Europa wil verplichte kinderpornojacht door internetbedrijven
De Europese Commissie wil internetbedrijven als Google, Facebook en Apple verplichten om beelden van seksueel kindermisbruik op te sporen en te verwijderen. Ze doen uit eigen beweging nog te weinig, vindt Brussel. De nieuwe regels moeten voorkomen dat beeldmateriaal blijft opduiken en daders helpen opsporen.
Het aantal meldingen van foto’s en video’s van seksueel kindermisbruik neemt elk jaar fors toe. In 2021 verzamelde het National Centre for Missing and Exploited Children (NCMEC) in de Verenigde Staten 29,4 miljoen meldingen van Amerikaanse providers, goed voor 85 miljoen foto’s en video’s. Dat is een stijging met 35 procent tegenover 2020. Maar zelfs dat is wellicht nog maar het topje van de ijsberg, want omdat online bedrijven niet overal verplicht zijn zulke inhoud te rapporteren, blijft veel materiaal onder de radar.
Opsporen, melden en verwijderen
Daar wil de Europese Commissie nu iets aan doen. Ze stelt voor providers te verplichten beelden van seksueel misbruik op te sporen, te melden en te verwijderen. In de VS bestaat reeds een meldingsplicht voor kinderporno, maar met de verplichting die beelden ook van het net te halen, schept de EU een precedent.
‘De hoeveelheid materiaal dat betrekking heeft op het seksueel misbruik van kinderen dat online circuleert, is verbijsterend’, zegt vicevoorzitter van de Europese Commissie Margaritis Schinas. ‘De regels die we voorstellen, zorgen door duidelijke, doelgerichte en proportionele verplichtingen voor dienstverleners om illegale inhoud van seksueel kindermisbruik op te sporen en te verwijderen.’
Hilde Vautmans (Open VLD), die zich in het Europees Parlement op kinderrechten toelegt, is tevreden dat de Commissie ‘eindelijk met doortastende wetgeving komt’. Ze wijst erop dat Europa de grootst host is van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen. ‘In 2021 bevond maar liefst 62 procent van alle illegale beelden ter wereld zich op Europese dataservers. Pedofielen hebben vandaag vrij spel op ons ongereguleerde digitale Wilde Westen.’
Europees expertisecentrum
In 2019 en 2020 kwam 95 procent van alle meldingen bij het Amerikaanse NCMEC van Facebook. Vorig jaar ging het in absolute cijfers om meer dan 22 miljoen gevallen. Ook Instagram en WhatsApp zorgden voor miljoenen meldingen. Om die bedrijven te ondersteunen bij hun nieuwe opdracht, komt er in Den Haag een Europees expertisecentrum voor de preventie en bestrijding van het misbruik. Dat zal ook in nauw contact staan met de nationale politiediensten en Europol.
De techbedrijven zullen ook een inschatting moeten maken van het risico dat hun diensten als platform voor grooming worden gebruikt, waarbij daders kinderen en jongeren lokken om hen te kunnen misbruiken. De nationale autoriteiten van de EU-lidstaten zullen erop toezien of de bedrijven die plicht nakomen.
Het Commissievoorstel verhuist nu naar de lidstaten en het Europees Parlement. De Commissie maakt zich sterk dat ze voldoende garanties heeft ingebouwd dat enkel de informatie die strikt noodzakelijk is om misbruik op te sporen, zal worden gebruikt, zodat de fundamentele rechten van internetgebruikers beschermd blijven.
Deadline
De onderhandelaars zullen overigens rekening moeten houden met een deadline voor de inwerkingtreding van de verordening. Ze moet namelijk in de plaats komen van de tijdelijke afwijking van de Europese ePrivacy-richtlijn, die in 2024 afloopt. Door de uitbreiding van die richtlijn twee jaar geleden konden providers hun opsporingstechnologie enkel nog toepassen als gebruikers daarmee instemden. Omdat zo de juridische rugdekking voor de aanpak van kinderporno wegviel, daalde het aantal meldingen vrijwel meteen. Door in een tijdelijke uitzondering te voorzien, herstelden de Europese wetgevers dat euvel. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat die afwijking afloopt vóór de nieuwe verordening van kracht wordt.
Woensdag stelde de Europese Commissie ook een strategie voor om het internet veiliger te maken voor kinderen. Dat wil ze doen door hen de vaardigheden en instrumenten aan te reiken om zich beter staande te houden in een digitale omgeving, bijvoorbeeld bij cyberpesten. Het zijn evenwel de lidstaten die voor het concrete beleid moeten zorgen.