Enrique Ortiz
De ware milieu- en klimaatimpact van het internet
De meeste mensen beseffen niet hoeveel energie, fysieke ruimte en CO2-uitstoot het internet kost. Enrique Ortiz, directeur van het Andes Amazon Fund, geeft enkele tips over wat ieder van ons kan doen om dat te beperken.
Onze maatschappij is dermate gedigitaliseerd dat zonder het gebruik van een smartphone of een computer onze mogelijkheden in het dagelijks leven zeer beperkt zijn. Wie in de stad woont, die werkt, winkelt en vindt zelfs romantische partners via een scherm. Een landbouwer gebruikt de toestellen dan weer om betere prijzen te vinden, de verkoop te regelen, gewassen te monitoren en allerlei maatregelen te treffen die de productiviteit verbeteren. Voor velen is het onmogelijk geworden om te overleven in deze wereld zonder onze toestellen.
Tegelijkertijd zijn we als maatschappij steeds bezorgder over de planetaire impact van ons eigen handelen, zeker nu de klimaatverandering onze levens beïnvloedt. We maken ons zorgen over onze CO2-voetafdruk, over de teloorgang van de wildernis, over diersoorten die uitsterven en over de gigantische afvalberg die onze consumptie teweegbrengt. We zijn ons allemaal bewust dat we moeten gaan naar een groenere economie met een veel beperktere uitstoot. Maar als we ons gedrag willen veranderen, moeten we eerst de impact ervan begrijpen – zowel op maatschappelijk als op individueel niveau. Laten we dus de activiteit onder de loep nemen die meer tijd in beslag neemt dan onze slaap: ons internetgebruik.
Het internet der dingen
De meeste mensen hebben geen flauw idee hoe die ‘etherische’ wereld van internet werkt. Waar al die informatie die iemand verzendt of ontvangt is opgeslagen, of wat de ware kost is van het bewaren en delen van die cloud vol data. Het wordt allemaal fysiek opgeslagen in gigantische datacenters ergens op deze planeet, van de Sahara tot de Noordpool.
Dit leunt op een mega-infrastructuur van interconnecties, die allemaal een enorme hoeveelheid energie nodig hebben om te functioneren. Naar schatting vertegenwoordigt het internet meer dan één procent van het wereldwijde energieverbruik, een percentage dat groter is dan het totale verbruik van verschillende landen samen. Verwacht wordt dat dit de komende tien jaar alleen maar in grootte zal toenemen.
Hoewel de technologie om dat energieverbruik te beperken snel beter wordt, en een steeds groter deel van die energie uit hernieuwbare bronnen komt, heeft ons gezamenlijk internetgebruik momenteel nog altijd een kolossale CO2-impact. Naar schatting komt 80 procent van de energie voor het internet uit fossiele brandstoffen. Techgiganten zoals Microsoft, Apple, Google en Facebook hebben zich allemaal toegelegd op het doel om honderd procent hernieuwbare energie te gaan gebruiken en om hun uitstoot tegen het einde van het decennium te gaan compenseren.
Met enkele kleine aanpassingen in ons dagelijks internetgebruik, kunnen we onze impact op het milieu en het klimaat aanzienlijk beperken.
Maar de werkelijke impact van zulke beloftes hangt voor een groot deel af van hoe er gerekend wordt. Zo kunnen zelfs hernieuwbare energiebronnen, bijvoorbeeld een waterkrachtcentrale in een tropisch regenwoud, een grote ecologische voetafdruk hebben. En plannen om uitstoot te compenseren komen in realiteit vaak neer op het kopen van geweten-sussende PR.
Alarmerende cijfers
Een recente paper in het tijdschrift Resource, Conservation and Recycling bevat enkele onthullende maar alarmerende cijfers. De auteurs schatten dat het gebruik, de verzending en de opslag van één gigabyte (GB) aan informatie tussen de 28 tot 54 gram CO2-uitstoot in de atmosfeer vertegenwoordigt. Als we de mondiale mediaan nemen, 32 gram, is het goed voor 97 miljoen ton CO-2 per jaar. Dat is meer dan de uitstoot van Finland en Zweden samen. Bovendien kan de impact niet enkel gemeten worden aan de hand van de koolstofuitstoot, maar moet ook het water meegenomen worden dat nodig is om die energie te produceren via een waterkrachtbron.
Als we opnieuw de wereldwijde mediaan gebruiken, is de benodigde hoeveelheid water gelijk aan de hoeveelheid water die nodig is om een miljoen olympische zwembaden jaarlijks te vullen. Als we dat verder onderzoeken in termen van hoeveel ruimte nodig is om de harde schijf-apparatuur in de datacenters te huisvesten – met al onze tiktoks, e-mails, Instagram-foto’s, video’s, bestanden en documenten, kortom, alles op het web – spreken we over een ruimte die even groot is als New York, Rio de Janeiro en Mexico-Stad samen.
Er zijn ongeveer 4,6 miljard internetgebruikers op aarde, meer dan de helft van de wereldbevolking dus. China alleen telt al 850 miljoen gebruikers. Noord-Europa heeft met 97 procent het hoogste percentage mensen dat internet gebruikt. In absolute cijfers staat Azië op de eerste plaats, met meer dan 2,5 miljard gebruikers. Het internetgebruik groeit jaarlijks met 7,6 procent, wat neerkomt op 900.000 extra gebruikers per dag. Al dat gebruik moet op de een of andere manier worden aangedreven, en in een wereld waar meer dan 84 procent van de energie afkomstig is van fossiele brandstoffen (olie, gas en kolen), is dat geen klein bier.
Wat kan ik doen?
Met enkele kleine aanpassingen in ons dagelijks internetgebruik, kunnen we onze impact aanzienlijk beperken. Het streamen van video’s in hoge resolutie (HD) vereist bijvoorbeeld 7 GB per uur en staat gelijk aan bijna een halve kilo CO2 in de atmosfeer. Als u de streamingdienst gedurende een maand vier uur per dag gebruikt, komt dat neer op een uitstoot van bijna 50 kilo per maand. Door de resolutie te verlagen van HD naar standaard, wordt deze uitstoot teruggebracht tot 2,5 kilo. Dat is een besparing vergelijkbaar met de uitstoot van een auto met verbrandingsmotor die van Baltimore naar Philadelphia (150 km) rijdt.
De auteurs van het paper stellen dat ‘als 70 miljoen streamingabonnees de videokwaliteit van hun streamingdiensten zouden verlagen, er een maandelijkse vermindering van 3,5 miljoen ton CO2 zou zijn, het equivalent van 1,7 miljoen ton steenkool, of ongeveer 6 procent van het totale maandelijkse kolenverbruik in de VS’. Nogmaals, de echte impact hangt af van waar je bent en waar die energie vandaan komt.
Als we stoppen met video te gebruiken in onze dagelijkse online vergaderingen, heeft dat ook een aanzienlijke impact. Wie deelneemt aan vijftien Zoom-vergaderingen van een uur per week, vertegenwoordigt daarmee een uitstoot van 10 kilo CO2. Schakel de videofunctie uit, en de uitstoot wordt gereduceerd tot 377 gram. Met de uitstoot die je daarmee bespaart kan je je mobiele telefoon drie jaar lang opladen. Als 100.000 gebruikers dat doen – afhankelijk van de energiebron van het land waar je bent – kan dat 10,7 miljoen liter water besparen, de hoeveelheid water die nodig is om meer dan 53 ton tomaten te produceren.
Je hoeft niet te stoppen met kattenvideo’s of natuurdocu’s te bekijken. Die vullen onze harten met warmte en geven ons de motivatie om de strijd voor een betere wereld voort te zetten. Maar net zoals we onze dagelijkse handelingen aanpassen aan een nieuwe realiteit, zoals plastic voor eenmalig gebruik uit ons leven bannen, meer recycleren en composteren, of elektrische voertuigen gebruiken, kunnen we ook deze tips toevoegen aan onze checklist voor milieu- en klimaatvriendelijk gedrag. Onze planeet heeft het nodig. Dat gezegd zijnde: gelieve dit artikel te delen met al uw vrienden op sociale media… via het internet.
Deze opinie is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Mongabay.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier