Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Is de wereldwijde hetze rond ‘net neutrality’ overroepen? Gaat het om een probleem ‘dat niet bestaat’? Klopt, verdedigen netwerkoperatoren zoals Verizon en BT hun winkel. Opgepast, waarschuwt de academische wereld keer op keer. Blijft alleszins het feit dat internet service providers voortaan probleemloos data voorrang kunnen geven aan bevriende partijen, terwijl ze derden even gemakkelijk kunnen discrimineren.

Over ‘net neutrality’ doen verschillende definities de ronde, maar de rode draad blijft de vraag of het internet open, neutraal en toegankelijk moet zijn voor iedereen. Een woordje uitleg is op zijn plaats. Grote Internet Service Providers (ISP’s) zijn hun netwerken al een tijdje aan het uitrusten met een nieuwe technologie die hen toelaat om bepaalde vormen van internetverkeer ‘voorrang’ te geven op andere. Eén en ander zou nodig zijn, omdat bepaalde vormen van verkeer nu eenmaal meer bandbreedte nodig hebben, of geen onderbrekingen verdragen. Denk maar aan de YouTube’s, de Zattoo’s en de Skype’s van deze wereld. Het probleem is dat heel wat ISP’s er nu aan denken om zich door contentproviders zoals YouTube te laten betalen voor datavoorrang. In België zou Belgacom dus een jaarlijkse bijdrage kunnen vragen aan YouTube, die er voor zorgt dat Belgacom-klanten de YouTube filmpjes snel en zonder storingen te zien krijgen. De videocontent op concurrerende websites, die niet betalen aan Belgacom, zou veel minder vlot tot niet te bekijken zijn. Wetgeving rond ‘net neutrality’ zou zulke scenario’s in elk geval onmogelijk maken.

Waarmee we meteen een misverstand uit de wereld kunnen helpen: regelgeving rond net neutrality is alles behalve “een oplossing voor een probleem dat niet bestaat”. Eén en ander blijkt overduidelijk uit tal van incidenten in Europa en de Verenigde Staten. In het Amerikaanse Madison River bijvoorbeeld, blokkeerde een telecomoperator niet zo lang geleden de mogelijkheid van zijn DSL-klanten om voip te gebruiken. Nog in Amerika, blokkeerde de bekende internetprovider Comcast maandenlang stiekem het peer-to-peer verkeer van zijn klanten via BitTorrent. Niet omdat BitTorrent illegaal zou zijn, ‘want ISP’s moeten toch neutraal blijven’, maar omdat de dataoverdracht te groot was.

In Groot-Brittannië krijg je op dit eigenste ogenblik een gelijkaardig fenomeen. Britse ISP’s zoals BT morren omdat de iPlayer te veel bandbreedte verbruikt. De video-op-aanvraagdienst van de BBC is nu al goed voor vijf procent van het Britse internetverkeer, en de ISP’s vinden dat de openbare omroep daarvoor in de buidel moet tasten. Sterker nog: tal van netwerkoperatoren hebben al laten verstaan dat ze content providers die niet in de pas willen lopen, zullen discrimineren.

Wettelijke regeling

Mogen ISP’s zoals Belgacom hun eigen contentaanbod, of dat van bevriende providers, bevoordelen? Of moeten ze ook andere leveranciers van voip, internettelevisie of eender welke andere dienst onbeperkte en vlotte toegang garanderen tot hun klanten? Op dit ogenblik is de problematiek nog niet wettelijk geregeld, wel integendeel.

In de VS wordt het debat wel veel scherper gevoerd dan in Europa. Een mogelijke reden kan liggen in de lagere bandbreedte die in de VS standaard wordt aangeboden. Intussen heeft de Amerikaanse Federal Trade Commission (FTC) echter wel de kant van de ISP’s gekozen. De FTC is tegen wetgeving die internetproviders verbiedt om extra geld te vragen aan hun klanten voor snellere internettoegang met een hogere kwaliteit. De organisatie wil dat de vraag of het gerechtvaardigd is om meer te betalen voor datavoorrang, laten beantwoorden door de markt, en niet door Washington. Ook de Europese Commissie heeft zich intussen gebogen over de mogelijke discriminatie van contentproviders en internetgebruikers door ISP’s. “De Commissie gaat er van uit dat de bestaande wetgeving grotendeels volstaat om het hoofd te kunnen bieden aan problemen rond net neutrality, en beperkt zich tot het voorstellen van twee amendementen aan de Universele Dienstrichtlijn in het kader van de herziening van het Europees regelgevend kader rond telecom”, verduidelijkt Peggy Valcke van het Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT (ICRI) van de KULeuven.

Transparantieverplichting

Valcke doelt hiermee in de eerste plaats op het voorstel van de Commissie om een ‘transparantieverplichting’ in te voeren voor telecomoperatoren, wanneer zij de toegang van hun abonnees tot bepaalde diensten contractueel beperken. Dat is geen overbodige luxe, want op een recente studiedag rond net neutrality in Brussel, viel het voorbeeld van het Duitse T-Mobile dat via zijn website internetabonnementen voor mobieltjes aanprijst, maar dan wel mét de beperking dat de klanten geen gebruik kunnen maken van diensten zoals Skype en YouTube. Het probleem is dat je al flink moet gaan zoeken voor je de kleine lettertjes vindt die daarop wijzen. Daarnaast is er het voorstel van de Commissie om de nationale telecomwaakhonden (in België het BIPT) de bevoegdheid toe te kennen om minimale kwaliteitsvereisten op te leggen voor netwerkdiensten. Minimumvereisten die een verslechtering van de aangeboden kwaliteit en de vertraging van het verkeer over een netwerk tegen moeten gaan. “Als het blijft bij deze voorstellen, zal het regelgevend kader de netwerkoperatoren helaas niet expliciet verbieden om verschillende kwaliteitsniveaus inzake capaciteit en voorrang op het netwerk aan te bieden”, klinkt het nog. “Zolang ze er maar transparant over zijn en de mededingingsregels respecteren, is het ok. De afwachtende houding van Europa is vooral ingegeven vanuit de onduidelijkheid over de impact van dergelijke nieuwe businessmodellen op de concurrentie. Maar op dit ogenblik volstaat een beperkt regelgevend kader. Of zoals de Amerikaanse professor Müller het uitdrukte op de studiedag in Brussel: “If there’s going to be error, it’s better to error on the liberal side than on the side of oversuppression”.

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content