Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

België mag wat breedband betreft niet bepaald hoge ogen gooien in Europa, we hebben toch maar mooi een Belg als voorzitter van de Europese FTTH Council. Joeri Van Bogaert zou maar al te graag zien dat zijn thuisland binnenkort op breedbandvlak (weer) op de kaart staat.

Breedband staat niet bepaald hoog op de politieke agenda in België. Op Europees vlak beweegt er wél iets, en het is op dat niveau dat Joeri Van Bogaert met zijn FTTH Council aan sensibilisering wil doen. In de eerste plaats om de uitrol van fibre tot in de huizen te bespoedigen natuurlijk, maar ook door als spreekbuis van de industrie te fungeren naar de Europese regulator. “Je moet er altijd van uitgaan dat regelgeving niet opgezet is als een belemmerende factor”, steekt Joeri Van Bogaert van wal. “Maar het wordt hinderlijk wanneer je zoveel verschillende regelgevingen hebt dat ze gaan conflicteren met elkaar en dat je niet verder komt dan dat stukje waar die ene regelgeving over beslist. Voor investeerders is dat dus een nachtmerrie hé: je beschikt eigenlijk over een speelveld met meer dan 100 situaties en bijbehorende kostenplaatjes. Een uniform beleid voeren wordt dan zo goed als onmogelijk en – geloof me – dat schrikt investeerders af.” Van Bogaert pleit onomwonden voor een sterkere Europese regulator die één stem laat gelden voor alle lidstaten en die op die manier één grote economische macht naar voren brengt. Kortom, de weg die Viviane Reding uit wil. “Belangrijk is wel dat de lokale regulators van vandaag wel nog hun eigen inbreng krijgen. Zij moeten ‘de stem’ van het land zijn, want zij kennen als geen ander de lokale markt”, voegt hij er meteen aan toe. In de Belgische discussie over het verder regionaliseren van de regelgeving en het opsplitsen van het BIPT, wil Joeri Van Bogaert zich niet moeien. “Ach, ik weet niet of zo’n opsplitsing wel de juiste weg is, en ik denk eerlijk gezegd dat dit ook niet veel discussie waard is: België zorgt in een internationale context momenteel niet voor positieve opmerkingen en zulke discussies voeden alleen maar die negatieve internationale perceptie.”

Concurrentie, waar?

Op een Europese telecombijeenkomst als die van de FTTH wordt het pijnlijk duidelijk wat een verschraald breedbandlandschap België – ondanks de openstelling van het adsl-netwerk – wel is. Toch moeten we maar even naar onze Noorder- en Zuiderburen kijken om te zien hoe een competitieve breedbandmarkt eruit ziet. De openstelling van het adsl-netwerk van de dominante operator heeft bij ons in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland zeker niet voor volwaardige, alternatieve spelers gezorgd. En Belgacom staat nu ook niet bepaald te springen om in te gaan op de eis van het BIPT om het vdsl-netwerk open te stellen voor anderen. “Zo’n ramp hoeft dat nu ook niet te zijn. Integendeel zelfs, je kunt daar een mooie business case mee bouwen. Kijk maar naar Nederland: het adsl-netwerk opengooien heeft KPN daar echt geen windeieren gelegd!”, zegt Van Bogaert. “Alleen moet je als dominante operator een stuk van je monopoliepositie weggeven: je moet durven beseffen dat er andere marktmechanismen aan het spelen zijn. En ik denk persoonlijk dat dat een van de redenen is waarom het in België niet van de grond komt.” Of de klachten van de alternatieve operatoren over te krappe marges en de onredelijke wholesale-tarieven die Belgacom hen oplegt, dan terecht zijn kan Joeri Van Bogaert niet beamen: “Daarvoor ken ik de tarieven niet goed genoeg. Maar laten we nog eens naar Nederland kijken, waar de telecomjongens geen enkele opportuniteit onbenut laten. Het feit dat er dan vanuit die Nederlandse markt geen pogingen ondernomen worden door bedrijven om via de local unbundling iets te doen in Belgie, is voor mij een teken dat er in ons land toch iets grondig schort.”

Breedband als infrastructuur

In heel wat Europese landen waar fibre aantrekt, zie je dat het de energiebedrijven zijn die zich de rol van internetprovider gaan toeëigenen. Misschien zit daar iets in? “In België heeft Elec-trabel destijds geïnvesteerd in Telenet – waardoor die buitenspel staan. Idem overigens voor de gemeentes die allemaal op de een of andere manier wel een belang in Telenet hebben of hadden”, hekelt Van Bogaert. Dus dan zou het initiatief bijna van een compleet nieuwe speler op de markt moeten komen? “En ja, dan heb je wel twee heel dominante spelers waartegen je zult moeten opboksen”, zegt Joeri laconiek. Toch wil hij niet te negatief uit de hoek komen. Je zou de zaken bijvoorbeeld ook omgekeerd kunnen bekijken: “De huidige Belgische prijsniveau’s kunnen het voor nieuwkomers misschien net interessant maken. We zijn als Belg toch wel gewend om veel geld uit te geven aan onze telecombehoeften: de arpu (average revenu per user nvdr.) ligt dus erg hoog,” klinkt het inspirerend.

Van Bogaert ziet ook heil in het definiëren van breedband als een volwaardige infrastructuur naast water, elektriciteit of het wegennet. “Het zou misschien helemaal anders lopen als in dit land bedrijven massaal aan de alarmbel zouden trekken dat ze hun werknemers niet meer in de file kunnen laten staan. En dat ze telewerken niet kunnen aanbieden wegens een gebrek aan bandbreedte en de abominabele snelheden. Misschien dat er dan vanuit de regering wel iets zou kunnen gebeuren, want dan dreig je als land je competitive edge te verliezen. Hoe snel dat gebeurt? Daar heb ik het raden naar, maar ik ben ervan overtuigd dat het zal gebeuren.”

Kiezen voor het offensief

Samengevat concludeert Van Bogaert dat de grote telecomjongens in ons land een veel te defensieve houding hanteren wanneer het gaat over het afschermen van het eigen netwerk. De datalimieten zijn daar volgens hem een typerend voorbeeld van. “Ik begrijp het eerlijk gezegd niet goed dat dat maar blijft duren in ons land. Telkens ik terug in Belgie ben ( hij vertoeft voornamelijk in Oostenrijk, nvdr), en ik die melding krijg dat ik mijn maximaal toegestane volume bereikt heb, sta ik er van versteld dat dat nog steeds niet afgeschaft is. Die hele redenering dat de operator ‘congestion’ wil vermijden om zo de kwaliteit te blijven garanderen, is toch krom? Zou je niet beter wat meer in je netwerk investeren zodat het nog meer gebruikt wordt, in plaats van iemand te straffen omdat hij gebruik maakt van het netwerk? En eventueel een mooie service op poten zetten zodat nieuwe bronnen van inkomsten gegenereerd worden? Zo’n offensieve houding heeft volgens mij ook meer zin, want uiteindelijk zullen vanuit Europa toch zo’n structurele maatregelen worden opgelegd. Als je je kaarten tegen dan niet goed voorbereid hebt, dan sta je er slecht voor. En je kaarten voorbereiden, dat doe je door voor het offensief te kiezen.”, besluit Joeri Van Bogaert.z

Kristof Van der Stadt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content