Er hangt een heerlijke, zoete geur in mijn bureau. Verleidelijk, een beetje zwoel, maar ook fris. Voldoende om mij in een heerlijke roes te brengen. Mijn toegewijde secretaresse Elvire heeft de deur op een kier gezet, zodat ze alles kan horen, en tussenbeide kan komen wanneer ze denkt dat het nodig is. Ik had haar gezegd de deur te sluiten, zoals bij alle kandidaten die op discretie rekenen, maar dat vertikte ze.

Ik val niet voor rosse vrouwen, maar voor dit prachtige schepsel Gods wil ik wel een uitzondering maken. Het is trouwens geen ros, het is een ondefinieerbare vorm van hoogblond, ergens tussen lichtbruin en koperachtig rood. Elegant gecoiffeerd, met een discrete zwier. En dan die sproeten. Normaal gezien vind ik sproeten maar niks, maar deze sproeten zijn zo guitig en zo charmant dat ik ze op de koop bijneem. Haar ogen zijn zeegroen, met een blauw tintje. Ik loop erin verloren. Ik word aangezogen door haar argeloze blik, die ze maar niet wil neerslaan.

Ze heeft een zijden mouwloos topje aan. Sproeten op haar armen, lichte oranje plekjes op haar fijne armen. Haar benen heb ik niet kunnen zien. Die moeten prachtig zijn, lang en lenig. Ik durf niet naar haar borsten te kijken.

“Men zegt mij dat U mij kan helpen, mijnheer Huydevetters.” Een lage, licht doorrookte stem. Er gaat onwillekeurig een rilling door mij heen. Wat een erotiserende klank. Ik moet rustig blijven, het hoofd koel houden. Misschien maar goed dat Elvire de deur op een kier gelaten heeft.

“Zegt U maar Pieter, mevrouw Fauconnier. Hoe kan ik U helpen?”

“Jenifer.” Een misthoorn bij stormweer.

“Juist, ja, Jenifer.” Ik begin te stotteren.

“Ik vind geen werk, Pieter.” Zo moet de Lorelei geklonken hebben toen ze de Rijnvaarders op de klippen liet lopen.

“Ik lees in jouw cv dat je wijsbegeerte gestudeerd hebt, economie, en dat je een doctoraat in human resources gemaakt hebt. Je hebt een jaar bij PWC en een jaar bij E&Y gewerkt. Dat zijn goede referenties.”

“Ik werk graag met mensen.” Hemels geluid in de onzichtbare slierten van frisse zwoelheid.

“Waarom zegt U dan dat U geen werk vindt?” Ik probeer zo neutraal en zo professioneel mogelijk te klinken.”

“Ik ben te mooi.” Mijn mond valt open.

“Euh, wel, ja.” Een stamelende beginneling.

“Ik heb een bepaald effect op mijn omgeving.”

Dat kan je wel zeggen, ik zit hier als een overjaarse, stotterende puber op mijn stoel te zweten en te wriemelen.

“Ik verstoor de werksfeer op kantoor. Dat zei mijn baas toen hij mij ontsloeg, vorige week. Hij was heel nerveus en gespannen. Werken met mij was voor hem en voor de collega’s onmogelijk. Omdat ik te mooi ben.”

“Dat is discriminatie.” Ik doe verontwaardigd, maar ik begrijp die E&Y-kerel maar al te goed. Zijn hormonaal stelsel zal helemaal in de war gezeten hebben. Net zoals het mijne.

“U kan model worden, of filmster.”

“Ik heb jaren gestudeerd, en ik wil die kennis gebruiken. Ik ben geen dom blondje.”

“Mooi en intelligent. Dat is een explosieve combinatie, waar veel mannen voor terug deinzen.”

“Ik kan mij toch niet laten verminken.”

“Dat zouden we zeker niet willen.” Ik haast mij om haar daar van te verzekeren.

“Je wil in de hr-sfeer consultingwerk doen.”

“Precies. Ik werk graag met mensen.” Die lage, licht doorrookte hemelse klanken.

“Jij zal overal in dezelfde problemen terecht komen.” Ze kijkt verschrikt op.

“Mannen die uit het lood geslagen zijn door je verschijning, vrouwen die stikjaloers worden.”

“Wat moet ik dan doen?” Er klinkt een oprechte wanhoop door in haar stem.

“Je kan voor mij komen werken.” Alsof ik immuun ben voor haar charmes. Een luidruchtig gekuch vanuit Elvires bureau.

“Selectie en rekrutering. Headhunting.” Bedachtzaam, alsof het tot zich door laat dringen.

“Wij werken met mensen. Wij proberen de beste fit te vinden tussen de behoefte van onze klant en het profiel van onze kandidaten. Geen gemakkelijke job. Maar we werken met mensen.”

Elvire is binnengekomen.

“PC, je volgende kandidaat is toegekomen.” Ze klinkt kordater dan normaal. Ze doet teken aan Jenifer dat het tijd is om op te staan.

Jenifer kijkt me aan met een blik van “zie je wel, dat overkomt mij nu elke keer, ik ben een bedreiging”.

“Mag ik je bellen?” Welke man zou kunnen weerstaan aan zo’n bede?

“Natuurlijk, Jenifer. We gaan je helpen.” Ik knik in de richting van Elvire, die zo de opdracht krijgt zich ook over Jenifer te ontfermen. Elvire ontdooit onmiddellijk.

Dit wordt nog wat.

DOOR JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content