De herziening van de it-applicaties van de openbare dienst steunt op de SOA-principes: voorstelling van ‘diensten’, modulariteit en herbruikbaarheid.

Ruim een jaar geleden maakte de Rtbf (met de hulp van externe specialisten) de balans op van haar it-applicaties: zijn ze niet verouderd, zijn ze nog steeds aangepast aan de noden en bieden ze nog doorgroeimogelijkheden. Meteen werden de bakens uitgezet voor een modernisering of herwerking van het bestaande.

De honderden applicaties die de Rtbf gebruikt, werden grotendeels in Java ontwikkeld. Maar een herziening van de methodes (voor ontwikkeling en technisch beheer van projecten) drong zich op. Tegelijk was er de behoefte aan standaard frameworks (type Spring).

“Ervaring in Java-ontwikkeling was wel degelijk voorhanden binnen de Rtbf”, stelt Matthew Vanbiervliet, SOA-architect bij Velixis, een jong bedrijf dat zich toelegt op Enterprise SOA en toeleverancier is van Sword Technologies, it-partner van de openbare dienst. “Wat nog ontbrak, was de omkadering, een structuur voor kwaliteitsbewaking. ” Daarom besliste Olivier Paijens, directeur it-applicaties en -projecten bij de Rtbf, een beroep te doen op externe consultancy. Gezien de omvang van het project – een modernisering van zowel methodes als codes, interfaces en applicaties – besliste het team al snel naar SOA te grijpen. Aanvankelijk zou de aanschaf van een (eenvoudige) ESB volstaan. Uiteindelijk opteerde de Franstalige omroep voor een complete SOA Suite (ESB, BPEL-engine, Business Rules Engine) en het werd die van Oracle.

Eerste bouwstenen

Meer nog dan voor een modernisering van de applicaties zullen de SOA-principes dienen om de basis te leggen voor toekomstige projecten zoals digitalisering van de productie of de uitrol van nieuwe kanalen (media).

“In het verleden vonden ontwikkelingen plaats die geen rekening hielden met de bedrijfsprocessen waar ze voor bedoeld waren” , stelt Matthew Vanbiervliet vast. “SOA en de achterliggende BPEL-engine dwingen de ontwikkelaars voortaan om meer in business-termen te denken en te begrijpen welke puzzelstukjes ze gaan leggen. Het opsplitsen in modules was vroeger al het geval voor conceptie en beheer van een toepassingsarchitectuur. Met SOA kan dit ook op een hoger niveau, in een globalere visie. Dit geeft de mogelijkheid om de problematiek onder te verdelen in elementaire, minder complexe onderdelen met behoud van een high level-zicht op wat elke ontwikkeling inhoudt voor de organisatie. Men mag inderdaad niet vergeten dat het businessinzicht noodzakelijk is als men het hergebruikprincipe niet op de helling wil zetten.” Een praktisch voorbeeld vormt het eerste SOA-proefproject: het systeem voor het beheer van geleverde diensten, nauw verbonden met achterliggende businessprocessen zoals de planning van het gebruik van de resources . Dit 15 jaar oude systeem wordt grondig herschreven. “Het was verouderd en had door allerlei nieuwe behoeften al vele aanpassingen ondergaan. Nog meer sleutelen zou een te groot risico inhouden: de tot nu toe efficiënte functies zouden verstoord kunnen geraken. ”

Het zal nu worden opgesplitst in onafhankelijke en herbruikbare modules. Een belangrijke functionaliteit wordt een ‘rule engine’, dat op het niveau van de services beschikbaar zal zijn voor elke toepassing. In een eerste fase wordt de integratiecode tussen de verschillende systemen niet gewijzigd. “Met SOA kunnen die systemen tegen een verschillende tempo evolueren.” Een ‘dienst’, dat is zowel een ‘contract’, namelijk het geheel van operaties die het systeem biedt, als de implementatie of de uitvoering van die operaties. Je kunt dus op twee verschillende niveaus werken. Je herdefinieert het ‘contract’ en wijzigt de implementering een beetje zodat het contract gerespecteerd blijft, zonder wijziging aan alle applicaties die zich op dit contract beroepen. Die andere laag kan blijven evolueren zonder aan het ‘contract’ te sleutelen. ”

Springplank voor de toekomst

Die eerste SOA-applicatie behoort niet echt tot de corebusiness maar blijft levensbelangrijk omdat ze nagenoeg alle gebruikers aangaat en het raderwerk van de Rtbf gesmeerd houdt.

De aanpak moet geleidelijk gebeuren, maar zal niet aanslepen. “We nemen de tijd voor de invoering van een methodologie om de oplossing met het grootste doorgroeipotentieel te bereiken”, benadrukt Olivier Paijens. “De prioriteiten werden gedefinieerd om de invoering van de technische aspecten te vergemakkelijken. De eerste applicatie interageert met andere systemen zoals de planning van resources. Op dit niveau mikken we op de creatie van een ‘dienst’ met ‘contract’ die bijvoorbeeld ook zal ingrijpen in het proces van digitalisering van de productie. We werken dus met een progressieve validering van diverse stukjes van de puzzel, zodat de invoering van de digitalisering mogelijk wordt zonder dat hiervoor nieuwe ontwikkelingen, tests en een acceptatiefase doorlopen moeten worden. ”

De eerste fase van ‘SOA-bilisering’ betreft een tiental meer of minder kritieke applicaties. Een voorbeeld: de applicatie voor patrimoniumbeheer (archieven,…) die zal worden gemoderniseerd en opengesteld voor de hele organisatie.

We krijgen dus een nieuw ‘it-landschap’ (applicaties, modules, diensten,…) waardoor nieuwe uitzendkanalen (Web, mobiel,…) sneller in gebruik kunnen worden genomen. “In dit landschap kunnen we bepalen welke processen op welke diensten steunen. Het wordt gemakkelijker om een nieuw uitzendkanaal te integreren, om de elementen te identificeren die beïnvloed worden door het proces van verspreiding van een uitzending via een kanaal, om het effect ervan op de inkomsten te bekijken, enz. “

Brigitte Doucet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content