Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

De discussie over de voor- en nadelen van een ‘centraal medisch dossier’ is eigenlijk compleet achterhaald. Alle kanttekeningen van artsensyndicaten en politici ten spijt, is het zelfs niet denkbeeldig dat een patiënt binnenkort het ziekenhuis binnenrijdt met de woorden: “Mijn medisch dossier staat op Google, raadpleeg het daar maar.”

Ook bij onze Noorderburen zorgt de creatie van een elektronisch patiëntendossier (EDP) dat door ziekenhuizen of dokters kan worden opgevraagd, voor heel wat commotie. Nog voor het huidige systeem van de overheid gestemd werd in de Tweede Kamer, hadden tien belangrijke ziekenhuizen al te kennen gegeven het EDP terzijde te willen schuiven, en in de plaats daarvan Google Health of Microsoft’s ‘Health Vault’ te willen gebruiken.

Amerikaanse internetgebruikers kunnen in Health Vault al een tijdje hun eigen gezondheidsinformatie opslaan. De eigenaar van het dossier kan instellen wie de informatie te zien krijgt, en wie data mag toevoegen of wijzigen. Denk daarbij aan de huisarts, maar ook de apotheker komt in aanmerking.

Enkele maanden geleden volgde Google met een eigen initiatief. Ook hier kan de patiënt zelf data invoeren, maar Google laat de medische instanties ook zelf gestandaardiseerde informatie in het ‘kluisje’ van de patiënt plaatsen, als die laatste daar de toelating toe verleent.

Google zegt niet te zullen adverteren, maar Google Health biedt wel al een zoekvenster dat leidt naar een pagina mét reclame. De Cleveland Clinic in de VS is het eerste hospitaal dat Google Health mag testen. De patiënten kunnen er vrijwillig op het project intekenen, iets wat velen onder hen intussen al gedaan hebben.

De medische sector is hot op het internet, zoveel is duidelijk. Google Health en MS Health Vault lijken op het eerste gezicht ook projecten waar niets dan voordelen aan vasthangen. De patiënt blijft perfect op de hoogte van wat er in zijn dossier staat, en voor ziekenhuizen en dokters wordt het in theorie heel wat gemakkelijker om informatie uit te wisselen.

“Terwijl de grote ziekenhuizen maar blijven bakkeleien over hoe een ziekenhuisinformatiesysteem er juist moet uitzien, en welke standaarden er moeten gebruikt worden om aan gegevensuitwisseling te kunnen doen, gaan Microsoft en Google ervan uit dat de mensen het zelf beter kunnen”, verduidelijkt cio Bart Sijnave van het UZ Gent. “Initiatieven zoals YouTube, LinkedIn en Facebook indachtig, zouden ze trouwens best gelijk kunnen hebben. Ik zie Google Health en MS Health Vault dan ook werken in de VS. Maar in Europa zal het toch iets moeilijker worden.”

Privacy

Sijnave doelt hiermee vooral op het privacyaspect. Criminelen zouden de medische dossiers wel eens kunnen kraken, waardoor er gevoelige informatie kan vrijkomen. Nog gevaarlijker wordt het wanneer een verzekeraar of een werkgever inzage eist in het dossier, met de dreiging dat je anders naar die verzekering of naar die job kan fluiten.

Het grote probleem is dat Goo-gle Health niet beschermd wordt door de Amerikaanse wet die van toepassing is op ‘normale’ medische dossiers. Zolang die dossiers onder de verantwoordelijkheid vallen van dokters of ziekenhuizen, worden ze streng beschermd en kunnen ze niet zo maar worden vrijgegeven. Maar aangezien Google en Microsoft alles behalve erkende gezondheidsverstrekkers zijn, valt die bescherming helemaal weg.

“Als bedrijven zoals MS en Goo-gle ook bij ons medische dossiers zouden introduceren, dan zou ik me toch ook zorgen beginnen maken over mijn privacy”, bevestigt Rudi Van de Velde van het UZ Brussel. “Is Google immers niet het bedrijf dat de architect werd van één van de meest kolossale Big Bro-ther-projecten in de geschiedenis van het internet?” (Van de Velde heeft het over de ‘speciale’ zoekmachine die Google creëerde voor de Chinese overheid. De Chinese versie van Google legt de vrije toegang tot heel wat sites immers aan banden).

“Maar intussen zijn wel heel wat bekende ziekenhuizen in de VS – Halamka en Harvard bijvoorbeeld – van plan om hun informatiesystemen te koppelen aan de software van Google”, aldus nog de cio van het UZ Brussel.

Ook Bart Van den Bosch van het UZ Leuven plaatst kanttekeningen bij de initiatieven van de technologiereuzen. “Zelf denk ik dat men een ‘personal health record’ (PHR) en een medisch dossier als werkinstrument voor de zorgverleners, best gescheiden houdt. Op de lange termijn zou het éne het andere kunnen voeden met data (in de twee richtingen), maar beiden hebben verschillende doelen, en men zal er dan ook verschillende eisen aan stellen.”

“Stel dat persoonlijke medische dossiers ooit populair zouden worden in België, en het wordt ooit normaal geacht dat een zorgverlener als extra service aan de patiënt zijn persoonlijke dossier aanvult, dan zou het misschien een leuk idee kunnen zijn om die informatie via ons eigen eHealth-platform op een beveiligde en gecontroleerde manier af te leveren in het PHR van de patiënt”, besluit Van den Bosch. “Dit in plaats van het via een ordinaire mailconnectie te doen. Maar daar zijn we nog lang niet aan toe. Op termijn zouden persoonlijke medische dossiers dus wel kunnen meedraaien in ecosystemen rond gezondheid, maar als schakelpunt zijn ze zeker niet geschikt.”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content