Mijn goede vriend Luc Blyaert, gewaardeerd hoofdredacteur van dit prachtige computerblad, belde mij vorige week op. Hij deed dat waarschijnlijk met de nieuwste smartphone in zijn hand en met zijn benen op het bureau dat Mijnheer Rik van Roularta voor hem ter beschikking stelt.

“Zeg PC, hoe gaat het, man?”

“Dat gaat zo zijn gangetje, Luc. De business is kalm. Headhunten is ook niet meer wat het geweest is.

“Het zijn moeilijke tijden, PC.”

“Dat klopt, Luc. Maar je belt mij waarschijnlijk niet om mij dat te vertellen.”

“Wel, het zit zo, PC. Ik dacht er aan jou terug te laten komen.”

“Hoe bedoel je, Luc?”

“Wel, jaren geleden schreef je in Data News een zeer gesmaakte column over je avonturen als headhunter in de ict. Verhalen met een lach en een traan. Je was zo populair dat wij op de redactie brieven kregen van lezers die bij jou wilden solliciteren.”

“Ik heb daar inderdaad goede herinneringen aan, Luc. ”

“Wel, PC, we zijn ondertussen tien jaar verder. De ict is heel erg veranderd, en ik ben benieuwd wat je vandaag zoal meemaakt.”

“Is dit een verzoek om opnieuw stukjes voor Data News te schrijven, Luc?”

“Wat denk je, PC?”

“Awel, met plezier Luc. Je maakt tegenwoordig wat mee in de ict.”

“Vertel op, PC.”

“Awel, ik had vorige week een heel merkwaardige kandidaat voor mij zitten. Zal ik je vertellen hoe ons gesprek verliep?”

“Het is toch te gek om los te lopen, PC.”

“Wat is te gek om los te lopen, Koen?”

“Iedereen wordt ontslagen, behalve ik.”

“Dat is toch goed voor jou.”

“Nee, verdorie. Ik zou willen dat ze mij ook op straat zetten.”

“Dat meen je niet. De arbeidsmarkt zit heel moeilijk tegenwoordig. Hou jij je maar vast aan de takken van de bomen.”

“Het is onrechtvaardig. Alle goede krachten mogen het bedrijf verlaten, en ik moet net blijven.”

“Jij bent toch ook een goede kracht.”

“Ik doe nochtans heel hard mijn best om het tegendeel te lijken.”

“Ik begrijp je toch niet goed hoor, Koen.”

“Ik blijf alleen achter. Denk je dat dat leuk is?”

“Dat is toch een compliment voor jou.”

“Daar ben ik vet mee. Weet je wat ze aan die anderen uitbetaald hebben?”

“Drie maanden, zeker.”

“Dat zal wel wezen. Iedereen heeft minstens zes maanden gekregen. Er zijn er zelfs die twaalf maanden meekrijgen.”

“Dat is wel heel vrijgevig.”

“Ja, en ik, ik zie er niks van. Nougabollen. Ik mag drie keer zo hard werken terwijl die andere gasten rustig in hun zetel thuis mogen zitten en niks doen.”

“Dat plezier is maar van korte duur, Koen. Het is heel moeilijk om een fatsoenlijke nieuwe job te vinden.”

“Daar geloof ik niks van.”

“Ik weet toch wel waarover ik spreek.”

“De helft van de ontslagen mensen heeft al ander werk.”

“Daar sta ik van te kijken.”

“Dat zijn goeie SAP-mannen, hé PC. Die kunnen ze overal goed gebruiken.”

“Ik begrijp niet goed waarom er bij jullie ineens zoveel mensen ontslagen zijn. Een paar maanden geleden waren jullie nog volop aan het aanwerven.”

“Onze managers hebben zich een beetje misrekend in de resource planning. De orders zijn ineens teruggevallen, grote projecten werden on hold gezet.”

“En wat zegt het management aan de overlevers?”

“Moed houden, het wordt beter, binnen een paar maanden zijn we er weer boven op.”

“Jij hebt er geen goed oog in.”

“Er zijn geen zekerheden meer, PC. Wat moet je nog geloven? Ik heb liever één vogel in de hand dan tien in de lucht.”

“Wat doe je dan om buitengesmeten te worden?”

“Den ambetanterik uithangen.”

“Pas maar op dat ze je niet wegens dwingende reden op straat zetten.”

“Kan je me geen tips geven?”

“Je meent het, hé. En je cv?”

“Dat interesseert me niet. Ik heb al een andere job.”

“Ah, nu snap ik het. Je wil nog eens langs de kassa passeren. Daarom ben je zo boos op je ontslagen collega’s.”

“Da’s toch waar.”

“Je bent het slachtoffer van je eigen onmisbaarheid. Dit is een licht absurde situatie.”

“Je zegt het. Maar hoe raak ik hier uit?”

“Ze gaan je niet ontslagen. Als je zelf ontslag neemt, kan je naar je opzegvergoeding fluiten. Heb je al getekend bij dat andere bedrijf?”

“Ja, ik moet daar begin volgende maand beginnen.”

“En je wil dat geld van dat collectief ontslag?”

“Tuurlijk. Ze gaan mij dat natuurlijk zo maar niet geven als ik zelf mijn ontslag indien.”

“Je nieuwe werkgever, is dat concurrentie van je huidige bedrijf?”

“Nee.”

“Daar zit de oplossing.”

“Ik begrijp het niet.”

“Denk eens even na.”

“Ik ben niet mee, hoor.”

“Kijk, je gaat naar je baas, en je zegt hem dat je twee voorstellen gekregen hebt. Eén van de concurrentie en één van een ander bedrijf. Je zegt dat je eigenlijk het liefst naar de concurrentie zou gaan, omdat al je klanteninformatie heel bruikbaar is, maar dat hij je misschien kan overhalen om voor het andere aanbod te kiezen.”

“En dan slaan we het op een akkoordje. Hij geeft mij de préavis, en ik laat zijn klanten gerust.”

“Dat ruikt toch een beetje naar chantage.”

“Dat hangt af van de manier waarop je het voorstelt.”

“PC, je bent een linke kerel.”

“Linke methodes om linke doelen te bereiken.”

Management consultant, auteur en ceo van Valueselling.be. Na 10 jaar kruipt hij nu weer in de huid van zijn alter ego P.C. Huydevetters. Om de veertien dagen vertelt hij wat een headhunter zoal kan meemaken.

JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content