Benelux-politiediensten mogen elkaars databanken raadplegen

© belga
Pieterjan Van Leemputten

De Belgische, Nederlandse en Luxemburgse politiediensten mogen voortaan elkaars databanken, waaronder anpr-gegevens, raadplegen.

Het verdrag tussen de drie landen vervangt de eerdere overeenkomst uit 2004. Het laat agenten toe om achtervolgingen doorheen de Benelux-landen toe te laten, maar bevat ook een stevig luik over de digitale gegevensuitwisseling.

Politiediensten uit de drie landen krijgen rechtstreekse toegang tot elkaars politieregisters. Het gaat om een zogenaamde hit/no bevraging. Als de diensten van elk land dat zelf kunnen doen, zijn er minder rechtshulpverzoeken nodig wat de werklast moet verminderen.

Onder strikte (niet nader genoemde) voorwaarden kunnen de politiediensten ook elkaars centrale overheidsregisters, zoals die over persoonsgegevens, raadplegen. Ook komen er referentie lijsten rond anpr (nummerplaatherkenning. Dat is een lijst met nummerplaten die gelinkt zijn aan gezochte personen. Of anders gezegd: België krijgt een seintje wanneer een gezochte crimineel met zijn wagen langs een Nederlandse anpr-camera rijdt en omgekeerd. Wel vereist het verdrag een individuele afweging om de gegevens te delen en moet er een toets komen van het nut van een buitenlandse signalering.

Het akkoord werd deze week ondertekend door de bevoegde ministers van elk land, voor België waren dat Jan Jambon (Binnenlandse Zaken) en Koen Geens (Justitie). Wel moet het verdrag nog worden goedgekeurd door de parlementen en uitgewerkt worden in een uitvoeringsovereenkomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content