Marc Husquinet Marc Husquinet is redacteur van Data News.

Toen hij in 2006 de leiding kreeg over de informatica van de luchthaven van Charleroi, was Laurent Beaurir duidelijk vertrouwd met zijn werkomgeving. Dat dankte hij aan een jarenlange detacheringsopdracht voor een externe dienstenleverancier. Maar Brussels South Charleroi Airport (BSCA) heeft sindsdien een enorme groei gekend, met een grootschalige verhuizing in het begin van 2008.

Het is niet echt toeval dat BSCA u zijn it toevertrouwd heeft…

LAURENT BEAURIR: Nee, want ik werkte er al verscheidene jaren in opdracht van een externe dienstenleverancier. De bloei van de luchthaven is begonnen met de komst van Ryanair, rond ’97, maar vooral in 2001 is het aantal vluchten explosief toegenomen.

Toen ik er begon te werken, bestond de it uit welgeteld twee servers, een voor de boekhouding en een voor de mail en de data. Tot het aantal vluchten de hoogte inschoot, dan moest het allemaal veel performanter. Vergeet niet dat BSCA de exploitatie van de luchthaven van a tot z voor zijn rekening neemt en dus niet met externe partners samenwerkt voor de passagierscontrole, het bagagebeheer, het in- en uitchecken enzovoort.

U kreeg dus meteen met grote projecten te maken?

LAURENT BEAURIR: Klopt. We hebben onder meer Cute (passagiersbeheer) en FIMS (Flight Information Management System) ingevoerd, twee systemen van het Franse softwarehuis Tisys die in onze sector veel worden gebruikt. Met Cute kunnen we de passagierslijst van elke vlucht invoeren, de instapkaarten en de bagagetags aanmaken, en daarna de passagier en zijn bagage traceren. De implementatie van de Tisys-toepassingen heeft voor meer snelheid en efficiëntie gezorgd. We kunnen nu een passagier in 30 seconden afhandelen. Cute wordt trouwens nog altijd gebruikt, maar dan in een versie die aangepast is aan onze nieuwe behoeften. Ook de infrastructuur werd versterkt, zowel op het vlak van de bekabeling als wat servers en pc’s betreft. In 2005 hebben wij een nieuwe documentserver en een mailserver met Active Directory geïnstalleerd. In februari 2006 werd beslist om de informatica een tijdlang te stabiliseren, rekening houdend met de voor eind 2007 geplande verhuizing.

De overstap van de oude naar de nieuwe terminal in januari 2008 werd zorgvuldig voorbereid en gepland?

LAURENT BEAURIR: Al in 2006 werd it bij alle vergaderingen over de bouw van de nieuwe terminal betrokken. Eerst ging de aandacht vooral naar de lokalisatie van de data access points en het netwerk. We besloten een enkel netwerk aan te leggen dat toegankelijk zou zijn voor alle ondernemingen die op de luchthaven werken, en dat zowel de passagiersinformatie als het bagagebeheer en de Cute- en FIMS-systemen zou ondersteunen. We opteerden ook voor ip-telefonie. Voor de implementatie viel de keuze op NextiraOne, met toestellen van Cisco, een glasvezelbekabeling en een SFTP Category 6 koperbekabeling. Dus een geavanceerde technologie die ons op een hoger niveau zou brengen. Momenteel hebben wij ongeveer 1250 verbindingspunten.

In de nieuwe terminal werd dus voor ip-telefonie van Cisco gekozen. Een deel van de telefooncentrale moest worden vervangen en in het kader van de convergentie maken de telefoons en de pc’s nu gebruik van hetzelfde koperen net.

Hoe is de verhuizing verlopen?

LAURENT BEAURIR: Na de installatie van het netwerk en de bijhorende tests, hebben we eerst de servers voor de kantoorautomatisering verhuisd, die een vijftigtal werkstations bedienen. Eind januari 2008 was het dan de beurt aan de operationele passagierssystemen.

Werden er daarnaast nog andere vernieuwingen doorgevoerd?

LAURENT BEAURIR: In het kader van de overstap hebben we een nieuw automatisch meldsysteem voor de passagiersinformatie ingevoerd, met de vertrekkende en aankomende vluchten, het instappen en andere inlichtingen. Dat systeem is ontworpen door IDMS. Er is ook een link tussen IDMS en het FIMS ontwikkeld, samen met een interface voor berichten die niet aan de vluchten gebonden zijn. Dat heeft allemaal een hoop voorbereiding gevergd. In het zog daarvan hebben we een nieuwe Flight Information Display geïnstalleerd met 85 schermen, in plaats van 10 in de oude terminal.

We blijven voorts werk maken van onze website. En we hopen de passagiers dit voorjaar informatie over hun vlucht via sms te kunnen bieden. We willen alle informatie die we over de vluchten bezitten maximaal benutten. We leveren al verscheidene jaren informatie op enkele teletekstpagina’s.

Het programma voor het beheer van verloren bagage wordt eveneens aangepast. De behoeften en de omgeving zijn immers sterk veranderd. Kleine ontwikkelingen van nuttige, aan ons personeel aangepaste tools introduceren we tussendoor.

Voor de nieuwe terminal is ook een automatisch sorteersysteem voor de bagage ingevoerd, met een follow-up van de afgifte van de bagage aan de incheckbalie tot de sortering, de doorlichting met röntgenstralen, de transfer naar het juiste bagagewagentje en het laden. Heel dat systeem werkt met barcodes en wifi guns voor de controle vooraleer de bagage in het vliegtuig wordt geladen. Met een rotatietijd van 25 minuten kunnen we niet zonder een efficiënt systeem. Ik moet ook nog vertellen dat dit project in samenwerking met Fabricom tot stand is gekomen, met praktijktests in december 2007 op 2 vliegtuigen, alle passagiers en hun bagage, in december 2007. We wilden niets aan het toeval overlaten.

Op de luchthaven is dus ook een beveiligd wifi-net geïnstalleerd. En sinds midden oktober kunnen passagiers een hotspot van Telenet gebruiken. Ze betalen met een prepaid kaart of met hun kredietkaart.

Is ook de serverinfrastructuur aangepast?

LAURENT BEAURIR: In het oude gebouw hadden we 10 tot 12 servers, nu staan er in ons datacenter een dertigtal servers voor het beheer van de passagiers, het beheer en de sortering van de bagage, de scherminformatie, het technisch beheer, de telefonie en natuurlijk de kantoorautomatisering. Alle systemen zijn volledig redundant. We werken met Windows-servers, voorlopig zonder virtualisering. We hebben in het datacenter servers van verschillende fabrikanten en met een verschillende levensduur samengebracht. Voorlopig gebruiken we back-up op tape, met externe opslag.

En in 2008?

LAURENT BEAURIR: Na de verhuizing, die zonder grote problemen verlopen is, wilden we eerst de infrastructuur stabiliseren en de gebruikers verder opleiden in de nieuwe systemen.

Wat zijn de grote projecten voor 2009?

LAURENT BEAURIR: Omdat we door de verhuizing verscheidene projecten hebben moeten uitstellen en toch ook rekening moeten houden met het beschikbare personeel, zullen we dit jaar eerst werk maken van de consolidatie van de gegevens over het vliegverkeer werken. We ontwikkelen een specifieke toepassing om gegevens uit het FIMS-systeem te halen en ze aan te vullen met een specifieke toepassing voor de piloten en een andere voor de verkeersleiding. Alle gegevens worden daarna in onze financiële software ingevoerd en naar de SPW [de Waalse overheid, nvdr] geëxporteerd, voor statistische verwerking. Deze toepassing zou in april operationeel moeten zijn.

Daarnaast zullen we voor bepaalde administratieve documenten een ooplossing voor documentbeheer en een workflow invoeren. We zijn nu een werkgroep aan het vormen om de behoeften te definiëren. Verder moet er een nieuw mailsysteem komen, dat dat van 2005 zal vervangen. Mail wordt kritiek en moet op alle niveaus redundant zijn.

We hebben ook plannen voor een san en zuinigere bladeservers. Op die manier kunnen we in het kader van een strategie op lange termijn naar groene it evolueren. Ten slotte zullen we het beheer van de back-ups herzien en hiervoor gebruik maken van de bestaande glasvezel naar de zuidelijke terminal.

Hoe evolueren uw budgetten?

LAURENT BEAURIR: De invoering van een san en de consolidatie op blades zal de kosten beperken, zodat er ruimte is voor de verschillende projecten die geleidelijk aan zullen worden gerealiseerd. Van 2006 tot 2008 zijn onze budgetten uiteraard gestegen. Daarom is het moeilijk om vergelijkingen te maken. Maar 2009 zal weer een belangrijk jaar worden, we moeten onze Exchange-servers vervangen die nu 440 mail-gebruikers moeten kunnen beheren. Ons it-team telt vijf mensen, twee daarvan zijn sinds het begin 2009 aan de slag.

Denkt u aan open source om de kosten te drukken?

LAURENT BEAURIR: We hebben die mogelijkheid bestudeerd, maar ik denk niet dat open source altijd echt voordelig is, vooral als je rekening houdt met de opleiding van de gebruikers. Bovendien is dit een omgeving waarin veel mensen in ploegen werken en niet altijd toegang hebben tot een pc. Dat schept specifieke problemen.

We werken in het algmeen liever met grote merken en bedrijven die kwaliteit leveren.

Hoe ziet u de rol van de cio en de it?

LAURENT BEAURIR: Op Charleroi Airport zijn de collega’s even belangrijke klanten als de passagiers. It moet voor de best mogelijke dienstverlening zorgen. Ik krijg het volste vertrouwen van de directie, dankzij een open communicatie en een zorgvuldig budgetbeheer. Wij willen proactief zijn in plaats van alleen maar reactief, en nog verder gaan in de dienstverlening aan de gebruikers.

Marc Husquinet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content