Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Materialise is een bekende naam op designbeurzen en in internationale interieurbladen. Minder geweten is dat de wereldleider in ‘rapid prototyping’ ook een uit de kluiten gewassen softwareafdeling onder dak heeft.

Voor wie nog niet vertrouwd is met rapid prototyping (RP) of 3D-printing: in plaats van een driedimensionaal ontwerp van een autobumper op papier af te drukken, wordt dat ontwerp ‘gematerialiseerd’ tot een echte autobumper, in kunststof. Een machine bouwt het product laagje voor laagje op aan de hand van het computermodel. Met een laserstraal die over het oppervlak van steeds nieuwe laagjes kunststofpoeder beweegt, en op de juiste plaats het poeder smelt. Of met een machine die laag voor laag een vloeibaar plastic op de gewenste dwarsdoorsnede spuit. “Bijna twintig jaar geleden waren we het tweede bedrijf in Europa dat dergelijke technologie in huis haalde”, vertelt softwaredirecteur Wim Michiels van Materialise. “Maar aanvankelijk liepen de processen om aan RP te doen nog stroef, omdat er bijna geen cad-files beschikbaar waren. Begin jaren 90 werkten er nog maar weinig bedrijven met 3D, en als ze het al deden, dan was de kwaliteit zo slecht dat je er niets mee kon doen.”

Om een mouw te passen aan dat euvel, begonnen ze bij Materialise zelf software te schrijven. “Geen 3D-ontwerpsoftware, maar wel programma’s die konden helpen om 3D-ontwerpen naar onze machines te vertalen”, gaat Michiels verder. “Niet veel later zijn we onze pakketten gaan commercialiseren. De industrie moest immers op gang worden getrokken.”

Van prototypes naar eindproducten

‘Rapid’ of ‘additive’ prototyping (AP) was oorspronkelijk bedoeld voor het maken van prototypes. En ook vandaag zijn de materiaal- en machinekosten nog te hoog om aantrekkelijk te zijn voor het produceren van eindproducten op grote schaal. Al komt daar stilaan verandering in. “Je ziet een verschuiving optreden in het toepassen van 3D-printing naar het maken van eindproducten die je echt kan gebruiken. Dat gaat van kunstvoorwerpen tot auto-onderdelen. Materialise brengt bijvoorbeeld met succes een rist lampen en kunstvoorwerpen op de markt (onder de noemer MXG, nvdr.) die hoge ogen gooien op de designmarkt. Op lange termijn zien we de techniek dan ook ingang vinden bij het algemene industriële design.”Ook in de medische wereld worden de voordelen van additive prototyping ontdekt. Schedelimplantaten, tandkronen, protheses: binnenkort kunnen ze allemaal op maat gemaakt worden met de hulp van AP. “Omdat we steeds nadrukkelijker naar een medisch bedrijf evolueren, hebben we intussen zelfs een zusterbedrijf ‘Materialise Dental’ opgericht”, klinkt het nog.

“De voorwerpen die we maken voor chirurgen zijn geen prototypes meer, maar hulpmiddelen die tijdens operaties gebruikt worden, zoals kronen en bruggen. En de eerste cases van schedelimplantaten voor patiënten met zware trauma’s zijn intussen gekend in de sector.”

Poppetjes

Bij Materialise werken wereldwijd ruim 800 mensen. Als je de Dental-afdeling mee in rekening neemt, is meer dan de helft werkzaam in de softwareontwikkeling. “We brengen alles bij elkaar een zestal pakketten op de markt”, zegt Michiels. “Ons Magics-pakket is het bekendste. Het betreft hier preprocessing software die de ver-taling maakt van een 3D CAD-object naar de printmachine.”

Een ander belangrijk pakket heet Mimics. “Dat zijn de toepassingen die medische beelden vertalen naar 3D. Mimics is geen medisch visualisatiepakket as such, maar wel een brug naar design en engineering. Uit Mimics zijn enkele andere pakketten voortgekomen. Zoals SurgiCase, dat chirurgen helpt bij het voorbereiden van ingrepen.” Wim Michiels gelooft in een toekomst waarbij je gewoon naar een website kan gaan, een product kan downloaden, en het thuis kan ‘uitprinten’. Het Amerikaanse bedrijfje Desktop Factory brengt binnenkort trouwens een 3D-printer op de markt die bedoeld is voor thuisgebruik. Staat het dan niet in de sterren geschreven dat Materialise zal evolueren naar een zuiver softwarebedrijf, zonder dienstenpoot? “Dat denk ik niet. We hebben momenteel de grootste capaciteit ter wereld, en we slagen er altijd wel in om de markt voor te blijven. Wij zijn nu gespecialiseerd in het bouwen van erg grote stukken, en geloof me, dat kan niet zomaar iedereen. Daarnaast mag je niet vergeten dat onze technologie erg jong is. Laagwaardige toepassingen, zoals het afprinten van poppetjes en gadgets, dat kan al binnen enkele jaren. Maar dan ben je nog ver verwijderd van scenario’s waarin er enorme productieprocessen in gang worden gezet.”

“Wat wel klopt, is dat onze softwareafdeling waarschijnlijk sneller zal groeien dan het servicebureau. De dag dat iemand beslist om zelf een printmachine in huis te halen, zal hij waarschijnlijk onze software in huis halen. Anderzijds neem ik graag 2D-printen als voorbeeld. Iedereen heeft tegenwoordig een miniprinter naast zijn pc, maar heeft dat het einde van de industriële printers ingeluid? Nee, toch?”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content