Pieterjan Van Leemputten

Websites en apps maken ons leven een stuk makkelijker. Maar voor een grote groep Belgen blijft elke toepassing een avontuur als er geen rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid.

Dit jaar breiden we onze webbuilders top-50 uit met app-bedrijven. De top-tien blijft ongewijzigd, maar als we die top-tien analyseren dan was boekjaar 2013 (de meest recente cijfers) geen hoogvlieger. Gezamenlijk ging de omzet van 90,3 naar 90,6 miljoen euro. Intussen daalde de winst van 42,3 naar 39,9 miljoen euro en daalde het aantal voltijdse werknemers in deze korf van 645 naar 601.

Maar daar gaan we het deze keer niet over hebben. Voor onze top-50 web- en appbouwers praten we doorgaans met innovatieve geesten die ons het wereldwijde web schenken. Deze keer willen we die aandacht graag geven aan AnySurfer, dat websites, apps en andere digitale omgevingen toegankelijk wil maken voor mensen met een beperking. De organisatie eist niet dat elke website perfect te lezen valt voor mensen met een beperking, maar ze hoopt wel appbouwers te stimuleren om er zo veel mogelijk rekening mee te houden, liefst voor de app klaar is.

“Vaak is toegankelijkheid iets wat op het einde wordt toegevoegd en dat is jammer want als je dan pas knoppen gaat labelen dan is toegankelijkheid duur en lastig. Maar doe dat op het moment zelf en de extra inspanning is beperkt”, legt Bart Simons van AnySurfer uit. Dat labelen is de naamgeving van een button in een app of op een webpagina. Maar voor een blinde is die tekst wel de enige informatie over wat de knop in kwestie doet. “Bij de app van LinkedIn krijg je bij een uitnodiging om te connecteren de keuze ‘accepteren’ of ‘weigeren’, maar die hebben geen opschrift dus ik hoor enkel ‘knop’ en ‘knop’ terwijl je perfect een label kan meegeven. Voor een paar andere functies in de app zijn er nochtans wel labels, maar ze worden niet systematisch gebruikt.”

Volgens Simons gebeurt het bij Belgische apps vaak inconsequent. “Een aantal onderdelen zijn gelabeld en dan merk je dat bepaalde delen dat niet zijn. Of bij een nieuwe grafische update merk je soms dat de uitleg bij de knoppen die er al was, weer weg is.”

De exacte doelgroep die baat heeft bij een toegankelijke site valt moeilijk te kaderen, maar het zijn er meer dan we denken. “Ongeveer tien tot vijftien procent van de bevolking heeft een beperking. Dat gaat van zware handicaps tot iemand die zijn pink mist. Maar het gaat ook om mensen die niet in die statistieken zitten, maar wel toegankelijkheidsproblemen hebben : Senioren die last hebben met het contrast of kleine letters. Mensen met dyslexie of anderstaligen die ook graag Nederlandstalige filmpjes ondertiteld willen kijken.”

Simons nuanceert dat de criteria voor toegankelijkheid vaak zeer banaal zijn en relatief eenvoudig kunnen worden aangepakt. “Vandaag hebben veel websites waarschuwingen voor cookies. Dat lijkt een kleinigheid, maar doe dat maar eens weg zonder muis. Iemand met een motorische beperking moet eindeloos op tab drukken voor hij op die overlay terecht komt en ze kan weghalen.”

AnySurfer verwacht overigens niet dat web- en appbouwers alles voorzien. “Mensen met een beperking moeten zelf op zoek naar oplossingen. We verwachten niet dat een website spraakfuncties heeft. Wie niets kan zien, gebruikt voorleessoftware om een computer en smartphone te bedienen.” Wel hanteert AnySurfer een checklist gebaseerd op een internationale W3C-standaard waarmee websites vlot samenwerken met zulke tools en waarmee een moderne website alsnog te gebruiken valt zonder muis of met spraaksoftware.

Tijdens het gesprek zien we hoe Simons (met het scherm uitgeschakeld) zijn smartphone gebruikt en in een handomdraai apps opent en tekst tikt. “Op een kwartier kan ik het je uitleggen. Je toetst een letter in, de spraakassistentie zegt ze voor en als je loslaat dan komt ze in je nota of sms. Er zijn natuurlijk geavanceerdere bewegingen, maar de meeste basisapps navigeren zeer intuïtief. Zowel Apple als Google hebben daar trouwens richtlijnen voor. Hetzelfde geldt voor html. Als wij spreken met webdesigners dan leren we hen geen nieuwe tags aan, maar ze moeten wel nauwkeuriger werken. Html is vergevingsgezind. Maar om toegankelijk te zijn moet je de regels strikt toepassen.” Al wil Simons vooral niet met de vinger zwaaien. “We gaan het websites of ontwikkelaars zeker niet kwalijk nemen als hun site niet perfect toegankelijk is voor iedereen. We zijn ook bewust geen lobbygroep die mensen mailt of opbelt om te klagen. Maar we geven er wel opleidingen over. Dat werkt overigens beter als de vraag vanuit de sector komt. We willen dit niet commercieel aanpakken, maar we hopen wel dat we zo mensen kunnen overtuigen van het nut.”

Ook wettelijk moet Anysurfer het hebben van goede wil. België heeft geen wetgeving die toegankelijkheid van apps en websites verplicht, wat in 22 van de 28 lidstaten wel het geval is. “Dat is goed en slecht, want met een wet gaan veel mensen enkel doen wat strikt genomen moet. Als mensen het vrijwillig doen, dan is het met overtuiging en dan is de samenwerking ook veel beter.”

Maar wat is een goede en aangename website voor een blinde ? “Vooral als ze niet te druk zijn. Dat is meteen een voordeel van apps. Veel blinden gebruiken bewust de mobiele versie van Facebook omdat daar minder elementen en minder reclame opzit. Maar het voornaamste probleem is overzicht en structuur. Als blinde of slechtziende gebruik je software om een website lineair voor te lezen, maar als daar structuur ontbreekt dan weet je niet wat er nog komt en hoe ver je zit.” Simons geeft het voorbeeld van een bankwebsite. “De knop om je aan te melden staat misschien opvallend in het midden. Maar bij sommige banken lees je die functie pas op lijn driehonderd. Vooral als je de site voor het eerst bezoekt, kan dat lang duren om tot daar te geraken – ook al staat ze in het midden van je scherm te flitsen.” Een ander voorbeeld zijn de checkbox-knoppen. “Gebruik je daar een standaard component voor dan is die meteen geoptimaliseerd. Maar als een ontwikkelaar zijn eigen versie van de knop maakt, dan hoor ik enkel ‘toggle button’, zonder te weten of die knop aan of uit staat.”

Een van de voorbeelden die Simons aanhaalt is de website van Bongo. “Voor mij is dat een heel nuttige website, want ik kan het boekje bij zo’n cadeaubon niet lezen. Maar hun site is niet praktisch want zodra je een restaurant of hotel aanklikt dan komt er een lightbox naar voren en gaat de rest van de site donker. “Als blinde weet je dat niet en je lezer gaat er ook niet naartoe waardoor je het gevoel krijgt dat een link niet werkt. Dat komt omdat zo’n lightbox geen nieuwe pagina is, maar code is die al in de pagina zit en dan plots zichtbaar wordt. Je kan dat oplossen met één regel javascript die de focus van je lezer naar dat deel verplaatst zodat je screenreader mee is.”

Maar Simons merkt ook verbeteringen in de laatste jaren. “Flash was vroeger een groot zwart gat voor ons, dat is intussen gelukkig wat minder populair. Maar zaken waar we vijf jaar geleden op hamerden, zoals het gebruik van koppen, alt tekst, dat gebeurt nu wel. Vandaag gaat het eerder om de interactiviteit, uitrolmenu’s, overlays.

Pieterjan Van Leemputten

“Ongeveer tien tot vijftien procent van de bevolking heeft een beperking. Dat gaat van zware handicaps tot iemand die zijn pink mist.”

“We gaan het websites of ontwikkelaars zeker niet kwalijk nemen als hun site niet perfect toegankelijk is voor iedereen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content