Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

Lange tijd heb ik mezelf wijsgemaakt dat ik nog net tot Generation Y behoor. De Amerikaanse onderzoekers William Strauss en Neil Howe hebben het in hun boek ‘Millennials Rising : The Next Great Generation’ nochtans duidelijk over 1982 tot 2001 : toch wel wat ver van mijn geboortejaar 1977. Mits wat creatief interpreteren van andere wetenschappelijke bronnen, kan je iemand die geboren is in 1977 nog net als een eerste ‘millennial’ beschouwen, en bovendien herken ik mezelf in de meeste karaktereigenschappen van en de waarden die Generation Y hoog in het vaandel draagt. Een nieuwe generatie start per slot van rekening niet op nieuwjaarsdag, redeneer ik dan.

Dat ik me tot Generation Y reken, heeft allicht veel te maken met het feit dat ik als kind en als jongeling in ieder geval al héél erg vroeg geïnteresseerd was in technologie. Ik was diegene die als eerste met van die grote floppydisks rondliep op de speelplaats. Ik was diegene die wat later een eigen ‘bulletin board system’ draaide op de telefoonlijn van mijn ouders. En ik was diegene die mijn ouders op kosten joeg toen ik me met een dial-up modem op het WereldWijde Web waagde met de Netscape-browser. Ik was ook diegene die mijn ouders kon overtuigen om in te tekenen op Pandora van zodra het kabelinternet door onze straat liep. 10.000 Belgische frank was toen trouwens nog de ‘waarborg’ die je moest betalen voor een nieuwe installatie. Een minister van telecom of een consumentenorganisatie als Test-Aankoop zou er vandaag een vette kluif aan hebben.

Lange tijd heb ik mezelf wijsgemaakt dat mijn kinderen van 8 en 5 ‘digital natives’ zijn. Ze zijn inderdaad opgegroeid met technologie, gaan gezwind om met zowel pc’s, tablets als smartphones. Net Gemist, Play More en YouTube zijn hun manier van tv-kijken, een scherm dat niet aanraakgevoelig is oogt voor hen archaïsch, apps en games installeren ze gezwind en als internet even niet werkt zijn mijn boelekes even ontredderd als mezelf.

Maar toch. Ik merk hoe langer hoe meer dat mijn zoon en dochter toch nog verwonderd over nieuwe technologie kunnen zijn, en dan voornamelijk in wat je het ‘internet of things’ mag noemen. Een bloempot met een sensor die aan je smartphone koppelt en die vertelt wanneer het plantje water nodig heeft ? Een deurbel die je via een app van nieuwe melodietjes voorziet ? Of de verwarming die je via een app aanzet wanneer je na een uitstapje naar de dierentuin in de wagen stapt ? Dát wekt ook bij hen verwondering. Dát hadden ze nog niet gezien.

Digitaal is – om Peter Hinssen even te parafraseren – inderdaad het nieuwe normaal voor hen. Het normaal zoals zij het altijd gekend hebben, maar dan toch vooral op digitale dragers. Op schermen, in eender welke grootte en vorm. Wanneer het over alledaagse objecten gaat die gekoppeld zijn aan internet, is Generation Z – want daar behoren mijn kinderen officieel toe – ineens heel wat minder ‘digital native’.

Kinderen die nu en in de komende jaren geboren worden, dát zullen pas ‘everything digital natives’ zijn, met ook speelgoed dat gekoppeld is aan het internet. Zelfs Barbie krijgt nu een ip-adres en ‘praat’ met kinderen. Die aloude poppenreclame – “en ze praat écht” – wordt ineens realiteit. Of de CogniToys-dinosaurus bijvoorbeeld (met hulp van IBM’s Watson) die kinderen moet helpen rekenen en spellen, en waarbij ouders een dashboard in de cloud kunnen raadplegen om de prestaties op te volgen.

Het ‘internet of things’ komt er aan – of beter : het is er al, in zijn nu nog bescheiden vorm – en dat gaat verregaande consequenties hebben. Security wordt meer dan ooit een uitdaging. Je wil toch niet dat een inbreker ‘meeleest’ wanneer je verwarming uitgeschakeld is en je dus allicht niet thuis bent. Of erger nog : beeld je even in wat er kan gebeuren als de Barbiepop van je dochter gehackt wordt door iemand met slechte bedoelingen ? Die beveiliging gaat net iets verder dan een nieuwe versie van de traditionele antivirus- en antimalware-producten, en is zo ontzettend belangrijk. Dat her en der al berichten opduiken dat dat nieuwe geconnecteerde speelgoed wel degelijk vatbaar is voor hacking en dat flink wat ‘smart’ spul onveilig is doet bij mij de wenkbrauwen fronsen.

Yep, ik ben bezorgd om security en om privacy. En dat is waarom ik mezelf niet langer moet wijsmaken dat ik tot Generation Y behoor.

KRISTOF VAN DER STADT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content