Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Op 1 februari 1989 presenteren Lynn Wesenbeek en Marlène de Wouters de legendarische openingshow van VTM. Twintig jaar later heeft VTM al heel wat metamorfoses ondergaan. Nog ingrijpender is het veranderingstraject dat er achter de schermen werd afgelegd. “Bij de start van de zender, werkten de secretaresses nog met schrijfmachines en carbonpapier.”

Wat informatica betreft kon VTM in de begindagen gebruik maken van een handvol ‘elektronische pancartes’ voor het nieuws, de reclameonderbrekingen en het weerbericht. Die stills werden opgeslagen op oude Winchester diskdrives van IBM.

“Onwaarschijnlijk duur”, benadrukt directeur productiefaciliteiten Jozef Mertens van de Vlaamse Mediamaatschappij (VMMa), het moederbedrijf achter onder meer VTM, Kanaal2 en Q-Music. “Je betaalde toen 6,5 miljoen Belgische frank voor 800 megabyte. En toch hebben we daar toen ons ding mee gedaan.”

Op het moment dat de televisiezender verhuisde naar zijn huidige locatie aan de Medialaan in Vilvoorde (in 1992), werd er voor het transport van videosignalen overgeschakeld op een seriële digitale interface (SDI). “Dat was meteen één van de beste beslissingen die we ooit genomen hebben”, gaat Mertens verder. “Van toen af aan werden onze videobeelden gedigitaliseerd en verdeeld over een coaxkabel met een bitrate van 270 Mbit per seconde. VTM was het eerste televisiestation in de wereld dat de overstap maakte naar die digitale standaard. Niet veel later volgden Canal+ in Frankrijk en CBC in Canada.”

In 1990 zorgt VTM opnieuw voor een belangrijke primeur door vier satellietwagens in huis te halen. Plots kon de nieuwsdienst reportages doorseinen naar de studio via de satelliet. “In die tijd had de RTT eigenlijk nog een monopolie op satellietdistributie in België”, grinnikt Mertens. “Maar we hebben doorgezet, en ze zijn toen van heinde en verre komen kijken hoe we dat aanpakten.”

Klopt het dat de programmaschema’s in de begindagen nog op papier werden bijgehouden?

JOZEF MERTENS: Absoluut. Pas in 1993 zijn we overgeschakeld op Macintoshes. Dat waren toen nog van die koekendoosjes met een klein schermpje. Later is er door één van onze medewerkers een toepassing gemaakt waarmee we onze programmaschema’s in één tabelletje konden gieten. Later is uit dat ‘project’ het Belgische bedrijf Mediagenix ontstaan, de Europese marktleider op het gebied van programmatiesoftware voor broadcasters. Het feit dat de toepassingen van dat bedrijf nu ook bij de VRT en bij SBS gebruikt worden, zegt in feite genoeg.

Gebruiken jullie vandaag nog dezelfde SDI-technologie als toen?

MERTENS: We hebben daar toch 13 jaar mee gewerkt. Maar toen ik aan de slag ging bij de Vlaamse Media Maatschappij in 2003, was de apparatuur verouderd. Dus hebben we vrij snel beslist om over te schakelen op HD SDI, een gelijkaardige technologie maar dan in high definition. Onze videobestanden worden nu in HD over de coaxkabel gestuurd, met een bitrate van 1,5 Gbps per videostroom. Wat snelheid betreft torenen we ver boven alle andere beschikbare it-netwerken uit. Vandaag worden ook alle programma’s die we hier in huis maken geproduceerd in high definition, in het formaat 1080i. Nu is het nog zaak om die beelden bij de kijker te krijgen. In België was Indi het eerste digitale platform dat in HD begon uit te zenden. Intussen zouden echter ook de Telenet-abonnees HD moeten kunnen kijken. Vanaf 4 februari dacht ik.

MATHYS: “Tegelijk met die zware overstap naar HD, is ook de intentie gegroeid om te evolueren naar een ‘tapeless workflow’. Vroeger werden onze videobestanden bijgehouden op tapes. En net voor de uitzending werd het programma gekopieerd naar de uitzendcomputer. Intussen proberen we dat zo veel mogelijk met files te doen. Eens de uitzending is afgelopen, worden die files dan gekopieerd naar ons digitaal archief.

Wat moet ik me voorstellen bij een digitaal archief?

MATHYS: Bij ons bestaat dat uit 70 terabyte aan harde schijven met recent gebruikt materiaal, en een StorageTek taperobot waarin we ons langetermijnarchief bewaren op LTO3-tapes. Begin 2007 hebben we een oefening gemaakt rond digitale archivering, zowel wat media-asset management (het distribueren en beheren van digitale bestanden), als storage betreft. Als je de content van een bedrijf zoals de VMMa digitaal bij wil kunnen houden, heb je petabytes aan storage nodig. Dat is economisch niet haalbaar op harde schijven, want de aankoopprijs blijft hoog en je energierekening zou de pan uitswingen, omdat die harde schijven ook gekoeld moeten worden. Een tape in onze StorageTek verbruikt eigenlijk niets, en toch kunnen we binnen de drie minuten een item opvragen.

Onlangs presenteerde de Vlaamse overheid de resultaten van het BOM-project (bewaring en ontsluiting van digitale media), een samenwerkingsverband tussen mediahuizen, de culturele sector en de universiteiten. Ik onthoud vooral dat er geen geld is voor de ontsluiting van de Vlaamse archieven.

MERTENS: “BOM moet je zien als een voorbereidend project. Wat kost het om video op grote schaal digitaal te ontsluiten? Welke fileformaten moeten er worden gebruikt, welke metadata toegevoegd? Kunnen wij een XML-file van de VRT lezen en omgekeerd? BOM dient vooral om afspraken te maken. In die zin is het project zeker geslaagd.

Ik weet wel, in Nederland heeft men onnoemelijk veel geld gestoken in het fameuze ‘Beeld en Geluid’-archief, maar door zo snel te willen gaan, heeft men daar heel wat over het hoofd gezien. Intussen weet men boven de Moerdijk nog steeds niet hoe men die gigantische digitale bibliotheek te gelde moet maken. Is het niet beter om de kat uit de boom te kijken en een verantwoordelijke beslissing te kunnen nemen?

MATHYS: “Vroeger sliepen onze archieven, vandaag wil men er meer en meer actief mee bezig zijn. Vroeg of laat zal ook onze ‘back catalogue’ gecommercialiseerd moeten worden. Elk tv-station of cultuurhuis zal dus sowieso moeten digitaliseren. Een centraal Vlaams initiatief is echter meer dan wenselijk. Wij zouden er nog aan kunnen denken om een groot stuk van ons archief digitaal te ontsluiten, maar wat met de regionale zenders of de culturele instellingen? Die kunnen geen extra middelen vrijmaken om zich daar mee bezig te houden.

Eind 2006 smolt de hele it-afdeling (business it) samen met de afdeling techniek (productie en uitzendingen). Intussen bent u (Frank Mathys) ook gepromoveerd van it-manager tot technisch directeur. Waarom was dat nodig?

MATHYS: “Toen ik hier begon, trof ik bij de VMMa een erg klassieke it-omgeving aan met heel wat standalone-applicaties, maar geen algemeen platform. Alle projecten stonden los van elkaar, en gebruikten verschillende standaarden die nog dateerden van de eerste informatiseringgolf in de jaren ’80. Van integratie was geen sprake. Begin 2005 kwam héél onze programmatuur dan op één geïntegreerd, technisch .net-platform terecht, van ons commercieel pakket MediaPro tot de crm en de facturatie. Daar hebben we ook gebruik van gemaakt om een extranet te bouwen waarmee we onze klanten, adverteerders en mediabureaus konden bedienen. Maar om op de vraag te antwoorden: in 2003 had de VMMa een opslagcapaciteit van 3 à 4 terabyte. We hebben ons toen de vraag gesteld wat er zou gebeuren als we vanuit techniek plots de vraag zouden krijgen om 400 uur video op te slaan, ongeveer 20 terabyte aan storage dus. Dat was een capaciteit die we toen nog niet in huis hadden. Enkele jaren geleden was storage nog van secundair belang voor de VMMa. Je had een paar databases en een centrale fileserver, en dat was het dan ook. Terwijl uitzendtechniek en postproductie alsmaar meer op normale it-hardware en klassieke storagesystemen gestructureerd wordt.

Anderzijds ging men zich op de techniekafdeling meer en meer bezighouden met datacenters en met Windows. Dat onderscheid is nu weggewerkt. Omdat ze naar elkaar toegroeiden, hebben we de diensten samengevoegd. Intussen bestaat de hele backbone van de VMMa uit één en hetzelfde 10 gigabit netwerk met Cisco 6500 switches. Of je nu een e-mail verstuurt of een videofile, het gaat allemaal over dezelfde datasnelweg.

Wat is er nog typisch aan de it-afdeling van een mediabedrijf zoals de VMMa?

MATHYS: “Met de omschakeling van videotape naar file is er een gigantische vraag naar storage en performante netwerken ontstaan, waardoor zowel het verbruik als de warmteontwikkeling een continu aandachtspunt blijven. We lopen eigenlijk constant tegen de limieten aan van onze koelinstallatie en energievoorziening. Samen met HP en enkele andere leveranciers proberen we daar nu een antwoord op te formuleren. Daarnaast moeten VTM en Q-Music de klok rond beschikbaar zijn, en dat vergt toch wel specifieke vereisten van de infrastructuur. In de media ben je met SLA’s van vier uur interventietijd absoluut niets.

MERTENS: “Voorts is er nog het probleem van de codering van videostandaarden. In productie beginnen we op één standaard, waarna we zowel voor Telenet als voor Belgacom digitale files moeten maken, en ook voor 3G en internetstreaming zijn er aparte formaten. Aan ons om ervoor te zorgen dat de kwaliteit over alle formaten heen gegarandeerd blijft.

De nieuwsuitzendingen van de VRT hebben een hele tijd te kampen gehad met zware technische problemen. De nieuwsdienst van VTM is beter geolied, zo lijkt het wel.

MERTENS: Wij hebben het altijd zo eenvoudig mogelijk gehouden. Als wij zeggen dat we kiezen voor videoformaat X, dan is het niet de bedoeling dat we Y binnenkrijgen. Wanneer je open staat voor alles, moet je een hele hoop vertaalslagen maken. Zeker op het niveau van de files, worden de dingen dan vaak incompatibel. Dat is het grote probleem bij de VRT.

MATHYS: Een tweede punt is dat de VRT op subniveau altijd voor best of breed gegaan is, waardoor de omroep heel veel heeft moeten integreren. De VMMA heeft voor één groot totaalsysteem gekozen, waardoor je de interne integratieproblematiek al voor een stuk vermijdt. De openbare omroep telt enkel en alleen binnen de nieuwsdienst al een zes tot zevental systemen die allemaal met elkaar moeten kunnen praten. Probeer maar eens iets te integreren over acht verschillende vendors, dat is om problemen vragen.

MERTENS: Een ander voorbeeld. De VRT wenst ook HD te produceren op 720p, terwijl de algemeen aanvaarde internationale standaard 1080i is. De Olympische spelen waren 1080i, de Ronde van Frankrijk ook, ik kan echt niet begrijpen waarom ze aan de Reyerslaan voor 720p kiezen. Dat zet de audiovisuele industrie in België eigenlijk op het verkeerde been.”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content