De iPod-economie

De marges van Apple zijn fabelachtig.

Innovatie is goed. Meer innovatie is beter. Innovatie zorgt voor jobs, stimuleert de economie en helpt een land concurrentieel te blijven. Maar klopt dat wel? Al jaren probeert een trio Amerikaanse onderzoekers van verschillende universiteiten een antwoord te geven op die vraag. Hun studieobject? De iPod.

De vraag is even eenvoudig als relevant. Zorgt de iPod voor tewerkstelling in het moederland of vooral in de landen waarnaar de productie wordt geoutsourcet? Volgens de onderzoekers creëerde de iPod in 2006 41.000 jobs, waarvan 14.000 in de Verenigde Staten en 27.000 in Azië, vooral in China. De ‘lokale’ jobs vallen uiteen in 8000 niet-professionele jobs, vooral in distributie en verkoop, en 6000 professionele jobs, vooral in het hoofdkwartier.

Die aantallen liggen bedroevend laag. We spreken hier over het meest besproken product van het meest besproken bedrijf. Er zijn mensen vermoord voor een iPod. Als je beseft dat de toeristische industrie snel miljoenen jobs telt, dan is de jobcreatie door het meest succesvolle bedrijf met zijn meest succesvolle product niet bepaald indrukwekkend.

Toen Henri Ford een deel van zijn productie, niet eens het fameuze Model T, liet produceren in zijn River Rouge fabriek, werkten daar 100.000 mensen. Het verschil tussen Apple en Ford ligt natuurlijk in de fabelachtige productiviteitswinsten. En aan deze trend komt geen einde. Zo werden 12.000 jobs in Azië bedreigd toen Apple besliste de miniharddisk in de iPod te vervangen door flashgeheugen. Dit laatste is een veel minder arbeidsintensief proces.

Een totaal ander verhaal tonen de cijfers als je kijkt naar de wedden. Voor de iPod werden er in 2006 iets meer dan 1 miljard dollar lonen uitbetaald, dat is ongeveer 25 dollar per toestel. Hiervan ging 750 miljoen naar Amerikaanse werknemers en 320 miljoen naar Azië. En het verhaal herhaalt zich binnen de Verenigde Staten zelf. De 6000 professionals verdienden samen 525 miljoen dollar en de 8000 niet-professionals verdienden 220 miljoen dollar.

Als Apple er niet zou zijn, zouden de verkoopjobs grotendeels blijven. De verkopers zouden iets anders verkopen, maar de professionele jobs in het hoofdkwartier kan je bijna volledig op de rekening van Apple schrijven. Of heel duidelijk geformuleerd, Apple zorgt in zijn moederland rechtstreeks voor 6000 heel goed betaalde jobs.

Het aantal productiejobs dat in de Verenigde Staten bleef, is 30. Men schrijve en leze dus 30! Apple is een extreem voorbeeld in alle opzichten, maar dit cijfer toont het radicale karakter van een revolutie die zich de jongste twintig jaar heeft voltooid. Als China de fabriek is van de wereld, dan staan er geen fabrieken meer in andere landen…

Productiejobs gaan onherroepelijk verloren voor een lokale geavanceerde economie. Succesvolle innovatie creëert voor de lokale economie wel degelijk jobs, maar de aantallen zijn eerder beperkt, de inkomsten meer dan behoorlijk. De winnaars in de war for talent gaan met heel wat geld naar huis. Dit schept het beeld van een winner takes all.

Als je in het hoofdkwartier van Apple mee kan denken, werk je in schitterende kantoren, een opwindende omgeving en heb je zeker het gevoel dat je meewerkt aan een betere, nieuwe wereld. Het woord ‘passie’ zal dan wel een echte betekenis hebben. Als je diezelfde producten mag verkopen, heb je een veilige, propere, maar onderbetaalde job. Als je ze mag maken, doe je dat vaak in onveilige, zeer belastende en vooral onderbetaalde omstandigheden. Dat is een digitale economie.

De berekeningen van de auteurs tonen ook netjes aan hoe winstgevend Apple wel is. Een toestel dat aan 150 dollar verkocht wordt, draagt slechts 25 dollar loonkosten. Zelfs bij stijgende grondstoffen, blijven de marges fabelachtig. Je hebt echt niet veel mensen nodig om dat uit te rekenen.

Marc Buelens Marc Buelens is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Leuven Gent Management School

Deze bijdrage verscheen eerder als dusdanig in Trends.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content