Bart Steukers (Agoria): ‘Nu begint het pas’

Els Bellens
Els Bellens Technologiejournaliste bij Data News

Hoe heeft de IT-sector het jaar overleefd? We maakten de balans op met Bart Steukers, sinds april de CEO van Agoria, na een vijftal jaar als directeur Context bij de beroepsorganisatie.

Wat zijn de strategische doelstellingen voor de organisatie? Wat wilt u bereiken?

BART STEUKERS: Wat we met Agoria doen is tweeledig. We vertegenwoordigen alle technologisch geïnspireerde bedrijven en we proberen die te ondersteunen om zo succesvol mogelijk in onze Belgische en internationale context te opereren. Maar het is ook onze opdracht om iedereen die door technologie geïnspireerd is mee te trekken en enthousiasme te creëren voor de positieve impact van technologie, ook op maatschappelijk vlak.

Gaat u andere accenten leggen dan uw voorganger Marc Lambotte?

STEUKERS: Ja en nee. Uiteraard zal ik eigen accenten leggen, maar ik heb de voorbije jaren mee het strategische plan van Agoria opgesteld, dus het zou gek zijn als ik dat allemaal terug in vraag zou stellen. Onze visie is vrij helder. We hebben als statement ‘Improving quality of life’ en proberen dat voor een stuk vorm te geven door technologie.

Hoe zien die eigen accenten er uit?

STEUKERS: Nog meer aandacht voor talent, zonder twijfel. Bijvoorbeeld met het ‘Be the change’ programma. Daarmee willen we mee de toekomst van de arbeidsmarkt vormgeven, en de 80% werkgelegenheidsgraad waar maken.

Daarnaast is er ook de groene economie. We hebben een enorm voordeel bij Agoria dat we zowel de maakindustrie als de digitale industrie in ons ledenbestand hebben. Dat geeft opportuniteiten, gezien die geleidelijk naar elkaar toegroeien, om mekaar te inspireren. Die brug tussen maakindustrie en digitaal is belangrijk, niet in het minst omdat de technologische maakindustrie het hart is van onze economie. Als je daar een job creëert, dan creëer je er ook eentje voor de dienstenindustrie. We zijn vaak erg gefocust op onze digitale industrie, maar eigenlijk komt die vanzelf tot bloei als je op de maakindustrie focust. Dat is wat onderbelicht, ook in relanceplannen bijvoorbeeld.

Op onderwerpen als data economy zouden we als België beter af en toe wat meer leiden in plaats van volgen

En dan is er ook het internationale. We moeten als België en Agoria daar ook onze rol durven spelen. Als ik kijk welke topics er op Europees niveau op dit moment op tafel liggen, rond bijvoorbeeld GaiaX en de data economy, we zouden daar beter af en toe wat meer leiden in plaats van volgen. Na de trekkers als Frankrijk en Duitsland zijn wij samen met Finland daar het meest actieve land in die materie. Ik geloof dat, als we er zo nog een paar vastpakken, we kunnen goedmaken wat we verloren hebben met e-commerce, waar België de trein een beetje gemist heeft.

Hoe hebben Belgische techbedrijven de crisis doorstaan, tot nu toe?

STEUKERS: Het eerste jaar hebben ze allen samen 4 à 5 procent omzetverlies geleden. Er zijn wel verschillen tussen de sectoren. Digitale bedrijven hebben bijvoorbeeld 2 procent omzetgroei gemaakt. De maakindustrie doet het minder goed. Natuurlijk zijn er ook uitschieters. De vliegtuigbouw, bijvoorbeeld, verloor ongeveer een derde van zijn omzet. Als er niet gereisd wordt, worden er ook weinig vliegtuigen gebouwd, dus daar heb je wel meer verlies.

We denken daarvan in 2021 wel een stuk te recupereren, voornamelijk in de maakindustrie. Vreemd genoeg is er in de digitale industrie eerder een afvlakking. Ik denk dat het deels komt omdat er vertraging zit op het opstarten van nieuwe digitale projecten. Grosso modo is de technologische industrie niet zo erg geraakt als bijvoorbeeld de event sector of de horeca. Maar we kunnen niet zeggen dat het businesswise een topjaar was.

Maar nu begint het pas, want de relance komt eraan en nu moeten we vooraan in de rij staan. Uit statistieken weten we dat die landen die sneller uit de crisis komen niet alleen nu een competitief voordeel hebben, maar dat betrekkelijk lang houden. We moeten dus zorgen dat België de snelst mogelijke relance heeft van Europa. Het is goed dat we op tijd ons relanceplan bij de Europese Commissie hebben ingediend, maar nu is het zaak om te zorgen dat zo’n plan, dat in eerste instantie uit publieke investeringen bestaat, ook zo snel mogelijk bij echt Belgische techbedrijven terecht komt. We zijn een land van kmo’s, in dezen heeft de overheid niet alleen de verantwoordelijkheid om te zorgen dat die gelden daar terechtkomen, maar ook dat kmo’s daar maximaal op kunnen inspelen.

En qua werkgelegenheid?

STEUKERS: Qua werkgelegenheid valt het mee. We hebben zo’n 1.000 werkplaatsen verloren het voorbije jaar. Daar is de vraag wat er nog gaat gebeuren eens de beschermende maatregelen wegvallen.

Is het tekort aan IT’ers nog altijd zo groot na een minder jaar als 2020?

STEUKERS: Jazeker! We merken dat het aantal vacatures met één derde was gedaald net na de uitbraak van covid-19. Maar in de tweede helft van 2020 nam het aantal vacatures terug fors toe en vandaag zitten we al terug lichtjes boven het IT-vacature-niveau van voor de coronacrisis.

Daarnaast merken we dat alle jobfuncties meer dan ooit digitale technologie gebruiken en dat dit vaak leidt tot nieuwe manieren van werken en leren. De pandemie heeft het werken op afstand in de hand gewerkt en iedereen heeft nu een pak meer digitale competenties nodig dan een jaar geleden.

Iedereen?

steukers: Zie je een advocaat over twee jaar nog zonder digitale competenties werken? Een advocaat die niet weet wat een algoritme is, dat gaat niet lukken, denk ik. Zelfs een priester, kan die over ethiek praten in de wereld van vandaag zonder te weten wat algoritme is? Dus ik ga ervan uit dat iedereen die digitale competenties nodig zal hebben.

Hoe belangrijk is de ICT-sector voor onze economie?

STEUKERS: De hele technologie-industrie is qua omzet een dikke 130 miljard euro waard. Het is ook de industrie met de hoogste toegevoegde waarde, 38 miljard. Voor mij is het echter nog belangrijker dat 28 procent van r&d-investeringen die privébedrijven in dit land doen, uit onze sector komen. Dat cijfer geeft, meer dan pure omzet, aan hoe vitaal je ondernemingsleven is, en hoeveel innovatie daar gebeurt. Qua employment rekenen we dat er in onze industrie 310.000 mensen actief zijn direct, en nog eens hetzelfde getal indirect.

Waar staan we in vergelijking met onze buurlanden?

STEUKERS: Geloof het of niet, maar we hebben binnen de technologische industrie in België de voorbije jaren marktaandeel gewonnen. Dat heeft te maken met verminderen van de loonkost in vergelijking met landen als Duitsland, Frankrijk en Nederland. De maatregelen van de vorige regering hebben daar een impact gehad. We hebben ook meer jobs gecreëerd.

Betekent dit dat we er zijn? Nee. Ons grootste probleem blijft die werkgelegenheidsgraad, daar lopen we achter op buurlanden als Duitsland of Nederland, die daar al zitten aan die grens van tachtig procent.

Hoe geraken we daar met ons land?

STEUKERS: Als we die 80% willen klaarkrijgen tegen 2030, wat onze target is, dan moeten we elk jaar dubbel zoveel jobs creëren als we in normale tijden zouden doen. Die invullen is ook al een uitdaging, want als je kijkt wie er momenteel actief is, dan heb je niet voldoende volk om die jobs in te vullen. Dus we gaan echt een beroep moeten doen op de inactieve bevolking. We hebben zo’n anderhalf miljoen mensen die niet actief zijn, mensen die geen werk hebben maar er ook geen zoeken, om welke reden ook. Dat zijn segmenten waarmee we aan de slag moeten. Bij mensen tussen 60 en 64 is er bijvoorbeeld nog een op drie aan de slag. Er zitten ook meer dames dan heren bij die inactieven, vooral dames met migratie-achtergrond. Dat is het grootste potentieel dat we in België hebben.

Kan een priester in de wereld van vandaag nog over ethiek praten zonder te weten wat een algoritme is?

Dat activeren, zeker van vrouwen richting technologische bedrijven, lijkt best moeilijk gezien de vele campagnes.

STEUKERS: Een bedrijf moet die omstandigheden kunnen creëren waardoor het aantrekkelijk wordt om daar te werken en omgekeerd moet die man of vrouw ook plezier kunnen vinden in een sector, en daar knelt soms het schoentje.

We doen regelmatig enquêtes om uit te vissen hoe het komt dat er zo weinig vrouwen in onze bedrijven werken. We werken daarbij met kwadranten voor inhibitors en motivators om ergens te werken. En dan zie je dat die remmende factoren vaak gelijk lopen: work-life balance enzovoort.

Maar onder aantrekkingspolen vinden we bij vrouwen vaak gewoon te weinig woorden. Mannen geven als motivators aan dat ze carrière kunnen maken, zelfontwikkeling enzovoort, maar dat vakje blijft te leeg bij vrouwen. Daar moeten we iets mee doen. Dat is onze verantwoordelijkheid om dat vast te pakken.

In STEM-richtingen hebben we geweldig veel moeite gedaan om het aantal jongens en meisjes te verhogen. Bij jongens ligt dat nu vrij stabiel rond 46 procent. Meisjes hebben een grote sprong voorwaarts gemaakt maar blijven nog altijd hangen op zo’n 26 procent. Dat gaat niet meer vooruit, en als je dan gaat kijken in welke onderdelen van stem ze actief zijn, dan is dat dikwijls bijvoorbeeld farma, en minder in pure ingenieursrollen. Daar ligt volgens mij een oplossing. Ik heb het gevoel dat dames nog meer gevoelig zijn dan jongens voor de impact die ze op de maatschappij kunnen hebben en hoe hun professionele bijdrage daar verandering bijbrengt. Als we als bedrijf en sector daar verder op kunnen inspelen geloof ik dat we toch stappen vooruit zetten. Het goede nieuws is dat de maatschappij van vandaag zich daar perfect toe leent, want technologie draagt veel meer dan vroeger bij tot het maken van een betere maatschappij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content