Ik ben een headhunter, maar soms leveren we ook andere hr-diensten, zoals bij PolyChem. PolyChem is een goede klant, en ze vragen mij om het proces van ‘functioneringsgesprekken’ te implementeren. Een van de managers, Louis Bergmans, is een heel slechte people manager. Hij is een prima organisatorische man, hij komt uit de retailsector, maar zijn omgang met mensen laat veel te wensen over. We hebben hem al honderd keer gezegd dat hij moet werken aan zijn sociale vaardigheden, maar het klikt niet met zijn mensen.

Een van zijn werknemers, Danny Vertongen, heeft mij gevraagd om aanwezig te zijn op de officiële evaluatie die hij zal krijgen. Hij vreest dat hij niet eerlijk zal worden behandeld. Aangezien de ‘prestatie-evaluatie’ cruciaal is voor elke salarisverhoging, is het belangrijk om dat in de gaten te houden. De vakbond kijkt ook mee naar eventuele ongeregeldheden.

“Dus, Danny, ik geef je een redelijk positieve evaluatie. Een drie. Je resultaten zijn behoorlijk, je hebt een goede vermelding voor klantgerichtheid, je productiviteit zit binnen de goede middelmaat. Je geeft voldoende blijk van vernieuwing en creativiteit. Die drie is eigenlijk een beetje geflatteerd. Duidelijk te verbeteren zijn : de inzet voor kwaliteit, het teamwork en de attitude tegenover het management. Ik stel voor dat je een training…”

Louis Berghmans kan zijn zin niet afmaken. Danny is rood aangelopen van ingehouden woede en is nu opgestaan. Hij wendt zich tot mij en roept : “Hij kan dat niet maken, PC. Ik had het je gezegd, deze vent is niet competent om mij te beoordelen. Ik aanvaard deze evaluatie niet. Ik ben niet middelmatig.”

Ik had zoiets al verwacht toen Danny mij was komen vragen om aanwezig te zijn op zijn evaluatiegesprek. Het is een zeldzaam toegepaste procedure bij Polychem, maar ik vind het niet erg. Ik geniet er heimelijk van om die onderhuidse spanningen te observeren.

Een baas zet zijn populariteit bij zijn mensen niet graag op het spel, en het is al vaker voorgekomen dat iemand omwille van een ongelukkig verlopen evaluatiegesprek Polychem verlaten heeft. Evaluatiegesprekken zijn dus erg precair. En Louis is er uitermate slecht in. Hij kan het bovendien niet laten om kleine afrekeningen met zijn medewerkers te beslechten in deze beoordelingsgesprekken. Het is duidelijk dat hij een hekel aan Danny heeft, aan zijn blitse arrogante manier van doen. “Dit is niet eerlijk”, roept hij. “Ik moet minstens een vier op vijf hebben. Mijn prestaties zijn uitzonderlijk. Ik heb die deal bij Belgian Petroleum in de wacht gesleept, en ik heb de shit bij Interbeers proper opgekuist zodat de klant zijn vertrouwen in Polychem opnieuw bevestigd heeft, en de ceo van BelTel heeft aan Jan Louage een brief geschreven om hem te bedanken dat hij mij op dat integratieproject gezet heeft. En nu gaat dit mislukt stukske managerke, deze omhooggevallen schoenenverkoper mij komen zeggen dat ik een probleem heb met kwaliteit, teamwork en attitude tegenover het management. Dat laatste, daar heeft hij gelijk in. Misprijzen heb ik ervoor, en PC, nu zie je heel goed hoe dat komt. Wat heb je aan zo een schotelvod ? Niks.”

Louis is lijkbleek geworden. Hij is helemaal uit zijn lood geslagen. Danny heeft dat door en maakt zich op om verder in te hakken op zijn baas en hem de genadeslag toe te brengen. De machtsbalans is omgeslagen, de geëvalueerde maakt het proces van zijn evaluator. Zijn bloeddorstigheid maakt hem echter roekeloos en blind voor de conventies van het spel. Hier moet ingegrepen worden.

“Danny, ik ga je een ernstige verwittiging geven. Je zal die aangetekend thuis ontvangen. Dit is ontoelaatbaar, onprofessioneel en onethisch gedrag.”

Ik zeg dit zo neutraal en zo onverschillig mogelijk. Ik mag hier immers niet emotioneel in verstrikt raken. Ik zie dat hij begrijpt dat hij veel te ver gegaan is. Er is maar één uitweg voor hem.

“Morgen heb je mijn ontslagbrief, PC. Ik had trouwens al een voorstel van de concurrentie. En geef deze zielenpoot maar een opleiding in evaluatiegesprekken. Of nee, laat hem opnieuw schoenen verkopen.”

Hij probeert nog even zijn hooghartige pose vol te houden, draait zich dan om en verlaat de kamer. Louis is duidelijk de verliezer. Hij zit er uitgeteld bij. “Bon, dat probleem heeft zichzelf opgelost”, zegt hij met een krampachtige glimlach. Zijn zware hoofd rust op zijn borst.

En dan valt er een lange, ongemakkelijke stilte. Ik moet aan Jean-Paul Sartre denken, die schreef ‘L’enfer, c’est les autres.’

DOOR JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content