Josiane zit tegenover mij in het restaurant, en ze heeft besloten haar hart te luchten. Het is tenslotte secretaressedag, ik heb haar uitgenodigd om te tonen dat ik haar voortreffelijke werk heel erg op prijs stel.

“Management Assistant is een veel mooiere titel. Die geeft veel beter aan wat ik eigenlijk voor jou doe. Ik assisteer je in je werk. Is het niet Pieter Cornelis?” Ze kijkt me met een vreemde blik aan. Er zit iets verleidelijks en iets onzekers in die blik.

“Natuurlijk assisteer je me, Josiane. Ik zou zelfs meer durven zeggen. Je regelt mijn werk. Ik zou niet weten wat ik zonder jou zou moeten beginnen.” Ik haast me om haar de bevestiging te geven waar ze blijkbaar zo naar snakt. Ik ben niet zo goed in het complimenten geven.

“Ik werk ook heel graag voor jou, Pieter.” Ze weet toch wel hoe ze een man moet inpalmen. Ik begin een beetje te zweten.

“Je bent de tofste baas die ik ooit gehad heb.” Ze kijkt me van onder haar oogleden aan om te zien of deze verleidende bekentenis enig effect heeft.

“Ik denk dat je dat tegen al je vorige bazen ook gezegd hebt.” Ik probeer een luchtige ironie in mijn stem te leggen.

“Hoe kun je nu zoiets zeggen?” Is ze gekwetst of doet ze maar alsof, als onderdeel van haar verleidingstaktiek. Ik moet hier toch voorzichtig zijn. Secretaresses zijn vrouwen, en vrouwen hebben gevoelens.

“Grapje, Josiane. Ik wou dat al mijn medewerkers ook vonden dat ik een toffe baas was, dan zou ik minder problemen hebben.” Oef, we zitten terug op neutraal terrein.

“Weet je wat Leontine gisteren zei?” Ze buigt zich een beetje samenzweerderig naar voor. Het roddelkwartiertje is aangebroken. Leontine doet onze boekhouding. Het is een pinnig wijf, even uitgedroogd en stekelig als de cactus die al jaren op haar bureau staat. Saai, vervelend, en hoogst onaangenaam in de omgang. Maar efficiënt en betrouwbaar.

“Wat zei onze Strijkplank?”

“Dat jij zo nerveus bent de laatste tijd.” Ik spits mijn oren.

“Waarom zou ik nerveus zijn? Zijn er financiële problemen?”

“Je kent Leontine. Ze spreekt altijd uit de hoogte. Ze doet alsof ze alle geheimen van de firma kent. De andere secretaresses zijn te stom om dat te begrijpen. Wij zijn maar domme kippen.” Josiane is echt verontwaardigd. Wil ze daarom die titel van management assistant? Vrouwen kunnen toch leep zijn.

“Je laat je toch niet uit het lood slaan door zo’n dooie trut, Josiane. Jij bent veel efficiënter, en veel aangenamer, en veel mooier dan die uitgedroogde vijg.” Ik zou zo niet mogen spreken, maar als baas moet ik toch ook een beetje ‘verdeel en heers’ toepassen.

“Het is niet moeilijk, om mooier te zijn dan Leontine.” Een pruillipje.

“Nog iets van Kevin gehoord?” Ze was getrouwd met een trucker die Kevin heet, een vent met tatoeages tot in zijn nek. Ik heb nooit begrepen waarom een knap en verstandig ding als zij, met zo’n Neanderthaler is kunnen trouwen. Hij heeft haar vorig jaar in de steek gelaten, hij is met zijn camion in Roemenië in panne gevallen, heeft daar een andere vrouw gevonden, en is sindsdien nooit meer teruggekomen. Ik denk dat ze wel opgelucht was dat die barakkenman uit haar leven verdwenen is.

“Opgeruimd staat netjes.” Ze kijkt mij heel strak aan. Ik word wat ongemakkelijk onder die blik.

“Wil je dat ik naamkaartjes laat drukken waar je nieuwe titel op staat: Management Assistant?”

“Dat zou fantastisch zijn, Pieter.” Ze rekt zich uit over de tafel en geeft me een volle kus op mijn mond.

“Daar zal Leontine pisnijdig van zijn.” Ze is in haar nopjes. Ze heeft haar slag thuis gehaald. Mij kost het niks. Als iedereen zo snel met zo weinig tevreden zouzijn, dan was mijn leven veel gemakkelijker.

Als we het restaurant verlaten, verwijdert ze de haarroos op mijn kostuum, zet mijn das recht, en steekt ze haar arm door de mijne.

Die vent is van mij, wil ze zeggen. Hij is in mijn macht en ik krijg er alles van gedaan.

DOOR JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content