Stefan Grommen Stefan Grommen est rédacteur de Data News.

In een verwoede poging om tot een ‘state of the union’ te komen over de Belgische ict-ondernemers en -start-ups, zijn de door Data News bijeengeroepen experts even snoeihard als constructief. De bij ons heersende cultuur, noem het ‘kerktorenmentaliteit’, blijkt een waar blok aan het been. Hoog tijd voor enkele sterke rolmodellen.

De financiële wereld ligt dan wel grotendeels op apegapen, in de venture capitalniche is het voorlopig nog aangenaam toeven. “Het klimaat is goed”, zegt Alex Brabers, vice-president bij Gimv ICT. “De VC-markt heeft nauwelijks of geen last van de crisis. De exitmarkt zit natuurlijk volledig dicht, maar de markt voor early stage kapitaal heeft nog geen problemen. Er zijn veel deals, er is veel appetijt, de it-uitgaven van bedrijven – een belangrijke driver – liggen op een degelijk niveau. Het is niet zoals in het jaar 2000, toen iedereen alle budgetten dichtgooide. Ik ben niet echt bezorgd.” Ivo Vandeweerd, spin-off manager bij SO Kwadraat en ceo bij start-up M4S, bevestigt: “Ik merk bij SO Kwadraat dat het aanbod veel groter is. Enkele jaren geleden was het veel moeilijker om ondernemers te vinden. Kleinere start-ups van 3 tot 5 mensen die enkele honderdduizenden euro’s zoeken, geraken tegenwoordig toch bij Allegro of bij universitaire fondsen aan de bak. Er is dus aanbod, er is kapitaal: dat is duidelijk beter dan 3 jaar geleden. Dat anti-technologiegevoel van na 2000 is nu wel achter de rug.”

100 procent van niks

Het aangename klimaat voor start-ups en investeerders ten spijt, lijkt er toch iets te schorten aan de mentaliteit in ons land. We torsen een soort bescheidenheid die cultureel bepaald is. “Een gebrek aan ambitie”, noemt Brabers het. “Of een gevoel dat men niet ambitieus mág zijn. We krijgen nogal wat aanvragen van 1 tot 1,5 miljoen euro, omdat start-ups denken dat Arkimedes-fondsen maar dat bedrag mogen uitkeren. Dus schalen ze hun ambitie terug in functie van wat men denkt dat financierbaar is. Maar in sommige bedrijven steek ik liever 5 miljoen euro dan 1,5 miljoen. Mijn these is: met ‘drip feeding’ knijp je een bedrijf dood.” Luc Kindt, investment manager bij QAT Investments, vult aan: “Wij gaan voor early stage kapitaal niet onder de 1 miljoen. Dus komen wij soms in de moeilijke positie dat we de ondernemer moeten aansporen om meer aan ons te vragen. Dat is eigenlijk de omgekeerde wereld.” Een softwarebedrijf heeft volgens de statistieken gemiddeld 20 miljoen euro investeringsgeld nodig, een fabless semiconductorbedrijf (dus zonder productiecapaciteit) 40 miljoen euro en een biotechbedrijf 50 tot 60 miljoen euro. Frank Maene, managing partner van Big Bang Ventures, grinnikt: “Dan komen er ondernemers bij mij: ‘Ik zoek 375.000 euro. Ik heb dat laten berekenen door PriceWaterhouseCoopers. ‘ Rond dat eens naar boven af!” Ivo Vandeweerd, die de discussie van de start-ups-kant kan bekijken, herkent de situatie. “Je dimensioneert je als start-up op je middelen. Je begint relatief klein. In andere landen gaat het vaak snel: een zaaikapitaalronde, dan een ‘serie A’ investering, een B, een C… Je groeit. Hier gebeurt dat niet. Je zit in je seed ronde en je probeert daarin breakeven te draaien. Ook omdat de drempels tussen de kapitaalrondes zo hoog zijn.” Typisch Belgisch, vindt Maene. “Die controle: een Belg heeft liever 100 procent van niks dan 10 procent van veel. Amerikanen en Nederlanders hebben daar geen problemen mee.”

Marketing

Maar krijgen start-ups hun product hier wel aan de man gebracht? “In de b2b-ruimte hebben wij gewoon geen thuismarkt”, zucht Maene. “Een Belgisch bedrijf zal niet van een start-up kopen. In Amerika doet men dat wel, in Nederland ook. Ook de overheid doet dat niet. Het paradigma ‘nobody has ever been fired for buying from IBM or Microsoft’ bestaat nog steeds. Een Belg koopt liever software van een Amerikaans bedrijf dan van een landgenoot. Want chocolade is Belgisch en software is Amerikaans.” Al moeten de ondernemers ook de hand in eigen boezem steken, vindt hij. “Eén verklaring is slechte marketing. Want we bouwen geen slechtere technologie. Een Amerikaan maakt een prachtige powerpoint-presentatie en bouwt dan zijn product. In Europa zit een stelletje ingenieurs in een kamertje iets te bouwen dat briljant is, maar dat niemand noodzakelijk wil of begrijpt.” Peter Hinssen, ceo van Porthus, treedt Maene bij: “De kennis van productmarketing is in onze contreien gewoon onbestaande.” Brabers knikt: “Helemaal mee eens. Stijn Bijnens ( oprichter van het vroegere Ubizen, nu onderdeel van Verizon,nvdr) zegt: ‘Het meest zeldzame profiel in onze regio is dat van productmarketeer. ‘ Het is een knelpuntberoep.”

Het Verdriet van België

Maene vindt dat we hier nog een puntje kunnen zuigen aan de Amerikaanse manier van ondernemen en zichzelf verkopen. “Ik heb accountancy gestudeerd. Ze vroegen mij op mijn eerste en tweede job: wil jij geen verkoper worden? Ik was telkens zwaar beledigd. Maar in Amerika is de verkoper de grote man. In België zeggen ze zoiets als ‘een goed product verkoopt zichzelf’. Ik ken hier geen enkele start-up die een sales manual heeft, in Amerika hebben ze dat allemaal. Concurrenten in Amerika zien elkaar bijna wekelijks. In België haten concurrenten elkaar.”

“En dan zitten we nog met het probleem van de schaalgrootte”, gaat Maene verder. “Neem nu het verhaal van Combell en Hostbasket. De top van de hostingmarkt in België was tot voor kort Skynet, Combell en Hostbasket. Ik bel Jonas ( Dhaenens, ceo, nvdr) van Combell: ‘Jij bent nummer 2 of 3, vier kilometer verder zit je evenknie. Gooi beide bedrijven samen en je heerst over de Belgische hostingmarkt. ‘ Onbespreekbaar. Amerikanen zouden onmiddellijk beide firma’s samengegooid hebben. ‘We gaan hier eens Skynet kapot maken en we gaan dan naar Nederland. ‘ Wel, Jonas zit daar nog altijd te knoeien. Hostbasket is intussen opgekocht door Telenet. Dat is het Verdriet van België.”

Intellectuele eigendom

In ons land is er bij het creëren en welslagen van nieuwe bedrijven een belangrijke rol weggelegd voor de academische wereld. De voorbije 10 jaar ontstonden in Vlaanderen 145 universitaire technologiespin-offs, in Wallonië 150. “Geen slechte cijfers”, vindt Brabers. Al die start-ups hebben geleid tot een gemiddelde tewerkstelling van 5 mensen per start-up. “Enerzijds kan je dus zeggen dat vanuit de academische wereld een permanente stroom komt”, analyseert Luc Kindt. “Anderzijds zijn er gelukkig ook niet-universitaire start-ups, want anders zou de economische oogst van 10 jaar start-ups bedroevend laag zijn. Toegegeven, tewerkstelling is niet echt een goede maatstaf.”

Een belangrijke hinderpaal bij het oprichten van spin-offs is de kwestie van de IP ( intellectual property, nvdr). “Wie bezit de IP?” haalt Vandeweerd aan. “Hoe krijg je daarin een evenwicht tussen de kenniscentra, de ondernemer en de kapitaalverschaffer? In 2006 zijn er bijna 1000 doctoraten geweest aan ‘s lands universiteiten. Daar zijn 7 spin-offs uitgekomen. We zijn tegenwoordig zover gekomen dat studenten zeggen: we doctoreren op iets anders, want anders is de IP van de universiteit en kunnen we ons eigen ding niet meer doen. Daar is iets mis. Is het niet nodig om bijvoorbeeld af te spreken dat, indien er niets met de IP wordt aangevangen binnen een bepaalde periode, de onderzoeker zelf de vrijheid heeft om er iets mee te doen?”

Business schools

“In Stanford zie je proffen die meedoen aan start-ups en die daar goed geld aan verdienen”, zegt Peter Hinssen. “Hier heb je nog academische entourages die socialistischer zijn dan Marx ooit was, die geld niet alleen verderfelijk vinden, maar die iedereen die in die pot roert aan de schandpaal willen nagelen. Ik vind dat de academische wereld ondernemers in een wurggreep houdt.” Een groot probleem ligt volgens onze experts ook bij wat onze businessschools afleveren. Naar hun gevoel zit zelfs in die instellingen ondernemersschap niet ingebakken. “Bij Solvay Business School hebben ze gevraagd hoeveel mensen in een eigen onderneming gingen stappen De topjobs waren er accountant en belastingsinspecteur. En bij Vlerick willen ze allemaal in consulting”, aldus Kindt.

“Vlerick is dan ook een totaal verkalkte organisatie”, reageert Hinssen. “Vlerick heeft de kans gehad te fuseren met TIAS/NIMBASS en ze weigerden. Kijk naar Nederland: TIAS zit in Tilburg, Utrecht, Eindhoven, Taipei, Duitsland: die zijn volop aan het internationaliseren. Vlerick heeft een kantine gebouwd in Sint-Petersburg en dat is het. Nyenrode is dé driver voor economische innovatie in Nederland, waar politiek, economie, kapitaal en ondernemersschap samenkomen. Daar laten ze geen saaie, suffe proffen dingen voorlezen uit een boek van een Amerikaanse prof, maar ze laten er ondernemers echt renderen. Volgens mij is er nood aan een dergelijke motor in onze regio. We moeten dus eens dringend van onder de kerktoren komen!”

Coaching

Op zoek naar oplossingen voor het aanzwengelen van het ict-ondernemerschap wijzen de aanwezige experts op het enorme belang van coaches en rolmodellen (zie ook kader). “We vinden met SO Kwadraat voldoende mensen met de juiste basiscapaciteiten. Maar we kunnen bedrijven maar coachen tot op een zeker niveau. Daarna moeten we proberen in een hogere league te spelen. En dan heb je inderdaad ervaren rotten nodig.” “Persoonlijk vind ik Option een geweldig rolmodel”, reageert Brabers. “Jan Callewaert probeert dat succes ook uit te dragen. Hij probeert een positieve boodschap te brengen over ondernemerschap in België.” In België zijn er te weinig van dergelijke ‘serial entrepreneurs’, vindt Hinssen. “Neem nu een Stijn Bijnens, voor wie ik enorm veel respect heb. Ik vind de combinatie van zijn ingenieursprofiel en zijn kennis van corporate finance een unieke mix. Dat is een ideaal profiel om een tweede grote start-up te leiden. Waarom doe je dat niet, vraag ik dan. Hij zegt: ‘Ik ben een beetje voorzichtiger geworden. Met wat ik nu weet, zie ik welke risico’s je neemt.’ Dat is nu exact wat in Amerika niet zou gebeuren. Iemand als Stijn zou daar door VC’s op handen gedragen worden.”

Al geven de aanwezige VC’s toe dat ze zelf ook een rol te spelen hebben in die coaching. “Neem nu Meucci, een succesverhaal”, zegt Luc Kindt. “Zij hebben de spirit gehad om alle goede ideeën ter harte te nemen. En dan zie je dat een bedrijf uiteindelijk van een internationale aanwezigheid in drie landen kan uitbreiden naar plots 50-60 landen. Iemand die zich wil laten coachen en leiden in een co-ondernemersschap, geraakt een flink stuk verder.” Frank Maene noemt in die context ook het belang van de hulp van Michel Akkermans bij Clear2Pay.

Bij de Gimv broeden ze alvast een veelbelovend plan uit. “We willen een aantal buitenlandse ondernemers naar onze kenniscentra halen en hen confronteren met de IP die hier beschikbaar is”, geeft Brabers mee. “Al is het voorlopig nog maar een idee…”

Stefan Grommen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content