Marc Husquinet Marc Husquinet is redacteur van Data News.

Na een periode aan het hoofd van de it bij DaimlerChrysler Belux, werd Pascal Cousin in mei 2007 directeur informatica bij het Belgische filiaal van Sabena technics. Al snel werd hij gevraagd om de it van de volledige Sabena technics-groep te leiden. “Een functie die veel belangrijker werd dan aanvankelijk gepland”, geeft hij toe. De ervaring die hij opdeed bij de internationale automobielgroep, zou daarbij bijzonder waardevol blijken.

Data News: De groep TAT – waar Sabena technics deel van uitmaakt – kende de laatste jaren een explosieve groei. Die groei dwong de directie in 2006 haar businessstrategie te herzien, en dus ook haar it-beleid.

Pascal Cousin: Na verschillende overnames beschikt de TAT-groep nu over 15 vestigingen verspreid over de hele wereld [zie ook kader]. In deze context besloot de directie om meer synergieën tot stand te brengen tussen de vestigingen van de groep. Eind 2006 ging het project van start in drie fasen, waarvan de laatste, de ingebruikname, momenteel wordt afgerond.

DN: In die periode ging u ook aan de slag bij Sabena technics?

PC: Klopt. Omdat de groep horizontale synergieën wou invoeren voor geografisch verspreide vestigingen, werd besloten om de uiteenlopende it-systemen te standaardiseren, met soms kopieën van site tot site, om aldus synergieën te creëren en de kosten te optimaliseren.

Ik ben begonnen als it-directeur van de site in Brussel op het moment dat de audit over de gebruikte applicaties op de verschillende sites gepubliceerd werd. Zo werkte ik mee aan het vastleggen van de beleidslijnen voor de komende jaren. In juli 2007 werd me gevraagd de leiding over te nemen van de corporate it, een functie die veel meer inhield dan oorspronkelijk gepland. Mijn internationale ervaring binnen een grote groep is hier van pas gekomen: ik was vertrouwd met strategieën, beleidsnota’s, enz.

DN: Het uitstippelen van de it-strategie van de groep werd dus aan u toevertrouwd?

PC: Na het vastleggen van de beleidsnota voor de applicaties, ben ik begonnen met het consolideren en uniformeren van de infrastructuur in de verschillende vestigingen. Daarna heb ik een it-organisatie voor de groep voorgelegd die het geheel moet ondersteunen. De infrastructuuraudit werd uitgevoerd door Telindus, dat een aantal aanbevelingen heeft gedaan. Die werden gebruikt als basis voor het huidige actieplan. In nauwe samenwerking met de chief financial officer van de groep, mijn directe baas, analyseren we de beste opties op lange termijn voor Sabena technics en voeren we die in.

DN: Kan u nog even terugkomen op de eerste fase van de it-strategie, die van de applicaties.

PC: Na al die overnames waren er drie erp-systemen in gebruik: Movex van Intentia/Lawson, Amasis, en SAP versie 4.5 en 4.6, naast de intern ontwikkelde applicaties. Bedoeling is het applicatielandschap te vereenvoudigen en SAP te gebruiken als ‘core model’. De site in Bordeaux wordt het it-centrum van de groep. Een eerste stap was de migratie van SAP, dat in Brussel werd gehost door Atos, naar Bordeaux, na een schoonmaak van de overbodige gegevens en de verwijdering van specifieke, ongebruikte elementen. Dit project verliep in nauwe samenwerking met SAP Frankrijk en Walldorf [de hoofdzetel van de Duitse uitgever – nvdr]. De fysieke overdracht verliep zonder fouten tijdens het paasweekend. We draaien overigens SAP 4.5b onder Linux, wat zeker niet gebruikelijk is.

Het tweede deel is de migratie van het Brusselse platform naar ECC 6, gekoppeld aan de ingebruikname van SAP in onze vestigingen in de VS (Miami, Louisville en Phoenix). In een derde fase zullen we verschillende ‘SAP-instances’ fuseren in een ‘core model’ voor de volledige groep. Naast SAP gebruiken we ook Adagio, een interne ontwikkeling in Oracle/Uniface voor het beheer van de sectorspecifieke applicaties. Dit systeem zal ook in Brussel worden ingevoerd.

DN:In één tijd werd ook de infra-structuur aangepast.

PC:Er lopen meerdere projecten op groepsniveau, bijvoorbeeld voor de beveiliging, want er worden steeds meer gecentraliseerde gegevens uitgewisseld. Het is zo dat we voor talrijke burgerlijke en militaire activiteiten niet zonder certificeringen kunnen werken. De opslaginfrastructuur krijgt een gemeenschappelijk platform en één enkele technologie, waarop een disaster recovery plan die naam waardig gebouwd zal worden – iets wat onmisbaar is in de huidige context van centralisering. Natuurlijk zijn we ook aan het virtualiseren met VMware, en gaan we Citrix invoeren in combinatie met lichte clients van Wyse.

We werken ook met externe partners. Wat de telecomnetwerken betreft, zorgt Orange voor de dekking van niveau 1 en 2; Siemens zorgt voor het Lan-beheer op de site in Brussel.

DN: Derde stap, de organisatie.

PC: Bedoeling is binnen de groep referentiesites te creëren om de grote it-domeinen te dekken, met lokaal relais om de ondersteuning van het eerste niveau te garanderen. Zo is Bordeaux het functionele SAP-centrum, Brussel dat van de helpdesk, enz. Deze fase is cruciaal – onze it moet dicht bij de klant staan. Daarbij worden alle persoonlijkheden gerespecteerd en kan iedereen zijn expertise verrijken.

DN: En op langere termijn?

PC: Tegen 2010 zouden we graag over een uniek model beschikken. Daarna kunnen we een reeks ontwikkelingen overwegen, waaronder de oprichting van een portaalsite voor onze klanten en leveranciers, het gebruik van webservices en een SOA, dingen die spontaan zullen evolueren. Ook RFID, ‘tags’ en draadloos beheer zijn mogelijkheden voor de toekomst.

DN: Wat denkt u van ontwikkelingen als ‘open source’ en ‘groene it’, die dezer dagen opgang maken?

PC: We gebruiken OpenOffice, en ook een opensourcetool voor de helpdesk. Criteria daarbij zijn stabiliteit, de nieuwe functies en een voldoende uitgebreid gebruikersforum.

En eigenlijk deden wij onbewust al aan groene it, door onder meer VMware en Wyse-terminals in plaats van zware pc’s te gebruiken. We proberen nu ook alles recto/verso af te drukken en te kopiëren. En al passen we de principes ervan toe, we hebben niet echt een groene it-strategie; onze businessprioriteiten zijn belangrijker.

DN: Besteedt u bepaalde zaken uit?

PC: Het it-team van de groep bestaat uit een dertigtal mensen. We doen een beroep op externe krachten voornamelijk voor nieuwe functionaliteit of voor de aanpassing ervan. We vermijden interne ontwikkelingen zo veel mogelijk en investeren liever in kennis van de bedrijfsprocessen en een correct beheer van onze dienstverleners.

Voor sommige zaken proberen we overigens weer af te stappen van uitbesteding, bijvoorbeeld voor de hosting van SAP of de eliminatie van het mainframe. Er bestaat geen eenduidige waarheid wat ‘outsourcing’ betreft: elk bedrijf moet een diagnose opstellen en keuzes maken. In ons geval is het relevanter om weer meer dingen intern te doen.

DN: Hoe evolueert uw it-budget?

PC: De werkingsbudgetten blijven stabiel tijdens de invoeringsfase maar zullen daarna aanzienlijk dalen. De budgetten voor projecten stijgen natuurlijk. De ROI van een project blijft nog altijd belangrijk, maar de directie is zich ervan bewust dat it een belangrijke rol speelt in het huidige consolidatieproces.

DN: Maakt u deel uit van het directiecomité?

PC: Op groepsniveau ben ik lid van het Corporate Committee, en in de Brusselse vestiging maak ik deel uit van het Uitvoerend Comité, zodat ik mee kan luisteren, de business kan begrijpen, en kan anticiperen op toekomstige beslissingen. Voor Sabena technics is de it echt van strategisch belang, en dus veel meer dan een ondersteunende functie. Dat ik niet alleen ervaring heb met techniek maar ook met economie en management, zorgt ervoor dat ik zowel mensen, budgetten als relaties met de interne business en de externe dienstleveranciers kan beheren – volgens mij is dat vandaag de dag essentieel voor een it-directeur.

Marc Husquinet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content