Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Digitale cinema zal een revolutie teweegbrengen in de filmwereld, zo verkondigt Hollywood al sinds de eeuwwende. Anno 2008 is het nog steeds wachten op een wereldwijde doorbraak, maar België is wel een trendsetter. “Last minute voorstellingen inlassen, opera’s of voetbalwedstrijden ‘live’ weergeven, toespraken van ceo’s doorseinen: alles wordt mogelijk”, zegt Bob Claeys van Kinepolis.

Als digitale cinema doorbreekt, dan moeten we tegelijk afscheid nemen van de klassieke 35 mm-film, een analoge beelddrager die het ruim honderd jaar heeft uitgezongen. Ook de projectietechnologie is tot op vandaag trouwens grotendeels dezelfde gebleven. Twee spoelen, een motor en een belichtingslamp, dat is het zowat. Waarom moet een oude en verdienstelijke technologie überhaupt worden afgeschreven? Het antwoord zal niemand verbazen: omdat er veel geld mee gemoeid is.

Zowel opnames als postproductie vallen in digitaal formaat sneller en goedkoper uit. Maar dat productievoordeel verbleekt in vergelijking met de besparing op de distributiekosten. Een digitale film hoeft immers niet meer op dure pellicule gezet te worden, en getransporteerd naar bioscoopzalen in alle uithoeken van de wereld. Je kan hem gewoon doorstralen per satelliet, of verzenden via een internet- of intranetverbinding.

“Zo ver zijn we echter nog niet”, nuanceert Bob Claeys, directeur R&D bij Kinepolis en een gepassioneerde voorstander van digitale cinema. Kinepolis heeft intussen al 50 procent van zijn Belgische bioscoopzalen uitgerust met digitale projectors, en is daarmee een absolute koploper.

“Het gaat nog jaren duren voordat films in HD (high definition) doorgeseind zullen worden naar bioscopen wereldwijd. De huidige prijs voor het transport van een langspeelfilm in het jpeg 2000 formaat is economisch nog niet leefbaar. Vandaag sturen de studio’s ons nog steeds een fysische harddisk, die na de release gewoon hergebruikt wordt.” Wat Claeys daarbij vergeet te vermelden, is dat een bedrijf zoals de Amerikaanse softwareleverancier en platformbouwer ‘Access IT’ al volop bezig is met de transmissie van langspeelfilms in hoge definitie naar een 120-tal bioscopen in de VS.

Kinepolis topman Joost Bert wees in dit verband al vaak op het gevaar voor machtsmisbruik bij de Amerikaanse filmstudio’s. Als langspeelfilms rechtstreeks vanuit Hollywood worden doorgeseind, kunnen de studio’s in principe zelf beslissen wie welke film wanneer mag projecteren. Zijn willekeur en vriendjespolitiek een mogelijk gevolg van de digitalisering?

Netwerk

“Een terechte zorg, maar de bioscoopuitbaters hebben zich de voorbije jaren bijna allemaal gegroepeerd, en zowel de Amerikaanse als de Europese beroepsverenigingen zien er op toe dat de macht van de studios niet uit de hand zal lopen”, gaat Claeys verder. “Exploitanten zullen nooit aanvaarden dat een studio na een geschil op een knopje kan duwen, en er plots geen film meer in de zalen komt. Net zoals we nooit zullen toelaten dat een studio toegang heeft tot onze netwerken.”

Vandaag de dag wel al gangbaar is dat digitale films op harddisks vergezeld worden van een ‘key delivery message’ (KDM), een soort van cryptische boodschap die een film ‘ontsleutelt’ voor een bepaald aantal dagen, en voor vooraf vastgelegde projectoren en servers. “Wat wel zou kunnen, is dat de distributeurs in de toekomst een speciale toegangscode krijgen, om te kunnen volgen wat er met hun product gebeurt, en hoeveel mensen er naar een bepaalde film gaan kijken. Daar hebben we absoluut geen probleem mee. Maar eigenlijk geven we nu ook al gedetailleerde informatie door via ons ticketplatform.”

Wat alleszins vaststaat, is dat bioscoopuitbaters vroeg of laat de overstap moeten maken van een zuiver mechanische naar een ‘networked’ omgeving, waarbij er in elke zaal een krachtige server zal staan, en in elk complex een krachtige storage-eenheid met een hele batterij films op.

“Bij Kinepolis zal er een link gelegd worden tussen de verschillende complexen”, bevestigt de topman. “In elke vestiging hebben we al meerdere digitale projectoren staan, die ook nu al verbonden zijn in een fysisch netwerk. In twee van onze complexen experimenteren we al met een centrale server waar we films op wegschrijven.”

“In 2008 is het netwerkverhaal een topprioriteit voor Kinepolis. Zeker voor het aanbieden van alternatieve toepassingen is dat erg belangrijk. Wanneer Microsoft langskomt voor een seminarie, willen we alle zalen kunnen linken, of de beelden meteen kunnen doorsturen naar ons complex in Madrid.”

Flexibiliteit

Nu we er toch over bezig zijn, misschien even enkele voordelen van digitale cinema op een rijtje. Oké, dat de kwaliteit van het beeld in principe beter moet zijn dan bij een filmspoel die bij elke vertoning een beetje meer verslijt, dat wisten we al.

Maar uitbaters zullen ook een veel grotere flexibiliteit in hun programmering kunnen leggen. Je ziet daar nu al de eerste voortekenen van, denk maar aan de ‘Ladies Night’. “Je kan moeilijk een dure pelliculeprint laten maken voor een film die je maar drie keer toont”, klinkt het nog. “Digitaal kan je wel een film bestellen die je maar één keer wilt tonen. Daarnaast brengen we nu ook opera in de bioscoop, en grote voetbalmatchen of live-concerten. We kunnen meer rond evenementen werken.” Op 27 april pakken de Kinepolis-zalen uit met de eerste live Formule 1-wedstrijd. De race in Barcelona krijgt commentaar van Sporza en de RTBF.

Een andere op stapel staande evolutie is de digitale projectie van commercials. “Kinepolis zal reclameboodschappen kunnen selecteren en programmeren volgens het profiel van de bezoekers. Zitten er veel kinderen in één zaal, dan kunnen filmpjes gericht naar kinderen geprojecteerd worden. Nu moeten al die spotjes eerst gemonteerd worden op pellicule, waardoor ze voor minstens een week vastliggen. Als alles gecentraliseerd wordt in één server, dan kunnen we commercials ogenblikkelijk aanpassen.”

Omdat de kostprijs van de distributie fors daalt (een film op pellicule kost minstens 1500 euro), zou digitale cinema vooral in het voordeel van de kleinere films spelen. Voor Amerikaanse blockbusters moeten er honderden kopies gemaakt worden, en daar spelen schaalvoordelen. Maar voor kleinere, onafhankelijke films, willen de de distributeurs en de cinema-uitbaters geen al te grote risico’s nemen. Een goedkope digitale kopie kan dat euvel verhelpen.

Probleem daarbij is dat de kleinere bioscopen, die vaak focussen op de minder populaire films, geen 50.000 euro aan een digitale projector kunnen geven. Er wordt gefluisterd dat 50 procent van de bioscoopuitbaters in Europa failliet gaat als ze verplicht de switch zouden moeten maken.

“Dat geloof ik niet”, benadrukt Claeys. “De installatie van digitale projectoren creëert voor iedereen nieuwe mogelijkheden, je moet gewoon creatief zijn. Bovendien is er een akkoord bereikt over een ‘virtual printing fee’, waarbij de kosten van de digitalisering onder de studio’s, de distributeurs en de cinema-uitbaters verdeeld worden. Distributeurs moeten geen pellicule meer betalen, terwijl de uitbater zwaar moet investeren in digitale infrastructuur. Om die ongelijkheid weg te werken, gaan de distributeurs en de studio’s delen in de kosten. En als de pellicule wegvalt voor de kleine bioscopen, kunnen ze uiteindelijk ook meer films aanbieden, zelfs prenten waar ze maar een heel beperkte omzet mee kunnen genereren.”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content