Guido Dedene

Hoe is het in Gods naam mogelijk…?

Guido Dedene Guido Dedene is professor Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KULeuven.

De laatste dagen kwamen in toenemende mate berichten over het herpositioneren, en in de praktijk inkrimpen van informatica als specifiek vak in het secundair onderwijs. Het slaat iedereen die informatica in het hart draagt met stomming.

Via de pers en het Internet kwamen de laatste dagen in toenemende mate berichten over het herpositioneren, en in de praktijk inkrimpen van informatica als specifiek vak in het secundair onderwijs. Voor BSO en TSO van het katholiek onderwijs zijn de adviezen zeer concreet en “verdampt” het vak Informatica in andere vakken van de tweede graad. Voor ASO dagen vergelijkbare plannen aan de horizon. Het gaat jammer genoeg niet om een vroege aprilgrap, en slaat iedereen die informatica in het hart draagt met stomming. Hoe is het in Gods naam mogelijk ?

Laat het duidelijk zijn dat deze trend totaal indruist tegen de vraag van het bedrijfsleven naar meer afgestudeerden op het vlak van informatica. Quasi alle studenten informatica hebben hun arbeidscontract reeds op zak in het laatste jaar van hun studies. Toch is informatica niet een voor de hand liggende studiekeuze voor 18-jarigen die moeten beslissen over hun verdere studies. Het aantal studenten die er voor kiezen stijgt slechts matig, deels wellicht door het beeld dat geschapen wordt rond het vakgebied informatica gedurende het secundair onderwijs.

Hier komen we direct tot een kernaspect van deze ontwikkeling: de misverstanden rond het vakgebied, niet alleen in het secundair onderwijs, maar ook in hoger onderwijs. Teveel nog ligt binnen de “ICT: Informatie & Communicatie Technologie” de klemtoon te zeer op het aspect “technologie” en verdwijnt de eigenlijke “informatie & communicatie” onder de mat. Dat “informatie” een waardig, zelfstandig concept is, economisch los van en anders dan “data” – bijvoorbeeld – ,is nog niet sterk doorgedrongen bij de brede massa. Jammer genoeg is deze klemtoon op het puur technologisch karakter van de informatica zeer persistent, tot en met recente initiatieven en stimuleringsprogramma’s bedoeld voor het secundair onderwijs.

Men kan een bepaald genadig begrip opbrengen voor wat er gebeurt: we hebben het al eerder gezien in de geschiedenis. In de eerste vijftig – zestig jaar van de industriële revolutie ging de nieuwe maatschappelijke trend voorbij aan het hoger onderwijs. Met de beste bedoelingen bleven de onderwijsinstellingen datgene onderwijzen waarin ze goed waren, met weinig aandacht voor – bijvoorbeeld – het begrijpen van de stoommachine, hoeksteen van de beginjaren van de industriële revolutie. We weten wat er gebeurd is: onder toenemende druk van het bedrijfsleven zijn schoorvoetend de “schools of engineering” ontstaan, niet in de schoot van traditionele disciplines als Wiskunde, Natuurkunde of Menswetenschappen, maar als zelfstandige instituten. Zo zijn de ingenieursfaculteiten ontstaan: hun aanwezigheid heeft de structuur van universiteiten en hogescholen grondig veranderd over de voorbije honderd jaar.

Wat we nu meemaken is zeer gelijkaardig. De informatie-revolutie is – pakweg – zestig jaar jong. Het zijn turbulente jaren met snelle evolutie geweest, met veel trends die we beter begrijpen, maar ook bijzonder veel onderwerpen die acute onderwijs- en onderzoeksaandacht vergen. Net zoals de traditionele indeling van het onderwijs in het begin van de industriële revolutie gaandeweg haaks stond op de maatschappelijke en bedrijfmatige evoluties, zien we hetzelfde opnieuw gebeuren bij de informatie-revolutie. Evident heeft ICT technologische aspecten, in het hoger onderwijs gereflecteerd in computerwetenschappen. Toch is dat niet de exclusiviteit binnen en van de informatica. Evenzeer is de beleidsinformatica (of bestuurlijke informatica) de exclusiviteit, alhoewel de bedrijfsgerichte aspecten nadrukkelijker in de aandacht liggen in recente vacatures. Daarnaast zijn aspecten van wetgeving, communicatiewetenschappelijk, psychologie van de mens – machine interactie, semantiek, ergonomie, gepast personeelsbeleid, en tal van andere elementen aandachtsgebieden, terwijl ook de band met de fundamentele wetenschappen (in het bijzonder de wiskunde) zeer intensief is. Kortom, geen enkele van de traditionele faculteiten kan de voorrecht claimen om dit vakgebied primair te sturen. Noch de ingenieurswetenschappen, noch de economie en bedrijfswetenschappen, noch de humane wetenschappen zijn in staat dit vakgebied adequaat alleenstaand in te vullen ! “Informatie” is geen “materieel”, objectief begrip zoals de technologie dat wel is: Informatie gaat ondermeer over betekenisgeving van “data”, en is inherent “subjectief”. Dat maakt ook dat de economische spelregels rond informatie grondig verschillen van de economische spelregels rond materiële, zeg maar industriële processen. Wat goed werkt voor een productieproces is niet noodzakelijk van toepassing voor een informatiegebaseerd proces. Er is – meer dan ooit – noodzaak aan nieuwe “schools of information” (en niet zomaar “schools of ICT” omdat die het gevaar in zich kunnen dragen opnieuw te zeer de “T” te beklemtonen). Deze schools mogen niet gedomineerd worden door deze of gene traditionele faculteit: een éénzijdige technologische benadering die de economische vraagstukken misprijst doet evenzeer aan struisvogelpolitiek dan de omgekeerde benadering. Net zoals in de politiek soms een compromisvolle “triparty” nodig is om breed gedragen en evenwichtige besluiten tot stand te brengen, dringt zich hier een hertekening van het onderwijslandschap op, die niet monopolistisch benaderd mag worden. Jammer genoeg is het onderwijslandschap in Vlaanderen grondig dichtgetimmerd:

– De onderwijsdecreten zijn er vooral op gericht om de bestaande situatie en structuren in het onderwijs in stand te houden, soms ontstaan onder de mom van (terechte) voorzichtigheid voor een proliferatie van onderwijsinitiatieven. In het bijzonder worden in de sector van de informatica-opleidingen de termen “master class” en “certified education” misbruikt om een zween van kwaliteit te suggereren zonder enig instrument dat de kwaliteit objectief borgt. Nieuwe initiatieven ontplooien vergt moed en duurt lang.

Sta me toe op te merken dat ontwikkelingslanden ons hierin snel zullen inhalen. In 2008 had ik het genoegen deze thematiek diepgaand te behandelen (in samenwerking met IBM overigens) voor een 140 instellingen hoger onderwijs in een daartoe bijeengeroepen workshop in Manila, Filipijnen. Sindsdien zijn reeds 2 nieuwe onderwijsinitiatieven “up en running”, in eerste instantie opgericht als een interfacultaire school. De eerste tientallen master studenten zijn vorig jaar afgestudeerd, en – jawel – ze hadden allen een werkcontract op zak vooraleer ze afgestudeerd waren…

– Het is voor de hand liggend dat deze verwarring voor het hoger onderwijs zich doorzet in het secundair onderwijs. Wat moet onderwezen worden in informatica in het secundair onderwijs ? Technologie, “office”-achtige toepassingen, games, internet ? De verwarring is groot, en tot op zekere hoogte begrijpelijk. Als gevolg hiervan is informatica vaak behandeld als een “vak wat iedereen wel aankan, ongeacht de vooropleiding” waarbij de betrokken lesgevers (en men kan het hen niet kwalijk nemen) vaak geen enkel besef hebben over wat informatica in het bedrijfsleven nu voorstelt, anno 2013. Evenzeer wordt duidelijk dat een pure “toepassingsbenadering” met nadruk op informatica-vaardigheden (eerder dan fundamentele inzichten) faalt: voor de nieuwe opkomende generatie scholieren zijn digitale hulpmiddelen gemeengoed, “normaal”, en kennen ze – in termen van vaardigheden – meer dan de leraar die zich vooraan interessant probeert te maken. Eens te meer een foutieve perceptie van het vakgebied van de informatica. Dit is geen verwijt aan de betrokken leraren: vaak kregen ze niet eens de middelen om adequate opleidingen terzake te volgen, en er is onvoldoende structurele binding tussen het secundair onderwijs en het bedrijfsleven op dit vlak (en wellicht nog andere vlakken…). Evenzeer geeft de overheid niet altijd het goede voorbeeld, al moet gezegd dat de departementen betrokken bij Onderwijs in de Vlaamse Regering relatief goede inspanningen doen op het vlak van informatica.

Van lieverlede worden dan maar vakken afgevoerd, of – zoals het heet – “geïntegreerd in andere vakken, zoals wiskunde, taalvakken of zelfs lichamelijke opvoeding”… Hoe is het in Gods naam mogelijk ? Het is alsof men de wiskunde zou “verdelen” over alle vakken waar wiskunde toegepast kan worden, zonder fundamentele aandacht voor de grondslagen van de wiskunde…Gezien de staat van dienst van de eeuwenoude wiskunde ziet iedereen (alhoewel ?) in dat dit niet zo’n goed idee is. Zij het dat de wiskunde ook reeds grondig verschoven is in de richting van een fascinatie voor de wiskundige informaticatools (inclusief allerlei rekentoestellen, LateX-toestanden en Java-brouwels) waarbij “proefondervindelijke ervaring” meer en meer de plaats inneemt van grondige inzichten. Conceptueel denken, zo onontbeerlijk voor een vakgebied als de informatica, is sinds het wegvegen van de verzamelingenleer en bijhorende “moderne wiskunde” uit de leerplannen problematisch: we worden geconfronteerd met 18-jarigen die niet eens een logsiche waarheidstabel kennen, of weten wat de notie van een verzameling en “eigenschap” is, zo wezenwijk fundamenteel voor de moderne objectgerichte programmeermethoden. Het secundair onderwijs lijkt een processie van Echternach mee te maken, waarbij de stappen achteruit niet te tellen zijn… Informaticaleraren staan in de uitverkoop, zeer in ondank voor de vele inspanningen die vaak bij onmacht en onbegrip gevoerd zijn om een zinnig vak tot stand te brengen. Breng daarbij in de aandacht dat de meeste scholen op zijn zachtst gezegd vrij behoudend zijn voor het beleggen van hun middelen in de “juiste” ICT-investeringen (zoals PC-klassen die altijd binnen het anderhalf jaar “verouderd” zijn) met marginale investeringen in digitale didactische ondersteuningsmiddelen. Kan het nog hopelozer ?

Wat zouden dan mogelijke onderwerpen kunnen zijn voor het secundair onderwijs ? Ik heb een paar keer het genoegen mogen smaken om laatstejaars studenten in 4 uur lessen kennis te laten maken met alles wat bij de opbouw van een webwinkel komt kijken. Na 4 uur les hadden ze weinig merknamen gehoord, ik heb niets gedeonstreerd, en viel het hen op dat informatica blijkbaar “ook” gaat over het maken van de goede afspraken en het onderkennen van de onderliggende logica (zeg maar, protocollen) voor de samenwerkingsvormen voor die webwinkel. In de 4 uur is niet geprogrammeerd, maar was wel het “Amazon-protocol” voor diens bestellingen duidelijk geworden. Ik kon alleen vaststellen dat dit de jongelui bijzonder aansprak. In de 4 uur kwamen even “idempotente semiringen” als basis voor procesprotocollen te voorschijn, met enkele oefeningen terzake die met gretigheid werden ingevuld. Niemand van de deelnemende studenten had het idee dat informatica “ook dat was”…!

Opnieuw, enkele suggesties, zonder daarbij uitputtend doch eerder in een poging om inspirerend te zijn voor de betrokkenen qua vakinhoud. Enkele onderwerpen die gemakkelijk zeer interessant gemaakt kunnen worden zonder bijzonder veel theorie terzake zijn:

– Beslissingstabellen: een overzichtelijke techniek voor het hanteren van beslissingen. Blijft abstract tot concrete gevallenstudies worden behandeld waarin duidelijk wordt wat de tijdswinsten zijn van een beslissingstabel t.o.v. een “platte” tekst. Koppel dit aan relevante voorbeelden waar tijd cruciaal is, zoals contact/call centers (bijvoorbeeld antigif-centrum), bijsluiters bij medicijnen, alarmprocedures (bijvoorbeeld bij brand), wetteksten, … en de studenten zitten op de toppen van hun tenen.

– Uitleggen hoe samenwerking vaak enkel tot stand kan komen door goede afspraken te maken, zowel op het vlak van de terminologie (semantiek,” woordenboeken”) als het structureren van de berichten die uitgewisseld worden. Hoe vaak komt het niet voor dat – bijvoorbeeld – in de politiek terminologie wordt ingevoerd die geen éénduidige betekenis heeft (denk maar aan een term als “kansarm”) maar waarop wel politieke besluitvorming en acties zijn gebaseerd. Deze lessen kunnen zeer aansprekend gemaakt worden door de nieuwe ontwikkelingen op het vlak van E-Health, maar ook de werking van de kruispunt-databanken in onze leuk land.

– Een bijzonder voorbeeld voor ons land is het betalingsverkeer. Vertrekkend van (de Belgische uitvinding van) het gestructureerd bankrekeningsnummer, kan het volledige gamma van het nationaal Debet als ook het international Credit betalingsverkeer boeiende leerstof zijn. Koppel daaraan Home-banking en de aspecten van de beveiliging en we hebben opnieuw enkele interessante lessen.

– “Afficheren” op het Internet: hoe trek je (op een correcte manier) de aandacht in het huidige Internet, met zijn zgn. social technologies. Wat zijn evidente aandachtspunten voor een goede “informatieve” pagina. Laat designers hierover praten in de klas, en laat leerlingen experimenteren met de creatieve design van web-advertising.

– Structureren van informatie: vertrekkend van voorbeelden kan uitgelegd worden hoe soms fundamentele informatie “letterlijk kan ontbreken”. Niet alleen via voorbeelden maar ook door een reeks van fundamentele principes kan aangetoond worden hoe dubbelzinnigheden en anomalieën bij het omgang met informatie (bijvoorbeeld, het schrappen van een klant) kunnen vermeden worden. Opnieuw, zoals grootmoeder zei, “woorden wekken, maar voorbeelden trekken”.

Wat meer fundamenteel, maar daarom niet minder aansprekelijk zijn de volgende onderwerpen die gerust in het secundair onderwijs aan bod kunnen komen:
– Logica en de controle van redeneringen. Opnieuw zijn wetteksten de gedroomde praktijkvoorbeelden.

– Het ontdekken van concepten, structuren en patronen in gegevens die geen a-priori structuur hebben. Sinds 2005 is vanuit de wiskunde de techniek van de Formele Concept Analyse (FCA) aangereikt naar de informatica, met spectaculaire toepassingen, zoals het ontdekken van misdaadpatronen in Internetverkeer, modern politiewerk, maar ook het beter begrijpen van wat klanten doen op een zgn. bedrijfsportaal en medische toepassingen zoals de ontsluiting van het menselijk DNA. FCA is een vrij eenvoudige techniek, en via een reeks open source tools kunnen talloze spraakmakende voorbeelden ontwikkeld worden.

– Hierop voortbouwend kunnen werkvormen en samenwerkingsvormen met de nodige nauwkeurigheid in kaart gebracht worden. De wiskunde reikt ons de Petri-netten aan voor een kwalitatieve voorstelling, en de Markov Modellen voor een kwantitatieve analyse.

– De opbouw van eenduidige terminologie en woordenschat binnen een overheid of een internationale onderneming. Het begrijpen van het Semantic Web, voorbeelden van “beeld en klank”-archieven, en andere kunnen opnieuw zeer tot de verbeelding van de studenten spreken. De saaie materie van “documentbeheer” en “Dublin core” kunnen een levendige inhoud krijgen met passende praktijkvoorbeelden.

– Elementen van beveiliging, toegangscontrole en identity management behoren zeer tot de interessesfeer van jongeren. Dit hangt ook samen met aspecten van informatica-ethiek en -hygiene.

– Voorbeelden ontwikkelen van “Business Cases” voor informatica-projecten, waarin duidelijk wordt voor de leerlingen wat daadwerkelijk de toegevoegde waarde is van de informatica in een bepaald probleemgebied.

– Tenslotte mag de geschiedenis van één en ander niet verwaarloosd worden. Samen met collega Tony Mary loopt de ontwikkeling van een bevattelijk boekwerk rond de meer dan 50 jaar informatica in Belgie. We weten reeds van Julius Ceasar dat de Belgen niet te onderschatten zijn, maar de overvloed aan materiaal dwingt respect af over hoe een klein land groot kan zijn op bepaalde vlakken ! Wordt vervolgd…

Grootste gemene deler is het verleiden van de leerlingen voor de sector van de informatica. De rest komt vanzelf eens de verleiding haar werk heeft gedaan. Daarbij moet ook aangeleerd worden om de “vendor”-talks te doorgronden, het onderscheid te zien tussen het buzz-word-of-the-day en de meer fundamentele trends. Misschien moeten leraars ook nieuwe leervormen ontdekken, waarbij ze zelf ook “mee leren” met de leerlingen, rond bepaalde onderwerpen.
Met het bovenstaande zijn een resem voorbeelden voor een potentiëel leerplan informatica voor het secundair onderwijs naar voor geschoven. Uiteraard zijn hier – doelbewust – de technologie-aspecten niet aan bod gekomen, omdat die reeds voldoende (of zelfs overmaats) aanwezig zijn in de huidige initiatieven.

Willen we een “Vlaams Onderwijs In Actie” zijn, dan moeten bovenstaande onderwerpen vertaald worden in werkzame leerpakketten (die ook op hun beurt onderhouden moeten worden, gezien de turbulente ontwikkelingen in de sector). Ik pleit ook voor (betaalde) stages van informatica-leerkrachten in bedrijven, zodat ze op de werkvloer leren ondervinden wat de actuele projecten zijn in het bedrijfsleven.
We hebben het voortdurend over “passende tewerkstelling”, motivering en “matching”, terwijl nog steeds in (te) grote mate studenten pas beseffen wat informatica is als ze in het bedrijfsleven in een informatica-job beginnen. Dat is laat, en zeker niet pro-actief, maatschappelijk gezien.

Mogen we hopen dat het katholiek secundair onderwijs een pas op de plaats maakt en even gaat reflecteren over de juiste aanpak. Opnieuw, exclusief luisteren naar één stem, zelfs de mijne, kan onvoldoende zijn, gegeven de turbulentie van het vakgebied. Maar, we voelen toch goed aan waar de noden liggen van het bedrijfsleven liggen, welke soorten talenten ontwikkeld en gestimuleerd moeten worden. Mogen we ook hopen dat de universiteiten op dat vlak wakker worden, en – God spare ons – de initiatieven weer overvleugeld worden door dezen of gene faculteit. De schreeuw van het bedrijfsleven is te hard om de krachten niet te bundelen. We zijn het ook verplicht om aan onze jongeren een duurzame toekomst te verzekeren !

Het is moeilijk om ongenuanceerd te blijven in deze prangende maatschappelijke ontwikkelingen. Er is genoeg tewerkstelling voor de juiste opleiding. Laten de krachten gebundeld worden, in evenwicht en in oprecht respect voor elkaar, vakgebieden, faculteiten, instituten, noem het maar. Het is gebrek aan het laatste wat in de eerste plaats zorgt dat we nog niet zijn waar we moeten zijn !


Prof. Dr. Guido G.M. Dedene

Guido Dedene is doctor in de wiskundige wetenschappen, en reeds meer dan 25 jaar verbonden met de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. Hij heeft tevens een leerstoel in Accountancy aan de Universiteit van Amsterdam en doceert regelmatig voor de Vlerick Leuven Gent Management School. Hij is lid van ACM en IEEE, publiceert intensief op internationaal vlak, en heeft lange ervaring bij GUIDE & SHARE Europe, een 5000+ associatie van grootschalige rekencentra in Europa. Hij blijft niet afzijdig van concrete samenwerking met het bedrijfsleven, zowel op vlak van innovatieve technologie (COLLIBRA) als initiatieven voor nieuwe geaccrediteerde opleidingen (Inno.com Institute, Amsterdam Academy for Information & Management). Hij heeft o.m. via de VLIR intense samenwerking ontwikkeld met informatica-onderwijs in het “Zuiden”, i.h.b. de Filippijnen. Muziek en de toepassing van informatica voor een adequaat historisch patrimoniumbeheer (o.m. pijporgels) behoren ook tot zijn interessegebied.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content