De voorbije tien jaar vond een opvallende shift plaats in de verschillende stappen van het muziekproductieproces. De komst van digitale opnameapparatuur veroorzaakte een verschuiving in de rol van de klassieke opnamestudio.

Digitale muziek is vandaag de standaard. We beluisteren muziek via de pc, de mp3-speler of de mobiele telefoon. Helemaal nieuw is dat niet. De cd bestaat al sinds begin van de jaren tachtig. Lange tijd vond de eigenlijke digitalisering van muziek pas in de laatste stap van het muziekproductieproces plaats, bij de keuze van de drager en de replicatie ervan. In de begindagen van de cd bevatte het hoesje vaak een aanduiding van de mate waarin de muziekproductie van het schijfje analoog dan wel digitaal was verlopen. De code AAD wees op een analoog opname- en mixproces, gevolgd door digitale mastering, om vanaf die master-cd commerciële kopieën te repliceren. Cd’s met een DDD-code – en een volledig digitaal productieproces – waren tot eind de jaren negentig vrij uitzonderlijk. Vandaag is DDD echter de regel. Alleen is de aanduiding met A- en D-codes intussen in onbruik geraakt.

De cd kende eerst een doorbraak als drager van digitale muziek. Pas later kwam de cd in gebruik voor andere data, ter vervanging van de beperkte opslagcapaciteit van floppy’s en andere diskettes. De komst van de cd zorgde voor discussie bij de muziekliefhebbers. Voorstanders waren erg enthousiast over de ruisvrije kwaliteit. Ook na honderd beluisteringen klonk de muziek nog even goed, wat bij vinyl en tapes niet het geval was. Pas later werd duidelijk dat ook de cd niet onverslijtbaar was. Tegenstanders hielden vast aan de warmere, organische klank van vinyl en de charme van het grotere artwork. Voor hen klonk de cd inderdaad helder en zuiver, maar tegelijk ook steriel en zielloos. “Die discussie is intussen helemaal achterhaald”, zegt Dee J., producer en engineer bij de Hype Studios, een opnamecomplex in Mechelen. “Digitaal werken is nu de standaard.”

Computer vervangt recorder

Bij Hype vond de overstap naar digitale opnames gradueel plaats. Tot eind de jaren negentig was ook hier de analoge vierentwintigsporenrecorder het belangrijkste apparaat van de studio. Het gaat om een toestel waarmee je drieëntwintig partijen – instrumenten en stemmen – gescheiden van elkaar kunt opnemen, om ze daarna samen weer te geven. Het vierentwintigste spoor bevat een synchronisatiesignaal. “We haalden eerst een digitaal opnameapparaat met acht sporen in huis, dat we aan het analoge toestel koppelden”, herinnert Dee J. zich. “Ik stond vrij sceptisch tegenover digitale technologie, tot bleek dat je er effectief ruisvrij zang mee kon opnemen. Dat was toch een openbaring.” Daarna maakte Hype vrij snel de overstap naar een digitale recorder met tweeëndertig sporen.

“Aan de werkwijze van de studio was toen in principe nog niet veel veranderd. Alleen de recorder was vervangen. Het ging om een harddisksysteem zonder grafische interface. Je kon nog altijd niet zien wat je aan het doen was.” Die visuele interface kwam er met de introductie van Pro Tools, de applicatie die op korte tijd uitgroeide tot de wereldwijde standaard voor digitale geluidsopname. “Pro Tools heeft de lay-out van de studio grondig veranderd”, zegt Dee J. “Nu staat de computer centraal, niet langer de recorder.” Toch is niet alles in Hype digitaal. Het paradepaardje blijft de indrukwekkende, analoge SSL-mengtafel. Ook veel randapparatuur is analoog. Dat is een bewuste keuze, want er bestaan uiteraard ook digitale mengtafels en randapparatuur.

Oneindig veel takes

De komst van digitale recording met een grafische applicatie als Pro Tools heeft in de eerste plaats de budgettering van de projecten veranderd. “Voor de opnames van een full-cd was een muziekgroep al minstens duizend euro kwijt aan tapes”, vertelt Jan Volck-aert, zaakvoerder van de Hype Studios. “Die kosten vallen weg. De tapes veroorzaakten tijdens het productieproces ook veel tijdverlies.” Om een take te hernemen moest de technicus de band steeds weer terugspoelen. Daar kroop alles bij elkaar veel tijd in. Bovendien bestond bij iedere tapemanipulatie het risico op mechanische beschadiging. “De tape was als medium ook beperkt. Je kon er maximaal drieëntwintig tracks op kwijt en je moest uitkijken met de lengte van de songs, om de band optimaal te benutten.”

Werken met tape vereiste bovendien een metier dat in het digitale tijdwerk verloren dreigt te gaan. “Op band had je als muzikant telkens maar één kans”, zegt Dee J. “Was een take niet goed, dan nam je een nieuwe op over de vorige. De oude take was je onherroepelijk kwijt. Het was telkens erop of eronder. Muzikanten en producers moesten voortdurend ad hoc beslissen: is de partij oké of doen we ze over? In Pro Tools kun je onbeperkt takes opnemen, die allemaal bewaren en er dan de beste uitkiezen.” Net op dat vlak is de rol van de producer en de technicus sterk geëvolueerd. Hun toegevoegde waarde schuilt niet langer in het puur technische luik – zoals dat in de analoge wereld het geval was – maar in de inhoudelijke begeleiding van de opname: het overzicht bewaren, de beschikbare tijd maximaal benutten en via het gebruik van de moderne technologie op een zo efficiënt mogelijke manier tot het best mogelijke resultaat komen.

Muziek met een ziel

Onder meer daardoor is de tijdsbesteding in de studio gewijzigd. Er gaat soms meer tijd naar de manipulatie van de opnames, dan naar de opnames zelf. “Muzikanten weten dat veel mogelijk is met Pro Tools”, vervolgt Jan Volckaert, “waardoor ze zich soms lakser gedragen. Ze zijn minder goed voorbereid, omdat ze niet per se alles in één take moeten inspelen, of omdat ze ervan uitgaan dat de computer bepaalde fouten wel zal wegwerken.” Net daardoor kreeg Pro Tools – zeker in de beginjaren – een negatieve bijklank. “De software diende als cover-up voor een gebrek aan talent of virtuositeit”, aldus Dee J. “En nog, hoor. Er is functionaliteit om alle aanslagen van het drumstel perfect in de maat te plaatsen, met autotuning kun je valse noten uit een zangpartij wegwerken, enzovoort. De mogelijkheden zijn letterlijk onbegrensd, maar ze halen vaak de ziel uit de muziek.” Een andere belangrijke vaststelling is dat de it-afhankelijkheid van een opnamestudio vandaag erg groot is. De beschikbaarheid van applicaties en data is van cruciaal belang. Bovendien vraagt de digitale wereld constant nieuwe investeringen. “Vroeger zat je met een analoge recorder en een goede set microfoons in principe voor tien of vijftien jaar gebeiteld”, stelt Jan Volckaert vast. “Vandaag ben je maar zo sterk als de versie van de software waarmee je werkt.” Bovendien heeft er zich ook een verschuiving in het onderhoud voorgedaan. “Wanneer er vroeger een probleem was met de mengtafel of de recorder, dan konden we dat vaak zelf oplossen. In noodgevallen belden we een technicus. Vandaag kijken we aan tegen een black box. Updates uitvoeren, plug-ins installeren, schijven vervangen, enzovoort: daar heb je al snel een it’er voor nodig.”

Dries Van Damme

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content