Degelijke software hoeft zeker niet altijd uit de VS te komen. Ook uit eigen land of uit onze buurlanden komt vaak erg goeie software. Het Nederlandse bedrijf Scense bijvoorbeeld pakt applicatiedistributie en sessiebeheer voor Windows-clients met hun gelijknamige product anders aan.

In een bedrijf waarin de werknemers met zogenaamde ‘fat clients’ (meestal Windows XP) werken, moet er een goed gestructureerd centraal beheer zijn voor de werkomgevingen. Het grootste probleem voor een beheerder is al die Windows pc’s bijgewerkt, goed beveiligd en voorzien van de benodigde software te houden. Tot overmaat van ramp gebruiken niet alle werknemers dezelfde software. Daardoor verschilt de configuratie van de Windows-werkstations onderling soms sterk. Dat brengt bijkomende moeilijkheden met zich mee voor het beheer.

Een mogelijke manier om dit aan te pakken is de Windows-pc’s alleen uit te rusten met het hoognodige. Voor zover dat hoognodige stabiel is, hoeven de pc’s niet regelmatig bijgewerkt te worden. Daarna bepaalt een centraal beheersysteem welke applicaties voor welke gebruikers beschikbaar zijn. Die worden dan afgehaald en lokaal voorzien op het moment dat ze nodig zijn (of na inlog). De beheerder kan dan vrijelijk bepalen welke software centraal ter beschikking is, hoe die geïnstalleerd wordt en met welke parameters of instellingen. Daarmee krijgt een beheerder vrijwel dezelfde controle als bij een op Microsoft Terminal Server- of Citrix-gebaseerde applicatieserver, alleen draaien de applicaties hier niet op de centrale server (die dan uitermate krachtig moet zijn), maar op de (goedkope) client-pc’s van de gebruikers zelf. Dit is kort samengevat de filosofie achter Scense.

Centraal

Bij Scense kan elke gebruikersessie op afstand gecentraliseerd beheerd en gestuurd worden, ook terwijl de sessie loopt. De voor zo’n sessie benodigde applicaties worden eveneens centraal beheerd. Scense volgt automatisch de afhankelijkheden op. Het lost ook automatisch conflicten tussen applicaties onderling of tussen afhankelijkheden (zoals systeembibliotheken) op. Voor het beheer dient de Scense Explorer. De beheerder krijgt een overzicht van applicaties, scripts, beheertools en nog meer. De beheerinterface kan aan de eigen smaak worden aangepast. Scense maakt het beheer makkelijk door alles uit te splitsen in twee categorieën: systeembeheer en sessiebeheer. Systeembeheer is alles wat te maken heeft met het beheer van de Scense-omgeving zelf. Dat omvat de keuze van de databaseserver, de siteconfiguratie, licentieconfiguratie, systeemjournaalbeheer, bevoegde beheerders en de ‘vergaarbak’. In die vergaarbak slaat u alles op wat bij elkaar hoort, bijvoorbeeld een vergaarbak met alle Service Packs en updates van Windows XP.

Het sessiebeheer is wat u dagelijks het meest zult gebruiken. Dat draait om de configuratie van alle applicaties, de gebruikers, de berichten aan specifieke of alle gebruikers en alle computers.

Scense Explorer lijkt qua gebruiksinterface nogal op Windows Explorer. Daardoor raken beheerders er vlugger mee vertrouwd. Van alles kan een beheerder zeer gedetailleerde logs opvragen, al staat bij mislukte bewerkingen vaak niet duidelijk in de logs wat er precies geprobeerd werd en wat er dan misliep.

Dynamische events

Aan de kant van de gebruiker draait er een client die met de Scense-server communiceert. De client is zichtbaar via een (uitschakelbaar) pictogram op de statusbalk van Windows. Na de inlog of bij het starten van een applicatie communiceert die client met de gebruiker. De mededelingen van de client zijn vrij gedetailleerd en er staan ook aanbevelingen in. Zo ziet de gebruiker hoeveel systeembronnen er in gebruik zijn. Het systeem geeft ook aan wanneer vooraf ingestelde normen of gemiddelden worden overschreden. De bedoeling is om gebruikers aan te moedigen hun desktop schoon en compact te houden. Ook hier kan de beheerder bepalen wat er wel en niet getoond wordt. Bij het aanklikken van een applicatie die als een snelkoppeling op de Windows desktop te zien is, wordt in feite niet verwezen naar een programmabestand van de applicatie, maar naar de Scense-client met de opdracht de applicatie te halen en te laden. Terwijl de client de applicatie afhaalt en lokaal installeert, is er een kleine voortgangsmelding rechts onderaan de desktop van de gebruiker te zien. Het ophalen van de applicatie verloopt overigens vrij snel.

Bij het samenstellen van dergelijke sessies voor de gebruikers kan de beheerder scripts toepassen die rekening kunnen houden met allerlei optredende gebeurtenissen of ‘dynamic events’ tijdens zo’n sessie. Op deze manier kan zo’n script tijdens de uitvoering specifiek aangepast zijn voor een bepaalde gebruiker of een bepaalde computer. Scense werkt heel erg op de gebruiker gericht, maar de beheerder kan wel degelijk instellingen configureren die slaan op computers en los staan van de gebruiker. Een voorbeeld is antimalwaresoftware. Die wil een beheerder normaal hebben draaien op Windows-pc’s, ongeacht de gebruiker die er toevallig mee werkt. Een gebruikerspecifieke instelling zou bepaalde gebruikers de mogelijkheid kunnen geven de antimalwaresoftware te configureren of misschien zelfs tijdelijk uit te schakelen, terwijl andere gebruikers er helemaal niets mee mogen.

Scense claimt dat de uitleg die hun client aan gebruikers geeft, het aantal telefoontjes naar de helpdesk sterk helpt verminderen. Als een applicatie niet wil starten, zal de client de gebruiker informatie geven over waarom dat zo is. Als het probleem zich centraal situeert (de applicatie is bijvoorbeeld per ongeluk gewist op de server) dan zal de client van een volgende gebruiker die deze applicatie oproept, meteen een foutmelding laten zien dat de applicatie tijdelijk niet meer beschikbaar is. Een beheerder kan dan ook een bericht aan de gebruikers toevoegen dat aangeeft hoe lang het bijvoorbeeld nog zal duren om de applicatie weer ter beschikking te stellen. Scense ondersteunt applicatie-installaties met Windows Installer, Wise, Altiris Virtual Layers en Thinstall. Als de beheerder een applicatie in het systeem brengt, doorloopt Scense de installatieprocedure van de applicatie om informatie te verzamelen over registerwijzigingen en waar bestanden naartoe gekopieerd moeten worden. Het systeem slaat dit op in zijn database. Als een gebruiker zo’n nieuwe applicatie voor het eerst oproept, weet de Scense-client welke registerwijzigingen moeten worden aangebracht. Ook weet de client welke bestanden van de server gehaald en lokaal gekopieerd moeten worden om de applicatie snel draaiend te krijgen.

Concurrentie

Scense heeft in eigen land als concurrent RES PowerFuse, dat we een tijdje geleden getest hebben en waarvan u een bespreking in dit blad vond. Beide oplossingen brengen applicaties tot bij de gebruiker, maar ze pakken dat heel anders aan. Scense vertrekt van een reeds aanwezige Windows-desktop waarop sessies met centraal beheerde en gedistribueerde applicaties voorzien worden. RES PowerFuse wil iedere gebruiker een strikt beheerde en reproduceerbare werkruimte geven, ongeacht de gebruikte computer en of er toevallig een applicatieserver in gebruik is of niet. RES creëert dus zijn eigen desktop met alles nauwkeurig bepaald en voorgedefinieerd. Voorziene applicaties komen dus automatisch mee met die desktopomgeving.

Conclusie

Scense brengt allerlei applicaties tot bij de gebruikers en verzorgt het beheer van gebruikerssessies. Gebruikers houden hun eigen Windows desktop met alle daarbij horende rechten. Alleen waar het gaat om centraal gedistribueerde applicaties bemoeit Scense zich ermee. Er is erg veel mogelijk inzake scripting en parametrisering. De aanpak is anders in vergelijking met het eerder geteste en eveneens uit Nederland komende RES PowerFuse. Beide soorten aanpak hebben elk hun voor- en nadelen.

Johan Zwiekhorst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content