Stefan Grommen Stefan Grommen est rédacteur de Data News.

Samen naar een museum of erfgoedsite gaan, samen de collectie bekijken en beleven, en er samen iets van opsteken. Dat onder meer dankzij de pda in je hand. Een contradictio in terminis? Niet volgens het Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM) van de Universiteit Hasselt…

Op zich is het idee van het gebruik van een pda als ‘museumgids’ niet nieuw. Al in 2002 lanceerde het Londense Tate Modern een proefproject daarrond. Maar bij het Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM) van de Universiteit Hasselt proberen ze naar eigen zeggen “de volgende stap te zetten” in de ontwikkeling van technologie voor mobiele gidsen. Het is de subgroep ‘Human-Computer Interaction’ die zich met dat domein – breed genomen ‘erfgoed en ict’ – bezighoudt. “Initieel was de mobiele gids een soort multimediaversie van de papieren gids”, vertelt ons professor Kris Luyten, projectmanager bij het EDM. “Maar het besef kwam snel dat daar veel meer potentieel in zit, meer interactie vooral. En gewoon het papieren boekje vervangen door zo’n pda is ook niet goed, omdat mensen al eens graag iets mee naar huis nemen na een museumbezoek.”

Archie

Verschillende erfgoedprojecten passeren bij het EDM de revue. ‘Archie’ is bijvoorbeeld net achter de rug, een project in samenwerking met het Gallo-Romeins museum in Tongeren. “Daarin maakten we een mobiele gids waarmee een groep jongeren het museum kan bezoeken”, aldus Luyten. Doelgroep: de 12- tot 14-jarigen. “Een typische doelgroep die veelal een afkeer heeft van een museum.” De idee was om collaboratieve spellen te bouwen. “Dat zijn spelletjes waarbij verschillende mensen in groepjes een handcomputer krijgen, met opdrachtjes die hen dwingen om zowel naar de omgeving te kijken als om samen te werken. Het principe is hier dus ‘samen leren’.” Volgens onderzoek zouden de meeste mensen immers een museum niet alleen bezoeken, maar in groep: een gezin, een klas, een bejaardenvereniging, … “En daar ligt een probleem met de traditionele mobiele gidsen: die trekken de groep uit elkaar en ondersteunen het individu. Daarin hebben wij heel veel werk gestoken: met die mobiele toestellen de groep samenbrengen en/of samenhouden.” Bij Archie lag de focus op het technologische raamwerk: locatiegevoeligheid, communicatie via voip, … “Ondanks het feit dat het zulke kleine toestellen waren, moesten het ook hoogperformante, kwalitatieve designs zijn. Want jongeren zijn een Xbox 360 of een Playstation 3 gewoon.” Het EDM gebruikt heel gewone pda’s (een HP, een Dell, …), vaak met Windows Mobile, maar dat is voor Luyten niet zo van tel. “De hardware moet bij wijze van spreken ‘transparant’ worden. Het toestel moet een geheel worden met de omgeving: het moet de juiste inhouden presenteren, de stijl van het museum, het verhaal, de boodschap voor de bezoeker. We kijken dus eerst naar de boodschap en laten daarvan de technologie afhangen. Heel vaak gebruiken we wel touchscreens, omdat dat heel intuïtief kan zijn.”

Kenniscentrum

De opvolger van Archie – ook in samenwerking met het Gallo-Romeins museum – heette oorspronkelijk Ritchie, al is het project al snel omgedoopt tot ‘iDiscover’. Het is gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). “Binnen iDiscover proberen we alle kennis die we binnen Archie hebben opgedaan breder te verspreiden: waarop moet je letten? welke technologie gebruik je bij voorkeur voor wat? … We merken dat veel erfgoedinstellingen daar nood aan hebben.” iDiscover is dus een soort kenniscentrum. “We ontwikkelen er wel af en toe eens een prototype, maar we blijven een universiteit, dus we maken daarvan geen commercieel product. Onze onafhankelijkheid maakt het ook eenvoudig voor veel instellingen om aan ons vragen te stellen.”

Het probleem van ict-projecten voor de erfgoedsector is trouwens dat die eerst binnen academische labo’s ontstaan, weet Luyten. “Je maakt iets in het lab en als je daaruit komt, blijken de dingen toch lichtjes anders te werken of te reageren. Dat aanpassen brengt uiteraard extra kosten met zich mee. Daarom proberen we ervoor te zorgen dat die tussenstap eenvoudiger wordt: we hebben hier een lab op poten gezet waarin we een museumomgeving simuleren. We kunnen bezoekers daarop loslaten om te zien of de technologie wel goed werkt. Noem het een soort ‘pre-uitrol-lab’.” In het lab wordt een deel van het museum gesimuleerd met projecties op de wanden. Met een surround sound-opstelling kan zelfs het omgevingsgeluid gesimuleerd worden. “Als je in zo’n toestel audio voorziet bijvoorbeeld, maar je museum is heel lawaaierig – veel joelende kinderen bijvoorbeeld – kan dat problemen geven. Het is beter dat hier eerst eens te testen.” Ook kunnen musea hier verschillende lokalisatiesystemen testen, van heel precieze maar dure, zoals Ubisense, tot minder precieze en goedkopere wifi-lokalisatie. Daarnaast is er nog het IBBT-project ‘Erfgoed 2.0’ ( zie ook kadertekst). “We zijn daar vertrokken van het idee dat elk site haar eigen stijl heeft, haar eigen verwachtingen, … Het is niet echt efficiënt als je voor elke instelling een mobiele gids van de grond moet opbouwen. Daarom hebben wij een soort ‘meta-mobiele gids’: een raamwerk waarmee je heel snel mobiele gidsen kan maken.”

Premier League

Luyten noemt erfgoed, of cultuur in het algemeen, een heel dankbaar domein om in te werken. “Het is een ideale ruimte om te experimenteren met nieuwe technologieën”, vindt hij. Het heeft het EDM ook geen windeieren gelegd. “We hebben internationaal gepubliceerd op de grote fora, van Japan tot in San Francisco. Er wordt toch ook veel aan gerefereerd, dus ook op wetenschappelijk gebied heeft het wat opgeleverd. Voor het technologische luik van mobiele technologie en interfacing voor de erfgoedsector zijn we op dit moment een van de enige onderzoeksgroepen in ons land. En zelfs internationaal proberen we mee te spelen in de ‘Premier League’…”

Stefan Grommen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content