Marc Husquinet Marc Husquinet is redacteur van Data News.

Voor Lilo Castellaci, hoofd van de it- & communicatiedienst van Wust, moet informatica inspelen op de wensen van de business om goed te kunnen plannen en zo te vermijden dat er brandjes geblust moeten worden. Zeker omdat it een hulpmiddel is als een ander in dit bouwbedrijf en aan belang blijft winnen.

Ook al maakt u bij Wust geen deel uit van de it, toch moest u al snel het dossier van de interne recentralisatie van de informatica aanpakken. Een soort van re-insourcing?

LILO CASTELLACI: Inderdaad, ik heb een opleiding industrieel ingenieur bouwkunde gevolgd. Enkele jaren na mijn komst hier in ’88 vroeg de directie me een studie uit te voeren om de informatica te hercentraliseren voor financiën, human resources en businessprocessen. In die tijd werkten we op een mainframe die gehost werd door een serviceprovider, met groene terminals die waren aangesloten via een telefoonlijn van 1200 bps, maar de komst van de pc heeft alles veranderd. We hebben it dan gerecentraliseerd op een OS/2-basis en IBM Lan Server, waarbij bepaalde software werd herschreven en een aantal softwarepakketten werd aangekocht. In 2003 zijn we gemigreerd naar Windows 2003 Server en sindsdien hebben we vastgehouden aan een Microsoft-infrastructuur omdat we voortaan werken in Windows Server met Windows 7 clients die zijn uitgerust met Office 2010.

Businessgebonden software vormt natuurlijk een belangrijk onderdeel van de it-infrastructuur. Welke tools hebt u ingevoerd?

LILO CASTELLACI: In 2009 startten we een onderzoek om onze business-applicaties te vernieuwen en een nieuwe businessoplossing uit te werken waarin de offertes, prijsaanvragen, facturering en de opvolging van de werven zijn opgenomen. Op de markt hadden we geen product gevonden dat voor 100 % aan onze vraag voldeed, hoewel wij de voorkeur zouden hebben gegeven aan een softwarepakket in plaats van een ontwikkeling op maat. Maar we werden benaderd door het bedrijf Microcyc dat op zoek was naar een partner om samen te werken aan de ontwikkeling van de Kalkô-software die ze pas waren begonnen te schrijven. Dit is een vrij revolutionaire software omdat hij een specifieke oriëntatie heeft en er veel aandacht ging naar de ergonomie en werkomgeving van de gebruikers, terwijl het product veel weg heeft van een Office-product. Momenteel wordt het product in de handel gebracht.

Een ander recent project is de vervanging van de financiële en hr-applicaties, naast projectbeheer, dat past in het kader van de groep Besix die koos voor de erp Microsoft Dynamics AX die al wordt ontplooid in zowel private als publieke clouds.

Gelooft u zelf in cloud?

LILO CASTELLACI: We gebruiken cloud al enkele jaren om informatie en bestanden te delen voor onze voorprojecten en werven, terwijl de mainframe/terminalinfrastructuur al een soort cloud vormde. De externe partijen, zoals de architecten met wie we werken, hadden er in het begin niet zoveel vertrouwen in dat bepaalde gegevens, zoals plannen of technische fiches, opgeslagen werden in cloud. Cloud biedt bovendien het voordeel dat het flexibel is, en dat is goed want de omvang van onze werven kan sterk verschillen. Natuurlijk zijn er nog wat probleempjes met de connectiviteit, vooral ten zuiden van Samber en Maas, waar we vooral actief zijn. Een connectiviteit die soms een probleem vormt, zowel voor de vaste als voor de mobiele telefonie, wat betreft de keuze van de dienstverleners, de prijs en de beschikbare bandbreedte. Ik wacht dan ook vol ongeduld op LTE.

Deze connectiviteit is eens te meer belangrijk omdat we al sinds het eind van de jaren ’90 op onze werven gebruik maken van mobiele apparatuur, een domein waarin we pioniers waren en waarbij onze collega’s/concurrenten eerst toekeken en ons daarna imiteerden. In die tijd maakten we al gebruik van IBM Lotus Domino, dat over een hoog ontwikkelde replicatietechnologie beschikte.

Een ander gebied waarin wij in de vroege jaren 2000 pioniers waren, is elektronisch documentbeheer. Een werf kan immers 30 tot 40 grote A4-mappen vullen en de tienjarige garantie verplicht ons om de documenten 10 jaar lang bij te houden. We hebben eerst de markt afgeschuimd maar vonden geen oplossing die beantwoordde aan onze specifieke behoeften, meer bepaald wat betreft de plannen, en we besloten dan maar onze eigen oplossing te ontwikkelen. Dit was een uitdaging op informaticagebied, meer bepaald voor de scan-, indexering- of remote viewingtechnologie, maar ook op menselijk vlak. We moesten het personeel immers overtuigen en geruststellen dat papier niet ging verdwijnen, maar in sommige gevallen vervangen zou worden door elektronische versies, bijvoorbeeld op de werf.

Wat de cloudleveranciers vertellen, blijft dubbelslachtig want ze schuiven cloud naar voren voor e-mail bijvoorbeeld, maar minder voor applicaties in de stijl van Dynamics AX.

Sommige van uw oplossingen zijn standaard, andere op maat. Hoe wordt de keuze gemaakt?

LILO CASTELLACI: Ik ben in feite een voorstander van standaardoplos- singen die kunnen genieten van het potentieel van de klanten om het product te laten evolueren. Zo is het businessproduct Kalkô dat we hebben geïmplementeerd in feite een standaard softwarepakket. Specifieke oplossingen zijn bovendien tot 10 keer duurder dan standaardversies. Er moet ook rekening worden gehouden met de omvang van het it-team. Wij beperken ons intern tot geringe ontwikkelingen en aanpassingen, en de grotere ontwikkelingen vertrouwen we toe aan externe partners.

Voor het beheer van activa daarentegen hebben we intern een oplossing uitgewerkt. Na lang zoeken naar standaardoplossingen hebben we niet het product gevonden dat we zochten: we hebben dan onze eigen monitoringapplicatie ontwikkeld, Wust Infrastructure Monitoring, rond een assetmanagementoplossing die we reeds intern hadden gemaakt. Dankzij deze aanpak kunnen we de infrastructuur en de software beheren en monitoren met één enkele oplossing.

Bestaan er synergieën met de groep, gezien de omvang van uw team?

LILO CASTELLACI: We zijn inderdaad een klein team van 3 mensen die sterk aan elkaar hangen en elkaar aanvullen, waarbij de focus ligt op procedures en standaardisatie. In een niet-it-bedrijf kan het beroep van informaticus immers vrij hard zijn. It wordt er immers beschouwd als een tool als een ander, en toch wordt it steeds belangrijker. Wij zijn allrounders en we doen een beroep op externe specialisten wanneer daar nood toe is. We leggen hierbij steeds de nadruk op de overdracht van knowhow. Ook proberen we proactief te zijn en in te spelen op de toekomstige behoeften van de business.

Sinds het midden van de jaren 2000 zijn de synergieën met de groep intenser geworden, vooral voor het beheer van de aankopen. Zo deden we eind 2010 een studie en POC (proof of concept) voor de vernieuwing van de websites voor de hele Besix-groep (ongeveer twintig sites). We werkten mee aan de ontplooiing van het product Team Force CMS van Computerland op basis van de kernel Kentico die we op maat hebben aangepast dankzij de vaardigheden waarover we intern beschikken. Ook in het kader van de implementatie van Dynamics AX binnen de groep kreeg onze expertise erkenning.

Hoe ziet uw it-infrastructuur eruit?

LILO CASTELLACI: Wij baten twee datacenters uit, het ene in Verviers en het andere in Malmedy, met een optische glasvezel van 1 Gbit/s. Sinds 2008 voerden we virtualisatie in met VMware. Vervolgens voerden we een drp-plan door met een tweede datacenter dat weliswaar in degraded mode werkt, ook een gebied waarin we pioniers waren in onze sector. Vorig jaar voegden we er een elektrogene groep aan toe en dit jaar gaan we redundante switches installeren. Vorig jaar hebben we Windows 7 en Office 2010 ontplooid op ons park van 150 pc’s en laptops. Zowat om de 3 à 4 jaar vervangen we onze servers en pc’s om onze technologie up-to-date te houden. Het voordeel hiervan is dat deze machines minder energie verbruiken, zodat we kunnen besparen op onze elektriciteitsbudgetten.

Omdat we onze infrastructuren nog altijd intern beheren, zouden we op termijn kunnen overwegen om ons tweede datacenter onder te brengen op een externe site, op voorwaarde dat de verbinding beschikbaar en betaalbaar is.

Als bouwbedrijf zijn jullie waarschijnlijk gevoelig voor het ecologische aspect van it?

LILO CASTELLACI: Door het server- en pc-park regelmatig te vernieuwen kunnen we heel wat energie besparen want een moderne machine verbruikt soms 4 tot 5 keer minder stroom. Soms proberen we de machines 1 of 2 jaar langer te houden als ze nog niet aan vervanging toe zijn, om afval te vermijden. Eind 2011 investeerden we ook in zonnepanelen op onze site van Verviers, die ons 187.000 kW elektriciteit opleveren om onze productiesite en ons tweede datacenter van stroom te voorzien. De invoering van multifunctionals enkele jaren geleden en de daling van het aantal afdrukken dragen ook bij tot groene it. Dit geldt uiteraard ook voor elektronisch documentbeheer (edm). Wij recycleren ook het afval van onze reproductiemachines.

Staan byod en sociale netwerken op de agenda?

LILO CASTELLACI: Over ‘bring your own device’ wordt zeker gesproken, zowel met de algemene directie als met de andere cio’s, en ook over het gebruik van tablets. Byod is een fenomeen dat opduikt bij generatie Y (1980 – 2000), daar kunnen we niet omheen! Ik denk dat we niet moeten ingaan tegen het fenomeen en ons moeten klaarmaken om byod in te voeren door de gebruikers te begeleiden en zo nog een zekere controle te behouden. Zo kunnen we onze veiligheid aanpassen op het vlak van de informatie en van de systemen.

Momenteel sluiten we de toegang tot sociale netwerken af, maar eind 2011 voerden we ‘My Wust’ in, een intern sociaal netwerk voor onze 500 medewerkers. Het succes is tot nog toe matig, maar we zijn op zoek naar oplossingen om het product te verbeteren.

Marc Husquinet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content