Guy Kindermans Guy Kindermans is freelance journalist bij Data News.

Wanneer deze zomer weer tienduizenden vakantiegangers hopend op ‘sun & fun’ samentroepen op Brussels Airport, staan weinigen erbij stil hoezeer hun vakantiepret afhangt van de vlekkeloze werking van een rits ict-systemen.

Van het inchecken van de passagiers en hun bagage door de luchtvaartmaatschappijen, langs de afhandeling door de verschillende dienstenleveranciers tot de laatste check bij de gate – steeds is het geoliede samenspel van een veelheid aan systemen een noodzaak. Dat gaat van de ict-infrastructuur zelf, langs het platform dat de communicatie tussen al die systemen regelt en met de eindgebruikersystemen, tot de toepassingen van de luchtvaartmaatschappijen. Brussels Airport werkt voor infrastructuur samen met Unisys en biedt de luchtvaartmaatschappijen een ‘CUTE’ systeem. Het bereidt zich ook al volop voor op de komende ‘CUPPS’ standaard.

De drie C’s

Natuurlijk wil iedereen ‘cute’ zijn, maar in dit geval betekent ‘CUTE’ niet ‘schattig’ of ‘snoezig’, maar staat het voor ‘common use terminal equipment’. Concreet zorgt de luchthaven zelf voor de uitrusting van incheckpunten, gates etc, waar de luchtvaartmaatschappijen dan met hun eigen toepassingen gebruik kunnen van maken. De voordelen zijn legio voor alle partijen: luchtvaartmaatschappijen moeten niet zelf investeren in die eindgebruikersystemen, terwijl de luchthaven op zijn beurt die faciliteiten flexibel aan verschillende gebruikers kan toekennen. Zo wordt het gebruik van een incheckbalie of ‘gate’ niet door één luchtvaartmaatschappij gemonopoliseerd, maar kunnen die faciliteiten telkens weer door andere bedrijven worden gebruikt. Een luchthaven als McCarran (Las Vegas) rekende uit dat door een algemeen gebruik van ‘cute’ materiaal in de hele luchthaven de flexibiliteit van ca. 14 bijkomende gates werd verkregen, voor de kostprijs van één gate.

Er zijn maar drie afkortingen te onthouden, namelijk ‘CUTE’, ‘CUSS’ en ‘CUPPS’. ‘Cute’ staat dus voor het gemeenschappelijk gebruikt terminalmateriaal, terwijl ‘CUSS’ (Common Use Self Service) een standaard is voor gemeenschappelijk gebruikte ‘self check-in’ consoles op de luchthavens. CUPPS, alias Common Use Passenger Processing Systems, is op zijn beurt een standaard die als een update van ‘CUTE’ fungeert en tevens ‘CUSS’ zal integreren.

Nieuw is een en ander niet, want de hedendaagse CUTE implementaties gaan terug op aanbevelingen die dateren uit 1984. Doorheen de jaren hebben de verschillende leveranciers van luchthavenplatformen dan hun specifieke implementaties van CUTE-omgevingen uitgebracht, wat voor de luchtvaartmaatschappijen die verschillende luchthavens aandoen het leven niet altijd even makkelijk maakt. Drie organisaties – IATA (International Air Transport Organisation, de internationale organisatie van luchtvaartmaatschappijen), ATA (Air Transport Association, de Amerikaanse organisatie van luchtvaartmaatschappijen) en ACI (Airport Council International), de belangenvereniging van luchthavens) – hebben in de voorbije jaren evenwel samen de nieuwe, overkoepelende CUPPS standaard uitgewerkt, waarover in 2007 een akkoord werd bereikt. Als basisprincipe geldt dat applicaties op eender welk platform moeten draaien, terwijl CUPPS optimaal de processen van de bedrijven moet ondersteunen (en dus niet in een keurslijf dwingen). Voorts zijn een lage kost voor zowel de luchthavens als de luchtvaartmaatschappijen (o.a. door meer ‘self check in’), evenals een hoog niveau van dienstverlening uitdrukkelijke doelstellingen voor CUPPS. Sindsdien wordt aan de concrete uitwerking ervan gesleuteld en lopen de eerste tests ‘te velde’. Ook Brussels Airport neemt hieraan deel, via Lufthansa en Iberia.

Flexibiliteit

Luc Heynderickx, verantwoordelijk voor CUTE- en CUSS-projecten op Brussels Airport, zet de voordelen van CUPPS nog even extra in de verf. Vandaag moeten CUTE-toepassingen en -apparatuur worden gecertifieerd voor gebruik met een van de platformen waarop de toepassingen van een luchthaven draaien. Zo’n platform is ontwikkeld door gespecialiseerde bedrijven als Arinc, Ultra, Sita en Resa, en verzorgt de communicatie en samenwerking tussen de toepassingen van de verschillende dienstverlenende bedrijven op een luchthaven (luchtvaartmaatschappij, bagageafhandeling etc), waarbij de luchthaven voor een van die platformen kiest. Zo opteerde Brussels Airport voor het platform van Resa.Het probleem is dat als een luchtvaartmaatschappij op een nieuwe bestemming wil vliegen en de luchthaven daar maakt gebruik van een ander platform, het soms maanden kan duren eer haar toepas-singen zijn gecertifieerd. Een snel verloop van dat proces kan dan weer grote voordelen opleveren voor alle partijen. Zo verliepen maar enkele weken tussen de beslissing van het Indische Jet Airways om van Brussel zijn Europese hub te maken en het starten van de diensten.

Met de nieuwe CUPPS-standaard zullen toepassingen en apparatuur die conform de standaard zijn, ook op de verschillende platformen bruikbaar zijn. Dat maakt het certificatieproces ook aantrekkelijker (en goedkoper, want eenmalig), zodat allicht meer leveranciers dergelijke producten gaan aanbieden. Wat dan weer tot meer keus en allicht ook goedkopere prijzen zal leiden.

Solide ict

Een solide ict is natuurlijk bij dat alles een must, en een verantwoordelijkheid voor Luc Logghe van het datacenter van Brussels Airport. De infrastructuur zelf (servers etc) is voor rekening van Unisys op basis van stringente SLA’s (bijvoorbeeld 30 minuten voor het CUTE platform), terwijl Brussels Airport de netwerkinfrastructuur (inclusief voorbekabeling) en de centrale database beheert. Die database is het hart van het luchthavensysteem, met niet minder dan 260 bedrijven die nood hebben aan de informatie die hierin beschikbaar is. De luchthaven beschikt dan ook over twee gescheiden datacenters met redundante onderlinge connecties, waarbij elk datacenter voldoende capaciteit heeft voor de bedrijfskritieke diensten op de luchthaven.

Daarnaast ondersteunt de ict-infrastructuur ook een uitgebreide reeks diensten als de aankondigingsystemen op de luchthaven, het geluidsmonitoringsysteem, de bewakingscamera’s, de noodvoorzieningen en dies meer. De luchtvaartmaatschappijen zelf zijn verantwoordelijk voor hun eigen toepassingen. In dat samenspel wordt natuurlijk aandacht besteed aan de seizoenspieken van de luchthaven. Zo is er “tussen 15 juni en 10 september een ‘productie roll out’-stop,” verduidelijkt Luc Logghe, “en als er in het hoogseizoen al interventies zijn moet dat snel gebeuren.”

Naast solide moet die infrastructuur ook vooruitziend zijn. Zo moesten in 2006 een rits systemen worden vervangen. Visie was dan ook de richtsnoer bij de keuzes die Brussels Airoprt maakte, onder meer voor Unisys en Resa. Dat gold ook voor randapparatuur, zoals de barcodescanners. Zo kunnen de toen aangeschafte 2D barcodescanners ook worden aangewend voor het lezen van 2 check-in barcodes (Aztec of Datamatrix formaat) op gsm’s, wat Lufthansa en Austrian Airlines aanbieden. “Vaak speelt het wettelijk en reglementair kader, of het al dan niet bestaan van een algemeen aanvaarde standaard, een grotere rol in de beslissing of een technologie in productie wordt genomen. Meer dan de voorzieningen op de luchthaven,” onderstreept Luc Logghe. Brussels Airport is niet groot genoeg om een pioniersrol bij het bepalen van standaarden te spelen, “maar we voeren wel zo snel mogelijk de aanvaarde standaarden in.” Voor de huidige ict-infrastructuur en -apparatuur op Brussels Airport is de CUPPS standaard nu al een ‘cup(ps) of tea’.

Guy Kindermans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content