Mitch De Geest, ICT Personality of the Year: ‘Ik ben niet risicoavers, maar ik neem berekende risico’s’

© Debby Termonia
Pieterjan Van Leemputten

Mitch De Geest is de Data News ICT Personality of the Year 2024. Een man die vanuit zijn niche de telecommarkt bestormt en zo de wereld wil verbeteren.

Wat begon als het herstellen van computers en een interesse in wifi-netwerken, werd in 2006 de basis voor Citymesh, een speler die ondertussen zoveel niches aan elkaar koppelt dat het tijd werd voor een eigen mobiel netwerk. Het is een indrukwekkend traject dat durf en gedrevenheid vraagt en zo van Mitch De Geest meer dan terecht de ICT Personality of the Year 2024 maakt.

Had u dit traject voor ogen toen u in 2006 begon?

MITCH DE GEEST: Het idee en de naam van Citymesh komt verder uit draadloze netwerken voor steden met mesh-technologie. Maar het zou pretentieus zijn om te zeggen dat we toen al de visie en ambitie hadden om de vierde netwerkoperator te worden.


Maar we zijn wel snel in nichemarkten de uitdager geworden van de gevestigde spelers. Toen had geen kat interesse in stadsnetwerken, maar we zagen een markt in hotspots voor vakantieparken aan de kust. Ik ben zelf van Blankenberge dus ik ken die omgeving wel een beetje.


Het was een niche waar de operatoren weinig interesse in hadden, waardoor wij er op konden springen. Van daaruit zijn we met expohallen zoals Kortrijk Expo in contact gekomen om daar ook wifi te voorzien.

Jullie zaten plots ook in de VS, waar jullie dan ook het netwerk voor het ontplofte boorplatform van BP moesten voorzien?

DE GEEST: We waren het jaar voordien al bezig in de buurt samen met Heerema, een Nederlandse rederij, die voor BP in de golf van Mexico bezig was. Dat was met onderwatercamera’s op robots die onderling verbonden moesten worden en zo een mesh-netwerk creëren. Daarna hebben we nog in Brazilië en Perth (Australië) gezeten voor heel grote projecten waar schepen samen moesten werken. Toen in 2010 Deepwater Horizon ontplofte, waren wij op een ander platform in de buurt aan de slag. Dat jaar hebben we met de meeste van onze mensen daar gezeten, we hebben toen alle telecom gedaan voor de onderlinge communicatie van de schepen.

‘Wij doen telecom, maar eigenlijk doen we oplossingen dankzij telecom’

Waarom doen jullie dat vandaag niet meer?

DE GEEST: Tegen 2012 was de olieprijs gecrasht en waren dat soort complexe diepwaterprojecten niet meer zo interessant. Onze technologie was daar niet meer nodig. Dus twee heel goede jaren en dan plots niets meer.


Maar dat was ook wel een goed moment om weer te focussen op België. Ons team was hier verder gegroeid en alles wat we daar geleerd hebben, hebben we dan in 2012-2013 gebruikt toen België begon met offshore windmolenparken.

Mitch De Geest (foto: Debby Termonia)

Wat ziet u zelf als de kantelpunten?

DE GEEST: Ik ben rond 2001-2002 afgestudeerd als ingenieur in Gent, maar tijdens mijn studies was ik al zelfstandige in bijberoep om computers te herstellen. Daaruit vloeide een eerste winkel, gevolgd door een eerste werknemer. Dat heb ik drie jaar gedaan en daar is het idee voor Citymesh ontstaan. Ik las wat er in de VS en Azië gebeurde en daar zag je die trend van meshtechnologie, ook in de steden.

‘Voor telecomoperatoren ­waren we een speler in de marge. Dat is veranderd toen we Brussels ­Airport wonnen’


Dat wou ik hier ook doen, dus heb ik in 2006 een aantal studievrienden gecontacteerd. We hebben elk tienduizend euro geïnvesteerd en zo is het begonnen. Mijn eerste pitch was hier vlakbij het Van der Valk hotel voor Business Angels Netwerk Vlaanderen en via iemand die daar zat heb ik Jurgen Ingels leren kennen en via hem Michel Akkermans, die toen met Clear2Pay bezig was.


Dat was zeker een kantelpunt. Die twee hebben mij enorm gepusht. Ze bleven geloven in ons verhaal en ze vonden het ook cool dat wij als jonge gasten uit West-Vlaanderen de gevestigde waarden zoals Proximus en Telenet op een aantal dossiers konden aanvallen en die projecten ook wonnen. We hebben in die periode ook de wifi voor de NMBS-stations gewonnen en nadien het wifi-netwerk in Antwerpen. Dat waren belangrijke momenten.

Wat heeft jullie naar de klassieke telecom gedreven?

DE GEEST: Tot en met 2017 waren we bekend als een goede wifi-speler, maar voor de operatoren zaten we in de marge. Onze access points voor pleinen en stadsparken kwamen op de gevel, maar die hadden naast stroom ook glasvezel of in die tijd coax of zelfs koper nodig om die draadloze data weg te krijgen.


We moesten dus telkens bij Proximus of Telenet aankloppen. De wholesale pricing was complex en duur, dat proces liep traag. We hebben dat toen ook bij het BIPT aangekaart. Dat was op het moment dat Clearwire overkop ging en hun spectrum, bedoeld voor WiMAX, vrijkwam… Daarmee konden we de access points onderling verbinden naar een punt waar we een zwaardere lijn hadden, idealiter glasvezel, om dat verkeer weg te krijgen.

Spectrum dat achteraf… voor 5G werd bestemd.

DE GEEST: Ik noem de aankoop van dat spectrum graag een beredeneerde gok, waar we toen wel een use case voor hadden. Je kon die licentie per stad aanvragen en toen hebben we aan het BIPT gevraagd om dat spectrum, op 3,5 GHz, te mogen gebruiken in Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel en alle kuststeden. Plaatsen waar we heel actief waren en onze backhauling zelf konden regelen via dat spectrum.


Andere operatoren hadden geen interesse in dat WiMAX-spectrum. Maar ik moest die aankoop ook gaan verdedigen aan investeerders, want het ging over 150.000 euro per jaar, gedurende tien jaar. Vanuit die situatie ben ik me beginnen inlezen en kwam ik uit op een artikel over de harmonisatie van 5G in Europa dat stelde dat het logisch zou zijn dat de WiMAX-band, die in Europa onderbenut was, gebruikt zou worden voor 5G.


Kort nadien besliste Europa dat die 3,5 GHz band de primaire band voor 5G zou worden en zo waren we plots een 5G-speler, de enige in België! Maar met dat stukje spectrum rol je nog geen nationaal netwerk uit.

Maar wel de kleinere private 5G-netwerken?

DE GEEST: We zijn toen met veel mensen gaan praten. We vroegen aan het BIPT om dat in meer steden te kunnen doen en dat jaar sloten we ook een partnerschap met Nokia die ons wezen op de markt voor private 4G- en 5G-netwerken.


Toen kwam het besef dat we naast wifi nog dingen konden doen. Wifi is een heel toffe technologie, maar het heeft zijn beperkingen voor mission critical of business critical activiteiten, op hele grote oppervlakken of voor industrie… Daar is een privaat mobiel netwerk zeer complementair aan en we hadden veel klanten voor wie het 5G-verhaal daar bovenop kon komen.


Voor offshore wind is er een beperkte oppervlakte die je met wifi kan afdekken, ook voor steden met grote oppervlaktes. Kan je dat combineren met 5G, dan is er meer mogelijk. Op dat moment voerden we ook veel gesprekken met de brandweer, waar ik zelf vrijwilliger ben en een aantal use cases zag. Zo zijn we op private netwerken gesprongen.


In eerste instantie kijk je dan naar het laaghangend fruit in België, maar geleidelijk zijn we zo wel bij Brussels Airport en de haven van Zeebrugge terechtgekomen. Daar wilden we heel graag een 5G-deal sluiten. Brussels Airport heeft alle operatoren laten komen, maar we stonden 2-3 jaar voor omdat we al sinds 2016 experimenteerden met private netwerken en wisten wat er mogelijk was en wat niet. We hadden use cases terwijl de klassieke spelers daar naar keken vanuit de visie van een mobile netwerk operator (MNO).

Hebben ze jullie lang onderschat, tot bleek dat jullie het huiswerk beter hadden gedaan?

DE GEEST: Een traditionele telecomspeler komt vanuit een B2C-wereld. Ze doen ook B2B maar die afdelingen zijn doorgaans een pak kleiner dan in B2C. Wij kennen dat niet, ‘consumer’, wij komen vanuit die zakelijke omgeving waar we vooral oplossingen aan de B2B-markt aanbieden. Voor hen waren we een speler in de marge waar ze mee samenwerkten voor wifi.

Mitch De Geest (foto: Debby Termonia)


Die mindshift is veranderd toen we Brussels Airport wonnen. Ze hadden zelf werk gemaakt van dat dossier, het is ook een mooie naam, maar wij hadden heel snel veel use cases. Dat, in combinatie met de 5G-veiling die maar niet doorging, gaf ons tractie. In 2020 kwam het besef dat we moesten doorgaan. Toen heb ik alle kleine aandeelhouders van het eerste uur, zoals Jurgen en Michel, in een pakketje gestoken en met die aandelen naar Londen en Parijs getrokken op zoek naar VC’s die mee wilden investeren. We wisten ook dat er nog een vierde 4G-licentie beschikbaar was, de 2,6 GHz. Als we die konden verzekeren, dan kon niemand nog om ons heen. Maar dat kost 15 miljoen euro in totaal in plaats van 150.000 euro per jaar, dus je moet wel wat middelen hebben.


Op dat moment ben ik vrij toevallig met Stijn Bijnens (CEO van Cegeka, nvdr.) aan de praat geraakt.

Jullie keken beiden naar een markt waar één nieuwe speler kon komen en jullie zijn samengegaan. Hoe moeten we ons dat proces voorstellen?

DE GEEST: Ik heb Stijn tussen Kerst en Nieuwjaar van 2019 gezien toen hij op verlof was aan de kust, toen zijn we in Blankenberge iets gaan eten en ik voelde meteen dat zijn visie niet die van de traditionele telecom was. Het kwam vanuit de IT stack en dat wilden wij ook.


Wij doen telecom, maar eigenlijk doen we oplossingen dankzij telecom en IT is daar een belangrijk stuk van. We genereren heel veel data op netwerken, die kan dienen in digital twins bijvoorbeeld. Het ‘waarom’ zat vrij goed. Daar zijn de geesten beginnen rijpen.

No way dat we dit alleen konden. Als ik zie welke ervaring vanuit Roemenië, vanuit Spanje, vanuit Portugal we hierdoor kregen, dat is de schaal die nodig is om dit project te doen.


Maar het bleef stil en tegen mei hebben we dan zelf een bold move gedaan en de laatste 4G-licentie gekocht, zonder dat we daar al investeerders voor hadden. Toen hebben we met het BIPT wel afgesproken dat we over 15 jaar elk jaar een miljoen euro zouden betalen. Het eerste jaar ging dat nog… Onze CFO is daar nog altijd niet goed van (lacht). Maar op dat moment konden ze niet meer rondom ons.


Toen zijn die gesprekken ook in een stroomversnelling geraakt en hebben we in de zomer een paar keer afgesproken, onder meer met André Knaepen, (oprichter en voorzitter van Cegeka, nvdr.) met onderlinge teams, en dat zat goed. Vanaf dan ga je de contracten bespreken en tegen december 2020 was het rond.

Na de verrassing dat jullie verder gingen met Cegeka kwam de al even grote verrassing van DIGI. Hoe komt een Roemeense telecomspeler bij een West-Vlaamse ondernemer terecht?

DE GEEST: Dat is dankzij Cegeka gekomen. Zij hebben een grote afdeling in Roemenië en een paar weken na hun instap in Cegeka kreeg ik telefoon van Stijn omdat mensen van DIGI ons wilden spreken. Ze vroegen zich af waarom Cegeka in een kleine Belgische speler stapte, want ze waren zelf ook naar de Belgische markt aan het kijken, ‘maar die veiling lijkt er maar niet aan te komen’. Zij zijn een pure B2C-speler. Toen heb ik uitgelegd dat we als B2B speler al heel wat spectrum hadden, inclusief het laatste 4G-spectrum. Dat maakte ons ook een beetje incontournable. Daarop ben ik naar Boekarest gevlogen en is er de joint-venture uitgekomen.


De rode draad is dat we altijd de telecomsector zijn blijven uitdagen, eerst met wifi, daarna met private netwerken. De volgende logische stap was om zelf MNO te worden met een eigen netwerk, met veel spectrum.


We zien veel use cases rond IoT, connected cars, laadpalen, drones, dan heb je een nationaal netwerk nodig. Zonder eigen netwerk zouden we op termijn opnieuw te afhankelijk worden van andere spelers.

Zijn de inkomsten uit B2B ook niet onvoldoende om een nationaal netwerk te financieren?

DE GEEST: Inderdaad. Ik ben gaan aankloppen bij Stijn en André met de vraag om ons eigen netwerk te bouwen. Maar toen we bekeken hoe we dat zouden financieren, dan kwamen we er niet met enkel de zakelijke markt. Dus dat B2C-component moest er komen.


We hebben afspraken gemaakt met DIGI en als er een vierde speler in België toegelaten werd, hadden ze interesse om hier op de markt te komen. Daarop ben ik beginnen lobbyen op elk mogelijk niveau om te benadrukken dat als er een vierde operator kon komen, wij interesse hadden om in dat gat te springen. Uiteindelijk kwam er vanuit de regering groen licht en heeft het BIPT een rondvraag gedaan. Toen hadden we 2,5 maand om ons dossier rond te krijgen. In die periode ben ik zo vaak naar Boekarest gevlogen dat ik me soms afvraag of de andere operatoren zich geen vragen begon te stellen dat mijn simkaart daar zo vaak opdook (lacht). Maar twee dagen voor de deadline hadden we de joint-venture klaar om ons kandidaat te stellen, en tien miljoen euro borg.


Was het op eigen kracht een haalbaar project? Zelf het B2C-luik opzetten bijvoorbeeld.


DE GEEST: No way dat we dit alleen konden. Als ik zie welke ervaring we hierdoor kregen vanuit Roemenië, vanuit Spanje, vanuit Portugal, dat is de schaal die nodig is om dit project te doen. Ik denk dat er velen in de sector geschrokken zijn dat we het gedaan hebben. Zeker omdat DIGI hier niet gekend was. Maar zoek ze op en je merkt dat ze vrij disruptief de markt opgaan.


Ze werken eigenlijk helemaal anders dan telecomoperatoren hier. Dat is vaak met veel uitbesteding, bijvoorbeeld om het netwerk te bouwen of te onderhouden. Bij DIGI doen ze alles zelf. Ook hun systemen rond helpdesk, bestellingen, dat is allemaal in house gebouwd. Bijvoorbeeld de software om de lease van alle daken bij te houden waarop we apparatuur zetten, dat is zelf ontwikkeld. Of hun OSS, de monitoring van je netwerk, dat zit traditioneel bij een speler als Nokia, zij doen dat zelf. Dat zijn knappe systemen: je ziet een landkaart, je kan inzoomen op masten en dan kijken hoeveel gebruikers of bandbreedte er op zit, of alerts instellen. Dat is de max! En omdat het zelf ontwikkeld is, kan je een aanpassing soms op enkele dagen doorvoeren. We zijn nu bijvoorbeeld de integratie aan het doen met Itsme, Bancontact en Bestetarief. Dat wordt vanuit België beheerd, maar het ontwikkelen gebeurt in Roemenië.

U bent CEO van Citymesh, vrijwilliger bij de brandweer en schepen voor Open VLD in Blankenberge. Hoe doet u dat allemaal?

DE GEEST: Natuurlijk moet je dat in periodes zien. Ik ben sinds mijn achttiende brandweerman, sinds mijn twintigste ambulancier, toen was het enkel Quest Computers.


Je rolt daarin en dat is enorm leuk en boeiend om te doen want het is helemaal anders dan zaken doen. Als ambulancier ben ik intussen gestopt omdat het de laatste jaren niet meer lukte, zeker als je elke nacht uit je bed moet. Maar ik heb honderden reanimaties gedaan, duizenden ritten, in branden gezeten en zelfs eens door het plafond gegaan. Je komt zoveel tegen en je leert zoveel rond crisismanagement en rampenorganisatie.


Je leert daar om heel snel met heel weinig informatie beslissingen te nemen. Dat neem je mee naar je eigen leven of het bedrijfsleven en het helpt je te relativeren. Het klinkt cliché maar je moet de dag plukken want morgen kan het gedaan zijn. Ik ben niet risico avers, maar ik neem berekende risico’s. Geniet er van zo lang het duurt!

Hoe kijkt u zelf naar technologisch evoluties?

DE GEEST: Ik ben wel een believer in technologie. Niet dat technologie voor alles de oplossing is, maar waar technologie kan helpen om tot die oplossing te komen. De energietransitie is daar een mooi voorbeeld van: zonder technologie of telecom heb je dat niet. Ook voor mobiliteit of healthcare is die connectiviteit belangrijk. Technologie is de enabler om naar een betere wereld te gaan. Mijn zoon is dertien, mijn dochter vijftien, die zitten ook met vragen, over klimaat, over oorlog, over vluchtelingen. Er zijn verschillende dingen die de wereld op zijn kop zetten en ik hoop dat we met technologie daar tenminste een deel van kunnen oplossen om hen een aangenamere toekomst te geven.

‘Technologie heeft er altijd voor gezorgd dat we er als maatschappij op vooruit gingen. Daar wil ik een rol in spelen in België’


Dat is in het verleden ook zo geweest trouwens. Je kan argumenteren dat technologie ook veel miserie oplevert, maar kijk honderd of tweehonderd jaar terug en dan heeft technologie er altijd voor gezorgd dat we er als maatschappij op vooruit gingen. Daar wil ik een rol in spelen in België, hoe klein die rol ook is.


Wat gaan we zien in de toekomst? Versnelling. AI zal daar ook aan bijdragen, maar vanuit telecom en IT moeten we een snelweg zijn, zodat data van A naar B kan. Ik geloof ook dat we meer consolidatie zullen zien tussen de energie- en telecommarkt omdat we deels hetzelfde doen en daar is een raakvlak. Dat zie je nu al met Telenet dat met laadpalen begint.


Ik geloof wel dat we die markt sneller met Citymesh dan met DIGI zullen bewandelen. Met Citymesh willen we bedrijven helpen om technologie te omarmen. DIGI zal het klassieke telecomspel spelen waar ze capaciteit en internetverbindingen aanbieden aan een faire prijs, beter dan wat we nu betalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content