mensen die wakker geschud moeten worden. Maar idealiter bereiken we op een bepaald moment een punt dat dat niet meer nodig is. Dus laat ons daar op hopen. Het is dan jammer voor de wedstrijd, maar dat zou een uitkomst zijn die alle deelnemers volgens mij met plezier aanvaarden (lacht).

De jury voelde uw passie en vastberadenheid rond diversiteit. Waar hebt u die drive meegekregen?

Blommaert: Niet iedereen voelt zich geroepen om mee aan de kar te trekken, dat besef ik. Maar ik ben zelf iemand die het best tot haar recht komt met mensen rondom zich. Nee, ik ben eigenlijk gewoon héél graag omgeven door andere mensen (lacht), dus dat speelt wel mee. Maar mijn Erasmus-periode in Madrid heeft ook een grote invloed gehad. Het is toen dat ik echt met mensen van heel veel verschillende nationaliteiten heb samengewoond en samengeleefd en ik vond dat zo ontzettend verrijkend. Andere culturen leren kennen en hoe die mensen met elkaar omgaan. De verschillen zien, en de gelijkenissen ontdekken. Maar vooral: de rijkdom ontdekken die zoveel verschillen samen kunnen betekenen.

‘Er zijn nog ­genoeg mensen die wakker ­geschud moeten worden’

Hoe bent u zelf bewust geworden van het belang van inclusie en diversiteit?

Blommaert: Tijdens mijn studies. Ik had eerst beslist om industrieel ingenieur te gaan studeren, met het oog op bouwkunde of landmeten als afstudeerrichting. Ja, daar waren de vrouwen wel al in de minderheid. Maar in het eerste anderhalf jaar van de ingenieursopleiding zit iedereen samen. En dan leer je eigenlijk nog alle verschillende vakken, waaronder ook programmeren. Dat was mijn eerste echte aanraking met informatica die verder ging dan het Office-pakket. Plus dat ik wel altijd fan ben geweest van algoritmisch denken en puzzels, dus ik had daar echt wel mijn uitdaging en mijn gading gevonden. Zo heb ik dus op redelijk korte termijn beslist om voor de afstudeerrichting Electronica ICT te gaan. En toen was ik ineens écht wel de enige vrouwelijke overblijver, besefte ik. En erger nog: zelfs in die paar lessen samen met elektromechanica – we waren dan met een 90-tal – was ik nog altijd de enige vrouw. Dus dan krijg je wel een beetje een vertekend beeld van de maatschappij.

En wat gaf dat toen u begon te werken?

Blommaert: Ik had op vrijdag mijn laatste examen. Op zaterdag stond ik nog in de Ierse pub weekendwerk te doen als student. En maandag ben ik dan begonnen bij delaware, zo snel ging dat (lacht). Ik weet nog dat ik wél aangenaam verrast was dat er meer vrouwen werkten dan ik verwacht had. Op een evenement voor het goede doel was ik aan het helpen achter de bar met een van de oprichters van het bedrijf. Ik zei hem dat er bij delaware toch wel veel vrouwen werkten. En die antwoordde meteen: ‘Veel? Nog lang niet genoeg!’ En dat was voor mij de klik. Toen pas had ik het door. Mijn referentiebeeld zat gewoon compleet verkeerd, doordat ik zo lang in die situatie gezeten had als enige vrouw.

Hoe bent u dan bij het diversiteitsbeleid van het bedrijf betrokken geraakt?

Blommaert: Enkele jaren terug kwam er een mail binnen waarin delaware aangaf dat ze DEI-initiatieven wilden opstarten (DEI staat voor Diversiteit, Rechtvaardigheid en Inclusie: Diversity, Equity & Inclusion in het Engels, nvdr.). Er waren een paar personen in de lead binnen delaware en één daarvan was mijn toenmalige teamlead. Dus ik had haar meteen een berichtje gestuurd om mijn interesse te tonen en te vragen om mij mee in de loop te nemen over initiatieven. En ze stuurde dan terug dat er een eerste verkennende sessie gepland was en dat ik al op de lijst stond van mensen die daarop uitgenodigd gingen worden. Ergens straalde ik het dus toch al wat uit (lacht).

Maar tijdens uw jurypresentatie had u het ook over eigen initiatieven?

Blommaert: Klopt, zoals Around the World. Dat is een after-work drink waar collega’s met een achtergrond uit verschillende landen de nodige hapjes en drankjes maken voor de andere collega’s. Daarvoor ben ik nu al de volgende editie aan het organiseren. En het leuke is, waar ik vorig jaar nog zelf ben gaan rondvragen – zien jullie dat zitten, willen jullie dat doen – heb ik nu al van verschillende mensen een spontaan berichtje gekregen die willen helpen. Dus dat leeft en dat is superleuk.

‘De samenstelling van teams is voor iedereen zowat de eerste logische stap’

En ik besef dat dit iets relatief klein is, maar het maakt voor sommigen het verschil. Bij DEI-iniatieven gaat het vaak om dingen die voor de meeste mensen weinig tot geen verschil gaan maken. Terwijl dat voor sommigen net een heel positieve impact kan hebben in hun dagelijks werken.
Ik ben ook al actief als buddy en als mentor. Een buddy gaat iemand begeleiden die net bij delaware binnenkomt. Dus dat kan een nieuwe starter zijn, maar dat kan ook iemand zijn die al werkervaring heeft. Een mentor is er meer om ervaren collega’s te helpen in hun carrièrepad.

Bent u nu al een soort van klankbord binnen delaware?

Blommaert: Binnen het DEI-team denken we wel samen na over initiatieven. In Gent gaan we bijvoorbeeld naar een nieuw kantoor verhuizen. Dus daar zijn we vanuit het team ook bewust over aan het nadenken. Waar moeten we zeker aan denken, qua ruimtes, qua bereikbaarheid, qua inclusie ook. Een stille ruimte, een ruimte die kan afgesloten worden als mensen willen bidden, willen afkolven enzovoort.

Ziet u een gebrek aan diversiteit of inclusie als een probleem in de ICT-sector?

Blommaert: Ja. Kijk nu bijvoorbeeld naar een softwarebedrijf. In de meeste gevallen zal dat bedrijf software maken voor een heel divers doelpubliek. Maar als de mensen die die software bouwen maar een heel klein deel van hun doelpubliek representeren, dan is de kans dat je zaken over het hoofd ziet bij het maken van die software, applicatie of website, gigantisch groot. Enkel en alleen omdat je gewoon een heel stuk van je doelpubliek niet mee hebt. Dus vanuit informatica-perspectief denk ik dat dat sowieso bijdraagt tot betere resultaten en betere applicaties, betere websites, maar ook gewoon in het algemeen een betere werking.

En denkt u dat werkgevers daar voldoende mee bezig zijn?

Blommaert: Ik kan me inbeelden, als je een team moet samenstellen voor een project dat niet iedereen daar misschien aandacht voor heeft, om het zo divers mogelijk te maken. Ik denk inderdaad dat diversiteit niet de eerste checkbox is voor de meesten als ze een team moeten samenstellen. En ik denk dat we daar ook zeker rekening mee moeten houden dat bias nog altijd een heel grote kracht heeft in de beslissingen die worden genomen. Vooral dan de onbewuste bias. Maar het kan wel al helpen om gewoon wat bewustwording te creëren. Om als je een projectteam samenstelt eens na te denken. Welke vertegenwoordiging heb ik in mijn team? En afhankelijk van welk project je gaat doen, is dat wel een juiste representatie van wat je hier wil bewerkstelligen.

Moeten we dan vooral meer aandacht hebben voor die teams, voor die rolverdeling?

Blommaert: Ik denk dat de samenstelling van teams voor iedereen zowat de eerste logische stap of het meest zichtbare of meetbare gegeven is. Maar daarnaast is het ook gewoon belangrijk om naast kwantitatieve data ook kwalitatieve data te verzamelen. Dus hoeveel diversiteit is er nu écht? Het gaat dan over de combinatie van gender, mensen met verschillende religie, achtergronden, expertises enzovoort. Dus de eerste stap: kwantitatieve data. Daarnaast kwalitatief onderzoek: is voor iedereen de cultuur of de manier hoe wij werken, is dat voor iedereen wel haalbaar? Of zijn er zaken waar we rekening mee moeten gaan houden? En ik denk dat dat nog heel weinig gedaan wordt binnen bedrijven.

Kan u een voorbeeld geven van kwalitatieve verbetering?

Blommaert: Wel, één voorbeeld dat ik kan geven, maar ik weet dat het nu bij heel veel bedrijven aan het veranderen is, is een kolfruimte in je bedrijf. Zo’n goeie, afgesloten en ingerichte ruimte is gewoon al iets wat dat voor bijvoorbeeld jonge ouders wel een groot verschil kan maken wanneer ze naar het kantoor komen. Dat is iets wat je niet in je cijfers kan meten, en waar je moeilijk een kpi kan op plakken maar dat zoveel meerwaarde kan betekenen.

U behoort ook tot de queer community, vertelde u de jury: ziet u zich daar ook als een rolmodel?

Blommaert: Zeker. Ik wil een rolmodel zijn, om te tonen dat je ook binnen een werkomgeving je authentieke zelf moet kunnen zijn. Een rolmodel dan voor de hele LGBTQIA+ community en dat gaat wat mij betreft breder dan alleen maar de IT- of de technologiesector.

Hebt u al plannen wat u met uw kersverse titel wilt doen?

Blommaert: Representatie en bewustwording. Bijvoorbeeld over de bias die in ons allen ingebakken zit. Zo’n vooroordelen of vooringenomenheid zit in ieder van ons en beïnvloedt ons vaak onbewust. Biases dragen bij aan ons sneller denkproces, dat heeft voordelen maar ook valkuilen. We moeten ons ervan bewust zijn dat onze aannames niet altijd correct zijn. We gaan die bias ook niet zomaar uit de wereld kunnen halen, die gaat blijven bestaan. Maar als we mensen daar bewust van kunnen maken, dan hebben we een grote stap gezet.

‘Bias zal er altijd zijn. Maar als iedereen zich al bewust zou zijn van de ingebakken vooroordelen, dan zijn we al een grote stap vooruit’

Ook naar bedrijven toe trouwens: dat ze een bewust DEI-beleid voeren dat meer is dan marketing. Bedrijven die bijvoorbeeld tijdens de Pride Month een regenboog-icoontje zetten op hun website of die een ‘ramadan mubarak’ post plaatsen op hun social media: dat is allemaal heel mooi, maar als daar intern geen duurzaam DEI-beleid achter zit, dan stelt dat niks voor en dan is dat eigenlijk puur marketing. Rainbowwashing, zoals weleens gezegd wordt. Wist je trouwens dat een van de meeste gezochte zaken op Google op 8 maart, op Internationale Vrouwendag, is ‘wanneer is het Internationale Mannendag?’ Dat zegt ook wel iets (lacht).

Is een van de problemen niet dat teveel mensen denken dat ze zelf geen last hebben van bias?

blommaert: Die unconscious bias, dat hebben we allemaal, dat is logisch. Je wordt op een bepaalde manier opgevoed. Je leeft binnen een bepaalde cultuur. Al die zaken bouwen mee aan hoe wij naar dingen kijken. Iemand in Azië heeft een ander wereldbeeld als een Amerikaan. Iedereen kijkt door een andere bril en ziet zijn eigen ‘normaal’ op basis van wat die allemaal in het leven geleerd en gezien en meegemaakt heeft. Maar door die zaken die wij als normaal beschouwen, of die zo aangeleerd zijn, heb je al die bias. En we gaan dat nooit helemaal wegkrijgen. Wat we kunnen doen, is daar bewustwording rond creëren. Als we ons bewust zijn dat we vooroordelen hebben en dat we daar onszelf meer leren attent op maken, dan is dat al een hele grote stap.

En als u dat doortrekt naar de bedrijfsvloer?

Blommaert: Dan uit zich dat in veel aspecten, bijvoorbeeld communicatie. Je ziet nu meer en meer trainingen rond inclusief schrijven, bijvoorbeeld. Wat voor de ene een gewone e-mail is, komt bij de andere misschien hard binnen. Denk ook na over de juiste voornaamwoorden in al je communicatie. Sommige mensen zijn dan bang om fouten te maken, terwijl dat fouten maken eigenlijk helemaal niet het probleem is. Er zijn soms mensen die zeggen ‘we mogen tegenwoordig niks meer’. Maar het belangrijkste is: wanneer je twijfelt over iets, vraag het gewoon. Zo lang het komt vanuit een plaats van wederzijds respect, ken ik niet veel mensen die daar een probleem mee zouden hebben. Ik denk zelfs dat de meesten dat als heel positief gaan ervaren. Specifiek in IT zie ik trouwens soms iets opmerkelijk terugkeren. In sommige informaticatools is gender nog geprogrammeerd als een boolean, waardoor er slechts 2 opties mogelijk zijn, dus een 0 of 1: je bent een man of je bent geen man (lacht). Alle gekheid op een stokje, het is gewoon wel belangrijk dat software voor iedereen toegankelijk is, ook. voor gebruikers met een visuele beperking via bijvoorbeeld alt text.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content