Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Data News sprak bij de lancering van het nieuwe Belnet-onderzoeksnetwerk met drie internetautoriteiten. Robert Cailliau maakte naam en faam als één van de grondleggers van het World Wide Web, Piet Demeester is hoofd van de onderzoeksgroep ‘broadband communication networks’ aan de Gentse universiteit, en Bill St. Arnaud mag zich de architect noemen van het ‘lichtpadenconcept’ in glasvezelkabels. Samen werpen ze een blik op het internet van de toekomst.

Het supersnelle breedbandnetwerk van Belnet inspireerde de drie bovengenoemde specialisten tot enkele interessante bespiegelingen. Ter verduidelijking: het bijzondere aan het nieuwe onderzoeksnetwerk van Belnet is dat op elke glasvezelkabel 42 kanalen of ‘lichtpaden’ geopend kunnen worden. Dat zou garant moeten staan voor een nooit geziene capaciteit. Directe en veilige verbindingen tussen wetenschappers, met snelheden tot tien gigabit per seconde, of zelfs een veelvoud daarvan, worden perfect mogelijk.

Hoe lang nog voor de gewone eindgebruiker toegang zal krijgen tot die nieuwe generatie van optische fibernetwerken? En gaat het internet zoals we dat nu kennen in 2010 echt zijn verzadigingspunt bereikt hebben? “Als er niets verandert, zullen de huidige commerciële netwerken door de explosieve toename van het dataverkeer inderdaad op hun limieten stoten”, vreest Piet Demeester. “Commerciële spelers zoals Belgacom zullen hun performante fibernetwerken dus wel moeten doortrekken tot in de huizen van de eindgebruikers. Er is geen andere optie. Uiteindelijk vormen de limieten op het vlak van commerciële bandbreedte dus niet het echte probleem. Alle spelers hebben intussen fiber gelegd. Er moet alleen nog geïnvesteerd worden in eindinfrastructuur. En dit liever vandaag dan morgen.”

De grote kracht van optische netwerken ligt hem volgens de Canadees Bill St. Arnaud in het feit dat de eindgebruiker kan beslissen over de netwerktopologie die hij wenst te gebruiken. “In de toekomst, ga je -afhankelijk van het type dataverkeer- de keuze hebben tussen supersnelle en beschermde point to point verbindingen, en de traditionele, op tcp/ip gebaseerde netwerken. Dat is een erg belangrijke evolutie, en een serieuze stap vooruit.” Optische fibernetwerken zijn niet alleen veel performanter, ze verkleinen ook de ecologische footprint. Klassieke routers, die de traditionele netwerken verbinden, verbruiken enorm veel energie. “In feite zijn het kleine kerncentrales”, grapt Arnaud. “Optische point to point breedbandtechnologie kan routers en tcp/ip netwerkcommunicatie omzeilen, waardoor het energieverbruik fors afneemt.”

Nadelen van tcp/ip

Volgens ons panel is het tcp/ip protocol een beetje zoals de aloude VHS standaard. Het heeft heel wat goede eigenschappen, maar evenveel, zo niet meer, gebreken. “Tcp/ip werd enkel en alleen ontwikkeld als code voor computer tot computer communicatie”, spreekt Cailliau uit ervaring. “Alleen is men nadien alle mogelijke toepassingen en diensten gaan ontwikkelen met het protocol, met alle gevolgen van dien.” Cailliau en Arnaud halen graag het voorbeeld van videoconferencing aan. “Als je videoconferenties bijwoont die over tcp/ip lopen, hapert er van alles, en loopt de stem achter op het beeld. Tcp/ip is gewoon niet gemaakt voor zulke dingen. Met hogedefinitie-videoconferencing in 3D, waarbij verbindingen van vijf gigabit per seconde gangbaar zijn, krijg je wel het gevoel dat je converseert met iemand die in dezelfde kamer staat. Maar daarvoor heb je wel optische netwerken nodig met verschillende lichtpaden.”

“In theorie zou je ook hier met klassieke routers kunnen werken, maar die zouden dan de grootte van een huis moeten hebben. Een bedrijf als Cisco ontwikkelt routers die zelfs je koekjes bakken, maar er zijn dus ook andere oplossingen.” Super high definition-televisie staat overigens ook op het punt om door te breken. Die standaard vreet echter 40 gigabit per seconde. “Zonder een performant netwerk zal je dus niet langer deel kunnen nemen aan de revoluties die ons de komende jaren nog te wachten staan”, waarschuwt Arnaud.

Informatieopslag

Terwijl er overal ter wereld nagedacht wordt over een opvolger voor het internet, zou die met fiber to the home al voorhanden zijn. Maar dan moeten er wel nog enkele andere horden genomen worden. “De grote vraag is of computergebruikers hun data tot in het oneindige willen blijven kopiëren, of dat we naar een internet evolueren dat de enorme hoeveelheid content nog iet of wat kan reduceren”, oppert Demeester. “Eigenlijk gaat het hier om een sociologisch en psychologisch probleem, veeleer dan om een technologisch vraagstuk”, vult Cailliau aan. “Waarom moet iedereen zo nodig al zijn data op de eigen harde schijf bewaren? Terwijl de levenscyclus van een computer op zijn minst zou kunnen verdubbelen als je hem niet meer zou gebruiken als opslagmedium. Bij de start van het www hebben we altijd gesteld dat het niet de bedoeling kon zijn om content te dupliceren, maar wel om links te leggen tussen de verschillende internetpagina’s. Als je naar een bibliotheek gaat, kopieer je toch ook niet alle boeken die je uitleent? Wie heeft daar plaats voor?” Gelukkig is er intussen al een kentering merkbaar. Steeds vaker zetten -veelal jonge- mensen hun foto’s en filmpjes niet langer alleen op de eigen pc, maar ook op de centrale servers van networkingclouds zoals Flickr of Facebook. “Jongeren beseffen al dat het veel handiger is om hun honderden foto’s ergens centraal te stockeren en ze op die manier toegankelijk te maken, dan ze van op de eigen computer door te mailen naar vrienden”, beaamt Arnaud. “Aan onze universiteit hebben we een Citrix-platform uitgerold waarbij alle applicaties op centrale servers draaien”, vult Demeester aan. “Iedereen kan nu vanop afstand gebruik maken van Word, Excell of Powerpoint. Overigens schakelen ook bedrijven en masse over op thin clients. Maar als je niet voldoende bandbreedte ter beschikking hebt, zijn zulke dingen natuurlijk moeilijk haalbaar.”

“Zelf stockeer ik mijn foto’s ook nog op een externe schijf, op mijn pc, en op een dvd”, geeft Demeester toe. “Maar als er een betrouwbare service beschikbaar is die je kan garanderen dat je data een centrale plaats krijgt toegewezen, mét back up, dan hoef je dat toch niet meer te doen? De vraag is alleen hoe lang het nog gaat duren voor mensen aanvaarden dat hun content niet meer op een fysieke drager hoeft te staan.”

“Ik zou nooit nog een cd kopen als ik zeker wist dat ik te allen tijden toegang had tot mijn favoriete muziek via het net”, weet Cailliau. “Zo wil ik best een eurocent betalen voor elke keer dat ik een liedje wil horen. Ik hoef niet zo nodig peperdure mp3’s op mijn machine. En zelfs al betaal ik vijftig keer voor hetzelfde liedje, dan geraak ik nog niet aan de prijs van één mp3.”

Privacy

Het trio waarschuwt wel voor de macht die de commerciële spelers in dat nieuwe model gaan krijgen. Cailliau vertrouwt diensten vanop afstand alvast niet. “Ik ga volledig akkoord met het feit dat we naar een model moeten waar alle data centraal zitten opgeslagen en voor iedereen toegankelijk zijn. Daarvoor hebben we het internet ook gebouwd. Maar er zijn nog heel wat privacy-issues en struikelblokken op wetgevend vlak die uitgeklaard moeten worden.”

“Zelf heb ik een probleem met Skype. Dat bedrijf wil mijn oude kredietkaartgegevens maar niet wissen, waardoor ik de dienst niet meer kan gebruiken. Uiteraard gaat dit in tegen de Belgische privacywetgeving. Het enige wat ik kan doen, is er een advocaat bij betrekken. En Skype is dan nog een Europese speler. Google, Yahoo en Microsoft niet. Wat gaan al die commerciële ondernemingen doen met je data? Wie gaat dat allemaal regelen? En wat als Google over de kop gaat?”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content