Hoezo, er valt geen geld te verdienen aan open source? Johan Janssens bewees het tegendeel: eerst werd hij de drijvende kracht achter het contentmanagementplatform Joomla!, daarna bouwde hij met Timble een bedrijvigheid uit die Joomla!-diensten levert aan bedrijven en overheden.

Voor een onderneming met éénmansafdelingen in onder meer de Verenigde Staten, Noorwegen, Turkije, Hongarije, Australië, Nieuw-Zeeland en de Filippijnen heeft Timble een erg onopvallende head office: alle actie van het bedrijf gebeurt vanuit een rijwoning vlakbij het centrum van het Vlaams-Brabantse Diest. “Timble is wat je noemt een gedistribueerde multinational”, zegt Johan Janssens, een prille dertiger die het bedrijf oprichtte en leidt. “Er is niet echt een hoofdkantoor. We zijn met tien mensen momenteel, maar daarvan werken er maar twee hier in Diest – mijn broer en ik. Op twee teammeetings per jaar na komt er hier niemand anders over de vloer. Iedereen werkt ook op zelfstandige basis. Het is een model dat je wel vaker ziet bij bedrijven die met open source-software bezig zijn. Automattic, het bedrijf achter WordPress, werkt bijvoorbeeld op dezelfde manier.”

Timble verkoopt software en levert supportdiensten voor Joomla!, een content management-systeem waarmee dynamische websites kunnen worden gemaakt. Janssens’ band met dat platform is sterk, omdat hij zelf ongeveer zestig procent van de meest gebruikte versie van Joomla! op zijn studentenkamertje in Leuven heeft geschreven. In 2005 rolde hij, tijdens zijn masterstudies E-Media aan de Groep T-hogeschool in Leuven, in de ontwikkelaarscommunity rond het op dat moment nog prille platform. “De studies die ik deed, stomen je eigenlijk klaar voor videogame-ontwikkelaar”, zegt Janssens. “Maar daar had ik, toen de dag dat ik afstudeerde dichterbij kwam, minder en minder zin in. Het is hier in België sowieso al moeilijk om aan de bak te komen in die sector, en de werkomstandigheden bevielen me niet echt. Het loon is fatsoenlijk, maar in crunchtijd werk je soms veertien tot zestien uur op een dag.”

Voordat hij zijn diploma op zak had, kwam hij in contact met Mambo, de voorganger van Joomla. Janssens werkte mee aan een Leuvens cultuurfestival, en ging op zoek naar een manier om een website in elkaar te zetten. “Het was toen ergens in 2003”, zegt Janssens. “Platformen om websites te ontwikkelen waren in volle bloei. Ik had geen zin om dingen in Frontpage of html te maken, dus ging ik op zoek naar iets dynamischer. Er was veel aanbod, maar uiteindelijk kwam ik bij Mambo terecht. Nog steeds een hele uitdaging, vond ik, want het maakte teveel gebruik van tabellayouts, en dat wilde ik niet: de site moest flitsender zijn. Dus heb ik de Mambo-extensie die ik toen gebruikte helemaal herschreven, en opgestuurd naar de auteur ervan. Output aangepast, wat features toegevoegd, enzovoort. Contacten werden gelegd, er werd wat samengewerkt, en uiteindelijk kwam de vraag of ik geen zin had om in het coreteam van Mambo te stappen. Dat was in 2005, enkele maanden voordat het project uiteenbarstte.”

Twee werelden

Tegen de tijd dat Janssens zich bij het vrijwilligersteam van Mambo schaarde, lag de community rond die webbouwerstool overhoop met Miro, een ondertussen opgedoekt Australisch bedrijf dat een eerste versie van het contentmanagementprogramma zelf had ontwikkeld, en het in de open source-community gooide met de bedoeling om het te laten testen. Maar er gebeurde meer dan dat: de community voegde extra componenten toe, en maakte het platform gaandeweg beter. “Ze hadden er een GPL-licentie op gegooid (een General Public License, de meest gangbare juridische constructie die open sourceprojecten beschermt, nvdr), zonder eigenlijk goed te weten wat dat inhield”, zegt Janssens. “Op een bepaald moment hebben ze vervolgens getracht om het project terug in eigen beheer te nemen, maar dat ging natuurlijk niet meer: een GPL is voor altijd. Uiteindelijk werd Mambo opgesplitst in een open source-project en een commerciële poot, maar op een bepaald moment werd het open project zo succesvol dat Miro het toch weer terug onder zijn vleugels wilde. Er werd een gentleman’s agreement gesloten dat het hele project in een non-profitorganisatie zou terechtkomen, maar toen we de contracten daarvoor onder ogen kregen, merkten we dat het bedrijf veel beter vertegenwoordigd was in de raad van bestuur dan wij, en dat alle auteursrechten op het platform zouden worden beheerd door de organisatie. Zo is er een fork ontstaan, en we moesten het ding ook een andere naam geven. Dat werd dus Joomla!”

De tegenstelling tussen een commercieel it-bedrijf en een open source-gemeenschap die zich over projecten buigt die ‘eigendom’ van dat bedrijf zijn, steekt ondertussen wel vaker de kop op. Zie bijvoorbeeld Oracle, dat twee jaar geleden Sun Microsystems overnam en er dus ook het door Sun beheerde open source-project OpenOffice moest bijnemen: ook daar kwam het tot een clash tussen de twee werelden, die eveneens leidde tot een nieuw open source-project: LibreOffice. “Het ontwikkelingsmodel van open source is mainstream geworden”, zegt Janssens. “Dat betekent ook dat er bedrijven zijn die er in willen investeren. Maar ze hebben er niet noodzakelijk de volle controle over. Er moet een balans worden gezocht tussen wat het bedrijf wil, en de richting die de community inslaat. Nu die twee werelden soms heel dicht bij elkaar komen, merk je ook de tegenstellingen tussen de twee. De visie van het bedrijf lijkt het meest logische, omdat we leven in een tijd waarin alles als een product wordt gezien. Maar een open source-gemeenschap die niet met een product bezig is: het is een project, waar eventueel wel producten kunnen uit groeien. Iemand kan ineens zeggen: ik ga het resultaat hiervan nemen, en er een product mee op de markt zetten. Maar het project gaat, los van dat product, gewoon door.”

Geld verdienen met open source

Dat is uiteindelijk wat ook Janssens deed met Timble: zijn idealisme mengen met zakelijk inzicht. “Het is heel natuurlijk gegroeid”, zegt Janssens. “Op een bepaald moment moet je toch een balans zoeken tussen je betrokkenheid bij een project, en het eenvoudige feit dat je je boterham moet verdienen.”

Timble haalt op twee manieren omzet uit Joomla! Ten eerste slijt het bedrijf consultingdiensten voor bedrijven en organisaties die Joomla! als platform gebruiken. Voorbeelden daarvan zijn de Federale Politie, consumentengoederenfabrikant Unilever en de Verenigde Naties. En dan zijn er de extensies voor Joomla!, die Timble ontwikkelt en verkoopt via het internet. “Als je Joomla! installeert, heb je er eigenlijk niet zoveel aan”, oppert Janssens. “De echte functionaliteiten zitten in de 7.500 extensies die betalend via het internet worden verspreid. Daar hebben wij er twee van. Het is de grote kracht van Joomla!: een sterke fundering, met een groot aanbod aan extensies. De diensten die we leveren, zoals support, zijn eveneens een natuurlijk verlengde van het project: als iemand ergens een rauw stukje Joomla!-code implementeert, en hij komt in de problemen, dan moet die persoon ergens terecht kunnen. Zo is onze relatie met de Federale Politie begonnen: aanvankelijk was dat niet eens een commerciële relatie, dat stuk is pas na vijf of zes jaar gegroeid. Het contract bij de politie is er pas gekomen nadat één persoon binnen de organisatie Joomla! was gaan gebruiken, zijn eigen kennis niet meer volstond om problemen het hoofd te bieden, en dus een beroep ging doen op ons. Toen bleek dat er heel wat politiezones zijn die Joomla! gebruikten, ergens tussen 130 en 140 sites, en dat men heel wat expertise miste om dat ordentelijk uit te bouwen. Toen werd er een budget uitgetrokken om ons in dienst te nemen.”

Beperkingen

Het was door dat contact met een it’er bij de politie dat Janssens wist dat de organisatie de juiste mindset heeft om met een open source-project te werken. “Dat klinkt misschien hovaardig, maar de klant is niet noodzakelijk koning bij ons”, zegt Janssens. “We kiezen onze klanten zelf, op basis van zijn instelling. Niet alleen hun houding tegenover het principe van open source, maar ook hun manier van werken is daarvoor belangrijk. Bij een traditionele manier van it-planning, waarbij er op voorhand een planning wordt opgemaakt en die vervolgens wordt afgewerkt, is het eigenlijk moeilijk om met open source-materiaal te werken. Dat leent zich beter tot een agile aanpak: je weet waar de klant naartoe wil, en bouwt het systeem uit in kleine iteraties van twee tot vier weken. Functionaliteiten worden toegevoegd, en gaandeweg kan het project nog mee veranderen met de technologie.”

Maar werken met een open source-gemeenschap heeft ook zijn beperkingen. De belangrijkste is dat de ontwikkeling van het platform soms een heel andere richting kan uitgaan dan de diensten die de bedrijven erop bouwen. “De hele markt heeft baat bij een status quo”, zegt Janssens. “Als een extensie-ontwikkelaar een basis van 10.000 klanten heeft, moet hij zijn eigen software aanpassen telkens als er een nieuwe versie van het basisproject komt. Want bij heel wat klanten krijg je het niet verkocht dat je bij de oude versie blijft: dat heeft namelijk het cachet van iets dat verouderd is, en dat willen ze niet meer. Het is iets puur psychologisch.”

Bij Timble gingen ze dat probleem, en het bijkomende euvel dat de ontwikkeling van Joomla! zelf niet meer het momentum heeft dat ze enkele jaren geleden had, te lijf door gewoon een eigen framework te bouwen, gebaseerd op Timble. Ze werken dat nu uit tot een volwaardige distributie, die ze Nooku noemden. “Ook hier zijn er heel wat bedrijven die via dat model werken. Met een eigen versie hoeven we ons niks meer aan te trekken van de wijzigingen die op het Joomla!-framework gebeuren. Het blijft overigens onder de GPL: kleine innovaties die van ons komen, kunnen ook worden geïmplementeerd door degenen die aan Joomla! bezig zijn. Maar we wilden ook een eigen platform hebben, om onze bedrijvigheid veilig te stellen. Niet dat we dat in een doos gaan verkopen: we bieden het als enterprise-dienst aan.”

Typerend dat ook een product van zijn commerciële bedrijf een open source-project mag worden, waaraan opnieuw een legertje vrijwilligers verder mag sleutelen. “Ik hou van die aanpak. Je creëert meer waarde dan je zelf noodzakelijk oogst, en dat geeft een goed gevoel. Bovendien werk ik graag met mensen samen. Je leert er elke dag van bij, en je bent een doorgeefluik van andermans kennis.”

Ronald Meeus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content