Datacentergroep LCL laat noodgeneratoren op biobrandstof draaien

Pieterjan Van Leemputten

LCL gaat de generatoren in haar datacenters voortaan op biobrandstof laten draaien. Dat zorgt voor negentig procent minder CO2-uitstoot.

Het gaat in eerste instantie om de acht noodgeneratoren in het datacenter in Aalst (Brussels-West), zes nieuwe en twee oudere generatoren. Die zullen voortaan draaien op HVO100, ook bekend als biodiesel. Dat wordt gemaakt van onder meer gebruikt frietvet, dierlijke olie, afval en houtpulp en wordt voor hergebruik bewerkt met waterstof.

De ambitie is om op termijn alle noodgeneratoren in de vijf datacenters van LCL te voorzien van biodiesel. ‘Door het gebruik van HVO100 wordt de CO2-uitstoot van de generatoren met 90 procent verminderd. In het algemeen betekent dit een CO2-reductie van 72 ton’, verklaart Laurens van Reijen, managing director van LCL Data Centers. Dat cijfer slaat enkel op de zes nieuwe generatoren in Brussels-West, dus nog niet op de hele groep.

Bestaande generatoren

In het magazine van Data News vertelde van Reijen recent nog over die plannen en dat het niet de bedoeling is om de generatoren zelf te vervangen, maar wel kleine aanpassingen door te voeren. ‘De levensduur van toestellen verlengen is ook duurzaamheid. Wie alles snel vervangt, creëert gewoon nieuw afval.’

Voor die aanpassingen werkt het bedrijf samen met Eneria. ‘De Caterpillar-generatoren zijn bij ons volledig getest volgens de strenge voorschriften van het lastenboek van LCL. Concreet hebben we ze getest voor gebruik op diesel, HVO100 en ook de combinatie van beide brandstoffen samen. De conclusie was dat ongeacht welke brandstof we gebruikten, de performanties (vermogen, reactiesnelheid en emissies) van de generatoren volledig bewaard bleven,’ zegt Tim Bisson, directeur van Eneria Belux.

‘Het verbruik van de generatoren ligt ongeveer 5% hoger op HVO100. Dat komt door het kleine verschil in energiedichtheid tussen HVO100 en klassieke diesel. We zijn tevreden dat we kunnen bijdragen aan het verminderen van LCL’s CO2-uitstoot. Zo dragen wij op onze beurt ook een beetje bij tot het duurzamer maken van de bedrijven.’

Zelden nodig, vaak getest

Datacenters zijn zoals andere bedrijven gewoon aangesloten op het stroomnetwerk, maar omdat permanentie van cruciaal belang is, beschikt elk datacenter over een reeks noodgeneratoren. Hoewel die uiterst zelden echt nodig zijn, worden die wel ongeveer maandelijks getest om zeker te zijn dat ze bij een stroomuitval blijven werken. Er wordt dus wel regelmatig diesel verbruikt, waardoor een overstap op milieuvriendelijke brandstof nuttig is.

LCL is naar eigen zeggen het eerste Belgische datacenterbedrijf dat de stap zet. Maar het is niet de enige methode. Bij Google’s datacenter in Bergen wil men ook afscheid nemen van dieselgeneratoren. Daar experimenteren ze momenteel met batterijen die bij stroompannes kunnen ingezet worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content