Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Per dag wordt in Amsterdam 1 à 2 kilometer glasvezel gelegd. Aan dit tempo zal het nog zo’n vijf jaar duren vooraleer ieder bedrijf en ieder gezin toegang krijgt tot een supersnel internet via de glasvezelkabel (fibre to the home, oftewel ftth). “Ons project geldt in heel Europa en tot ver daarbuiten als een écht referentieproject. Van overal ter wereld komen geïnteresseerden kijken hoe de uitrol hier gebeurt’, zegt Herman Wagter, projectleider bij Amsterdam CityNet.

“De reden daarvoor is dat Amsterdam een van de eerste steden in Europa was om mee te stappen in het ftth-verhaal”, zegt Herman Wagter. Al sinds 2001 werd er in Amsterdam gesproken over een supersnel zogeheten ‘next-generation network’. Toen al schreef de gemeenteraad een onderzoek uit om na te gaan wat er precies nodig was om zo’n netwerk uit te rollen. Een jaar later lag de keuze voor glasvezel al vast, maar toch duurde het nog tot 2004 vooraleer de CityNet projectgroep de business case opstelde. In 2006 werd dan Glasvezelnet Amsterdam (GNA) opgericht dat uiteindelijk een bouwconsortium van BAM, Draka (specialist in glasvezelkabels) en operator BBned aanwees om nog dat jaar met de aanleg van het netwerk van start te gaan.

Geleerd uit de fouten

Ondertussen is de eerste fase – waarbij 40.000 huishoudens toegang hebben tot glasvezel – bijna afgerond en kunnen de eerste lessen getrokken worden uit het project. “Aanvankelijk dachten we dat de graafwerken het grootste probleem gingen vormen”, zegt Herman Wagter. “Ondertussen weten we dat die overlast tot een minimum beperkt bleef en blijft, maar hebben we wel andere praktische problemen gekend waar we aanvankelijk geen of nauwelijks rekening mee gehouden hadden.” Wagter heeft het dan bijvoorbeeld over het doortrekken van de glasvezelverbinding tot in de schakelkast van de woning: “Wanneer je een flatgebouw van fibre wilt voorzien, dan moet je die kabel helemaal tot het bovenste appartement kunnen doortrekken. Dat impliceert dat alle eigenaars van die appartementen op eenzelfde tijdstip aanwezig moeten zijn. Ik kan je ondertussen verzekeren dat dat lang niet evident is”, zegt Wagter. “Wat doe je bijvoorbeeld wanneer blijkt dat één bewoner van een flatgebouw op een maandenlange reis is of enkele maanden in de gevangenis vertoeft? We hebben het allemaal meegemaakt”, vertelt Wagter nog. In veel gevallen blijkt het bovendien moeilijk om de eigenaar en/of syndicus van een gebouw te contacteren. “Ondertussen hebben we geleerd dat we meer moeite moeten stoppen in de planning van deze afspraken”, zegt Wagter.

Maar ook op technisch vlak doken er enkele onverwachte problemen op. Zo bleek de ‘las’ tussen de verschillende glasvezelkabels onder de grond niet altijd even betrouwbaar. “Door de natte, ietwat moerassige ondergrond in Amsterdam, bleken de aansluitdozen veel meer te trillen dan verwacht wanneer er verkeer over reed. Daarom gebruiken we ondertussen een ander systeem”, legt Herman Wagter uit. De glasvezeltechnologie is ondertussen ook verder geëvolueerd: de nieuwste kabels die Draka levert zijn bijvoorbeeld veel buigzamer en flexibeler, en de ‘packaging’ van de eigenlijke glasvezel is geoptimaliseerd voor ftth. Dat moet er onder meer voor zorgen dat de verdere uitrol van het netwerk sneller kan gebeuren.

En kabel dan?

Aan de andere kant van het ftth-kamp staan de kabeljongens die beweren dat de coaxkabel zeker nog niet aan het einde van zijn Latijn is en perfect inzetbaar is voor bijvoorbeeld een tripleplay-aanbod. Dat ontkent Herman Wagter niet, maar hij wijst er wel fijntjes op dat de operationele kosten voor een coaxnetwerk veel hoger liggen: “Bij coax heb je elke 300 meter een versterker nodig om het signaal op te krikken. Met fibre kunnen we tot 90 kilometer gaan vooraleer er een versterker nodig is.” En de snelheid van fibre versus coax? Uiteindelijk is die gewoon afhankelijk van de elektronica die aangesloten worden aan beide kanten van de kabel, zegt Wagter die in één adem een voor hem zo mogelijk nog belangrijker nadeel aan kabel noemt: de latency. “Vraag maar aan gamers waarom ze liever niet spelen via een coaxkabel. Latency is what kills them in the game.” De projectleider van CityNet wil trouwens af van het stigma dat fibre alleen nodig is voor hogere downloadsnelheden. “Het draait heus niet allemaal om content hoor. Veel belangrijker is die latency én het gevoel van onmiddellijke respons. En zo kom je eigenlijk bij communicatie uit. Bij een videochat krijg je met fibre bijvoorbeeld nauwelijks vertraging meer, waardoor de conversatie veel natuurlijker overkomt”, besluit Herman Wagter.

Kristof Van der Stadt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content